Vreemde ogen. Een kijk op de zuidelijke Nederlanden. 1400-1600.

Uit de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd zijn er heel wat ooggetuigenverslagen overgebleven over het dagelijkse leven in de Lage Landen – vooral dan over de rijkere gewesten: Vlaanderen, Brabant, Zeeland, Holland. De Vlaamse lakennijverheid, de Brugse haven met haar Hanze-afgevaardigden, de Antwerpse doorvoerhaven voor de continentale jaarmarkten … De Nederlandse delta (in de 15de-16de eeuw zou men van ‘Vlaamse’ spreken, als pars pro toto voor alle Lage Landen) was het Singapore van de vroegmoderne tijd. Daarom ook zakten vele handelaars, geleerden en fortuinzoekers af naar het dichtstbevolkte deel van de westerse christenheid. Velen penden hun ervaringen neer, kijken met grote vreemde ogen naar de commerciële bedrijvigheid, de drukke steden en de rijkdom van de ‘Vlamingen’. Uit die ervaringen putte de jonge historicus Joey De Keyser om alle clichés van Europese toeristen avant la lettre te verzamelen in het meesterwerkje Vreemde ogen.

De Keyser valt niet alleen terug op de alombekende werken van Guicciardini en Dürer. Hij verzamelde ook gegevens en indrukken van handelaars, humanisten en diplomaten uit het toenmalige Frankrijk, Engeland, (Noord-)Italië, Spanje en Duitsland. Het levert een indringend rapport op van het dagelijkse leven in Brugge, Gent, Antwerpen, Amsterdam en de hele rivierendelta. Politiek, taal, handel en nijverheid, eten en drinken … De Keyser heeft oog voor alle domeinen van de samenleving en schreef een stijlvol overzicht van wat verplichte lectuur zou moeten zijn voor elke (amateur-)historicus.