JavaScript is required for this website to work.

Ze gaf zich aan een vagebond…

Freddy Sartor7/10/2020Leestijd 4 minuten
TitelBabyteeth
RegisseurShannon Murphy
In de zalen vanaf30 september 2020
Onze beoordeling
Meer info

De Nederlandse bard Boudewijn de Groot dichtte al zingend anno 1964: ‘Een meisje van zestien lentes, zo pril. Ze woonde in een villawijk, haar ouders waren stinkend rijk. Ze gaf zich aan een vagebond (…) Ze was geen kind maar ook geen vrouw. En wist niet wat er komen zou’. Voor zich sprekende woorden die het eigenzinnige, wat dwarse maar overheerlijke filmdebuut van de Australische cineaste Shannon Murphy lijken te hebben geïnspireerd.

Ontroerend mooi toch hoe Murphy een zalig evenwicht heeft weten te vinden tussen ernst en luim, tussen komische en tragische scènes. Al dansend op een slappe koord zonder vangnet.

Theaterstuk

Babyteeth (Melktanden) is gebaseerd op een theaterstuk van Rita Kalnejais uit 2012. ‘Een theaterstuk dat heel cinematografisch was’, aldus Shannon Murphy in Venetië op de persconferentie vorig jaar. Ze adapteerde het zelf voor een bioscoopfilm. Aanvankelijk zou Richard Roxburgh het verhaal verfilmen. Tot Shannon Murphy een veel logische keuze bleek. Zij is een atypische filmregisseur. Haar roots situeren zich in het theater. Vervolgens waagde ze zich zowel aan televisie als aan film. Ze volgde slechts een jaar filmschool. Naar eigen zeggen om zich het specifieke jargon van het filmmilieu eigen te maken om met voldoende inzicht en accuraat met onder anderen haar cameraman en haar monteur te kunnen overleggen. Op geen enkel moment voel je evenwel de theaterafkomst van de film. Het theatrale is helemaal weggegomd. Geen geringe verdienste.

Verliefd

Ze is 15, 16 jaar. Milla, in een keurig schooluniform gestoken, maakt op een treinstation toevallig kennis met haar antipool: een jonge verloren gelopen kerel met rood doorlopen ogen en met een afgrijselijke tatoeage in de hals die om wat geld komt bedelen. Een haveloze junkie op het eerste gezicht. En op het tweede gezicht ook. Hoe hij heet? Mo(ses). Een eenzaat, dolend, door zijn moeder het huis uitgezet. Op het ogenblik dat hij haar om geld vraagt, krijgt het meisje plotseling een bloedneus. En wat doet Mo? Hij scheurt een flard uit zijn besmeurde hemd om het bloeden te helpen stelpen. Oeps. Zeg nu zelf: mooier kan ‘verliefd worden’ niet beginnen! Ook al passen ze geenszins bij elkaar: La belle et la bête. De tegenstelling kan niet groter zijn. Hun nieuwsgierigheid naar elkaars wereld doet de rest.

Nadat Milla’s ouders — welgesteld, villa met zwembad, residerend in een buitenwijk van Sidney — Mo voor het eerst hebben ontmoet, sakkert haar vader — een psychiater die onmiddellijk heeft gezien welk vlees hij in de kuip heeft: ‘Je ziet toch dat die jongen een probleem heeft!’ Waarop het meisje terugsnauwt: ‘Ook ik heb een probleem!’ Een raak zinnetje dat blijft hangen, dat nazindert, dat je de hele film lang zal achtervolgen. Het meisje blijkt ziek, doodziek zelfs. maar de film zal er alles aan doen opdat je dat snel en vaak zou vergeten.

Imperfecte personages

Wat Murphy boeit, zijn de imperfecte personages, elk op haar/zijn manier. Milla’s moeder, een ex-concertpianiste, is depressief en ziet met lede ogen hoe alle aandacht thuis stilaan naar dochterlief verschuift. De ouders van Milla zijn niet zomaar nevenpersonages, hun rol is even bepalend, hun plek in de film even belangrijk zelfs als die van de tieners. Meer nog. Zij lijken wel hun spiegelbeeld. Ze zijn even kwetsbaar en machteloos. Hun bezorgdheid voor hun dochter wordt gevoed door vertwijfeling, om niet te zeggen radeloosheid. Tegelijk zien ze ook wel hun dochter openbloeien.

Door het wispelturige meisje te volgen, laat Shannon Murphy haar film alle kanten op buitelen. Bewust zoekt ze emoties op die met elkaar strijd leveren. Wat je zou kunnen, mogen verwachten, gebeurt niet. Wel dan weer wat je helemaal niet ziet aankomen. Speelt er iets triests, dan zijn er in beeld vele pastelkleuren te zien. En een romantische momentopname kan ineens omslaan om zo een wrange bijsmaak te krijgen. Dat kan allemaal in Babyteeth. En het wordt door Murphy in bijzonder frisse, intimistische scènes waar gemaakt en geloofwaardig verbeeld. Het houdt de toeschouwer scherp, alert.

Aan haar kleurige outfit is af te leiden dat Milla geniet van haar jonge leven. ‘She’s like a Rainbow!’ zongen The Rolling Stones in de hippiejaren 60. Een levensvreugde die de ouders van Milla maar erg moeilijk met haar kunnen delen. Alle pedagogische overwegingen worden door hen ernstig in vraag gesteld wanneer hun enige dochter dus met een drugsverslaafde thuiskomt.

Flipperkast

Milla en Mo leven hun leventje. Met vallen en opstaan. De speelse verteltoon verbloemt de schrijnende momenten en tragiek niet, maar illustreert net hoe ze zijn, hoe deze jonge mensen in het leven staan. Met veel goesting en met enorm veel honger. En hoe zij als twee balletjes in een flipperkast tegen en om elkaar heen stuiteren. Gelukkig zijn er de tussentitels om de toeschouwer bij de les te houden. En de prachtige muziek vormt telkens een welgekomen adempauze. Ze fungeert tevens als aangever van de sfeer waarin de personages hun weg zoeken.

Babyteeth, Grote Prijs op het voorbije Filmfestival van Brussel, viel eveneens in de prijzen op het prestigieuze Filmfestival van Venetië vorig jaar. Toby Wallace — Mo(ses) in de film — kreeg de Prijs van meest beloftevolle jonge acteur. Eliza Scanlen is niet aan haar proefstuk toe. Eerder was ze al te zien in Little Women, de actuele versie van Greta Gerwig. Zij maakt van Milla een meid van één en al levenslust.

Melktand

En ja die rare titel? Heerlijk gevonden toch! Bij haar eerste vrijpartij verliest Milla haar allerlaatste melktand. Het meisje is uiteindelijk een jonge vrouw geworden.

Babyteeth is een sprankelende tragikomedie die originaliteit paart aan eigenzinnigheid en heel fris oogt. Onmacht, angst en pijn sluimeren onderhuids, maar worden door het kwartet uitstekende acteurs zeer voelbaar gemaakt.

Een magnifieke kroniek die speels begint, gaandeweg hartverscheurend dreigt te worden, maar waar je als toeschouwer tegelijk van opkikkert. Met andere woorden: een pracht van een film waar het hart warm van wordt.

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties