JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Reynebeau en Dante’s ‘beperkte culturele horizon’

Bij de verminking van een cultureel monument

Philippe Clerick25/3/2021Leestijd 5 minuten
Philippe Clerick vindt dat Dante de moeite waard blijft om aan jongere lezers
aan te bieden, en dat men daarbij de islamofobe, homofobe en anderszins
verdachte passages niet uit de weg moet gaan. Die bieden juist een gelegenheid
om het verschil te verduidelijken tussen de middeleeuwse ‘culturele horizon’ en
de onze.

Philippe Clerick vindt dat Dante de moeite waard blijft om aan jongere lezers aan te bieden, en dat men daarbij de islamofobe, homofobe en anderszins verdachte passages niet uit de weg moet gaan. Die bieden juist een gelegenheid om het verschil te verduidelijken tussen de middeleeuwse ‘culturele horizon’ en de onze.

foto © Domenico di Michelino: publiek domein

Bij de schrapping van Mohammeds naam in een nieuwe Dante-vertaling verandert Reynebeau van boze commentator in neutraal berichtgever.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik had mij nog zo voorgenomen om de eerstkomende maanden te zwijgen over Marc Reynebeau (1). Maar nu schrijft hij daar toch een stuk over de nieuwe Dante-vertaling. Die waarin de Mohammedpassage is geschrapt. Aangezien ik die passage in mijn lessen gebruikte, voel ik mij aangesproken. En aangezien Reynebeau de geschrapte passage niet citeert, doe ik het maar.

Als ‘t vat een middenstuk of bodemduig verliest
Vertoont het nooit een scheur als ik toen zag
Bij een die openspleet van kin tot gat.

Tussen zijn benen hing zijn ingewand
Hart, lever, long en ook die nare zak
Die alle voedsel weer in drek verandert.

Terwijl ik hem met aandacht gadesloeg
Keek hij naar mij, en trok met eigen hand
Zijn borst uiteen. ‘Kijk hoe ik mij verscheur.’

Kijk toe wat hier gebeurt met Mohammed.
Degene die daar huilend voor mij loopt,
Is Ali, zijn gezicht gekliefd van kin tot kuif.

’t Is een van de vele sadistische passages uit de Hel.

Ik heb op het stuk van Reynebeau eigenlijk niet veel aan te merken. Hij houdt zijn mening voor zichzelf en geeft de woorden weer van vertaalster Lies Lavrijsen en uitgeefster Spiteri. Die leggen uit waaróm de passage is geschrapt. Men wilde voor ‘jongeren uit andere culturen’ het muurtje afbreken dat hen zou tegenhouden kennis te nemen van de ‘humanistische boodschap’ van Dante. ‘Het zou jammer zijn als die lezers door die passage op de tekst zouden afknappen.’

Elk zijn eigen straf

Reynebeau schrijft alweer wat slordig. ‘Corrupte … pausen boeten bij Dante, met immer brandende voeten bijeengepropt in een soort koker, voor het onheil dat ze hebben aangericht. Net als, onder zeer veel anderen, Judas, de moordenaars van Julius Caesar of homoseksuelen.’ Je zou hieruit kunnen besluiten dat ook Judas, de moordenaars van Julius Caesar en de homoseksuelen door Dante met brandende voeten in een koker worden gepropt. Dat is niet zo: ze krijgen elk hun eigen soort straf.

Ook zou je kunnen denken dat die pausen samen in één koker ‘bijeengepropt’ zijn. Dat is alweer niet zo. Ze zijn elk in hun eigen koker begraven, het hoofd naar beneden, en met alleen de brandende voeten die boven de grond uitkomen. Het zorgt zelfs voor een grapje. Als Dante eraan komt, denkt een van de pausen, die niets kan zien, dat hij met een collega van doen heeft en roept uit: ‘Ben jij dat Bonifatius?’

Beperkte culturele horizon

Eén zinnetje heeft Reynebeau wel erg knullig geformuleerd. ‘Dante blijft tenslotte, zoals een studie het samenvatte, een middeleeuwse gelovige met een beperkte culturele horizon.’ Spreken over de ‘beperkte culturele horizon’ van een zo universele geleerde als Dante, heeft iets potsierlijks. En spreken van ‘een’ studie, als men de oceaan van Dante-publicaties voor ogen houdt, heeft iets komisch. Maar als je het genereus interpreteert, is het waar wat Reynebeau schrijft. Dante wist allerlei belangwekkende zaken niet — over aardrijkskunde, sterrenkunde, geschiedenis en vreemde culturen. Zaken die wij wel weten. En hij wist allerlei middeleeuwse zaken over godgeleerdheid die wij niet zo belangwekkend vinden. Onze culturele horizon verschilt inderdaad van de zijne.

Voor een keer had ik van Reynebeau trouwens liever een commentaarstuk gehad in plaats van een neutraal bericht waarin hij de meningen van anderen citeert. Wat vindt hij zelf van het schrappen van zulke passages? Karel van het Reve haalt de Mohammed-passage aan als voorbeeld om censuur en het blasfemieverbod te hekelen. Als we zo beginnen, redeneert hij, moeten we op den duur nog een cultureel monument als Dante gaan censureren. Helaas, wat bij Karel van het Reve nog een reductio ad absurdum was, is ondertussen werkelijkheid.

Homofoob?

Reynebeau citeert verder een Italiaanse actiegroep die in 2012 vond dat Dante geen plaats had in het middelbaar onderwijs, ‘omdat hij racistisch, homofoob (2), islamofoob en antisemitisch zou zijn’. Ook hier had ik graag de mening van Reynebeau gekend. Zelf ga ik niet akkoord met die actiegroep. Ik vind net als Lies Lavrijsen en Spiteri dat Dante de moeite waard blijft om aan jongere lezers aan te bieden. En ik vind zeker dat men daarbij de islamofobe, homofobe en anderszins verdachte passages niet uit de weg moet gaan. Die passages bieden juist een gelegenheid om het verschil te verduidelijken tussen de middeleeuwse ‘culturele horizon’ en de onze.

Neem die homoseksualiteit. Kerk en staat beschouwden dat als een doodzonde en een misdaad. Maar uit de Commedia blijkt dat er in Dante’s tijd ook notoire homoseksuelen waren die hun straf blijkbaar pas in het hiernamaals kregen. Interessant is ook dat Dante de homoseksuelen in dezelfde hellekring plaatst als de bankiers. Die twee soorten mensen doen binnen zijn ‘culturele horizon’ iets tegennatuurlijks. Namelijk seksuele betrekkingen hebben met iemand van hetzelfde geslacht, en intrest aanrekenen terwijl iedereen weet dat geld niet vanzelf toeneemt en ‘geen jongen legt’ zoals Thomas van Aquino dat verwoordde. Dat is een mooie gelegenheid om die middeleeuwse inzichten te vergelijken met die van de hedendaagse biologie en economie. En kijk eens hoe Dante zijn homoseksuelen beschrijft:

Toen zag ik daar drie schimmen van een groep
Zich losmaken, al lopend naar ons toe
Beregend door de woeste martelvlammen

En ze begonnen weer, zodra wij stonden,
Hun oude klacht, en toen ze bij ons kwamen,
Gedrieën vormden ze een kring.

Als worstelaars geolied, naakt en glimmend
Die ‘t voordeel van hun eerste greep beloeren
Voordat het vechten echt begonnen is.

Zo draaiend, richtte ieder zijn gezicht
Naar mij toe; en in d’ omgekeerde richting
Bewogen steeds hun nekken en hun voeten …

‘k Begon: ‘Geen afkeer is ‘t, maar droefenis
Die ’k voel bij ‘t overschouwen van uw lot
Zo erg, dat ik die moeilijk kwijt zal raken …

Mededogen

Is het niet enig hoe Dante de homo-erotische sfeer oproept, met die geoliede, naakte worstelaars in contrapost die elkaars lichamen beloeren? En is het mededogen dat hun straf bij hem oproept, niet ontroerend? Vertaalster Lies Lavrijsen spreekt van de ‘moderne humanistische boodschap’ van Dante. Dat gaat mij te ver. Ik wil niet zoals de vroegere Sovjetautoriteiten elke klassieke auteur annexeren als een ‘groot humanist’ en een ‘vooruitstrevend kunstenaar’. En of in de dertiende eeuw nu de Ghibellijnen dan wel de Zwarte Welfen, of misschien zelfs de Witte, waar Dante toe behoorde, aan de goede kant van de geschiedenis stonden, dat weet ik niet. Ik ben in die twist strikt neutraal. Maar elke vorm van mededogen, waar die ook opduikt, is de moeite waard om even onder de aandacht te brengen van jongeren, tot welke cultuur ze ook behoren.

(1) Over Reynebeau schreef ik dus al enkele stukjes: hierhier en hier.

(2) Die beschuldiging van homofobie hoor je ook bij anderen. Op het Radio 1-programma ‘Nieuwe Feiten’ zei Tom Lanoye vlakaf: ‘Dante was een homofoob’. Ik ben geen Dante-specialist, maar dat lijkt mij fout. Dante plaatst homoseksuelen in de hel waar ze zich volgens de theologie van die tijd ook echt bevonden. In zijn ogen was dat een feitelijkheid. Maar als je Canto XVI leest, merk je dat hij de verdoemde homoseksuelen met heel veel sympathie tegemoet treedt. Hij wil hen voortdurend omhelzen. Die sympathie heeft hij ook voor sommige andere verdoemden, zoals voor overspelige minnaars, en hij wordt daarvoor vaak bekritiseerd door zijn reisgenoot Vergilius, die vindt dat zo’n mededogen een rebellie inhoudt tegen de wil van God. Maar bij de homoseksuelen is zelfs Vergilius blijkbaar niet erg verguld met het Godsbesluit. ‘Tegenover die mensen moet je hoffelijk zijn,’ zegt hij.

Lanoye vindt overigens dat de naam ‘Mohammed’ niet had moeten worden geschrapt. Hij noemt het zelfs een ‘verminking’. Hij wil er wel geen ‘cultuuroorlog’ voor opstarten, want uiteindelijk gaat het niet om een ‘officiële vertaling’, maar een ‘schoolproject’. Dat heeft hem ‘gerustgesteld’. Zulke fijne nuances vind je bij Lanoye, geloof ik, niet elke dag.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties