JavaScript is required for this website to work.
post

Rik van Cauwelaert: een leeuw, opgenomen in zijn eigen Orde

Jean-Pierre Rondas9/7/2015Leestijd 9 minuten

Rik van Cauwelaert kreeg gisterenavond de Orde van de Vlaamse Leeuw. Jean-Pierre Rondas hield de laudatio voor de gevierde journalist.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vlaamse vrienden,

Geachte burgemeester en schepenen,

Rik van Cauwelaert is de 32ste laureaat in de Orde van de Vlaamse Leeuw, en de zesde journalist in deze Orde na Gaston Durnez, Mark Grammens, Marc Platel, Manu Ruys en Kees Middelhoff. Stuk voor stuk karakterkoppen die elk in hun eigen journalistieke context voor een journalistieke stijl stonden en staan. Kees Middelhoff, de enige overledene van het zestal, trad tot de Orde toe in het jaar 2000, wat wil zeggen dat de afgelopen vijftien jaar de jury geen noodzaak heeft gezien in het bekronen van een journalist. Dat zegt minder over deze jury dan wel over de volte-face, de ommezwaai die de Vlaamse journalistiek genomen heeft in haar houding tegenover Vlaanderen. De Vlaamse pers in het algemeen is in dezen geëvolueerd van professionele appreciatie van, naar platte vooringenomenheid tegen de Vlaamse Beweging.  

Tot zover de regel, die dan bevestigd hoort te worden door op zijn minst één uitzondering vast te stellen. Over deze uitzondering wil ik het hebben. Het is niet alleen dat zijn naam klinkt als een klok vol historische boventonen, maar ook dat die naam spontaan bij me opkomt als er bijvoorbeeld in een filippine gevraagd wordt naar ‘Vlaams journalist’. Dan denk ik onmiddellijk aan Rik van Cauwelaert.

Natuurlijk kenden we deze uitzondering al lang, als een typische Knack-redacteur uit de goeie jaren. Daar maakte hij de laatste beroeps- en levensjaren van Sus Verleyen mee, de hoofdredacteur met het beruchte wekelijkse ‘Woord Vooraf’. Ook duizendpoot Rik zou veel later zijn eigen carrière bij de Knack beëindigen als auteur van dit wekelijkse, prominente commentaar. Terwijl de speciale Knack-edities onder zijn redacteurschap niet te tellen zijn.

We zijn er. Rik is laureaat omwille van zijn journalistiek en opiniërend werk, als commentaarschrijver. De laatste paar jaren ben ik persoonlijk niet altijd vriendelijk geweest voor krantencommentaarschrijvers. Ik noemde ze gezamenlijk het commentariaat, het gilde van commeren en lameren die rondspuiten met een gevaarlijk gif dat moraline heet. Gelukkig was daar elke week weer diezelfde uitzondering. Een laudatio in zeven stappen.

Stap  1:7: Tegen de verleugening

De voorbeelden, maatstaven en richtlijnen die hij zichzelf stelt heeft Rik eens opgeschreven in een opstel over Mark Grammens, vermoedelijk omdat hij zichzelf in een paar van Grammens’ eigenschappen herkende. De titel boven het stuk is al de moeite: ‘De strijd tegen verkleutering en verleugening’. Hij begint met Neil Postman te citeren, die zelf schreef over ‘The Art of Crap Detection’. Het Amerikaans Engels is altijd wat directer geweest dan de omschrijvende West-Europese talen, maar de bedoeling is duidelijk: de kunst om bedrog en onzin te ontmaskeren. Het is voor Rik een dagelijkse taak. En dan citeert hij in datzelfde stuk de beroemde Amerikaanse opinieerder I.F.Stone, die ervan uitging dat elke politicus liegt tenzij het tegendeel wordt aangetoond. Dat typeert Rik van Cauwelaert ten voeten uit: kritisch, volkomen onafhankelijk, geïnformeerd, en voortdurend op zoek naar zijn bronnen.

Noam Chomsky heeft het vaak gezegd: al wat hij zogenaamd ‘ontdekte’, de grootste geheimen zelfs, stonden ergens bloot en blank in allerlei overheidsrapporten en zelfs in krantenberichten. Je moest ze alleen op het spoor weten te komen. Ziedaar ook Riks methode: doodgewone lectuur van de juiste artikelen in de juiste publicaties, maar dan nadien zelf de verbanden ertussen leggen. Hij voegt er dan de tweede eminente methode aan toe van de mobiele journalist, namelijk op schok gaan, onderweg zijn, lunchen en dineren, dusdoende over een netwerk beschikken, mensen opbellen, en luisteren. Luisteren kan Rik opmerkelijk goed. Ook op foto lijkt het altijd alsof hij niet naar de camera kijkt, maar er naar luistert. Aandachtig, ontvankelijk, en ernstig.

Heel onlangs schreef Rik in zijn vervolgverhaal Het Paleis der Natie, zijn wekelijkse meesterproeve in De Tijd, dat een bepaald Europees akkoord zo erg geheim was dat niemand ervan wist. Waarna hij vervolgens het geheim haarfijn uit de doeken deed. Rik weet niet alleen dat er een geheim is, want dat is gemakkelijk. Dat er een geheim is willen de geheimhouders ook wel uitbrengen. Hun diepste verlangen is dat men dat weet. Maar Rik kent daarenboven ook nog eens de inhoud van het geheim. Voor Rik zijn er geen geheimen. Rik is een vat vol geheimen. En uit dat vat of vaatje wil hij af en toe wel eens tappen. Daarom is hij ook zo’n boeiende en verrassende tafelgenoot.

Stap 2/7: Oefeningen, van het blad

Bij Rik kan je altijd wat leren, altijd wat opsteken. Zo heeft hij bijgedragen, en draagt hij nog altijd bij, tot de financiële geletterdheid die men hier te lande vaak mist. Niet alleen in verband met Arco waar hij niet onmiddellijk de kant van de critici koos (zo onvoorspelbaar blijft hij wel) maar zeker ook in verband met het Griekse debacle, waar hij noch de EU-theologen noch de Griekse overdebalkgooiers heeft gespaard. Hij heeft, dat weet iedereen, ook altijd veel over het Belgische institutionele probleem geschreven. Maar toen hij vijf keer naeen slechts over financiën schreef maakte ik hem daar terloops attent op – hoezo, antwoordde hij, ik schrijf toch voor een financieel-economische krant? Om u maar zijn veelzijdigheid aan te tonen, zo dat nog nodig mocht zijn.

Wat te denken in deze tijden? Rik levert ons de ingrediënten en de componenten waarmee we ons wereldbeeld kunnen bijstellen. Zijn eigen wereldbeeld laat hij ondertussen ook zien, daar is hij niet te beroerd voor. Hij roept niemand op, zwaait geen vlag, roept geen slogans, denkt niet in partij-sjibbolets. Maar elke week weer doet hij voor hoe het kan. Hij is de mentor in de universitaire cursus die weleer had kunnen heten: ‘oefeningen, van het blad, in het vormen van een mening’. Ik heb mijn VRT-collega’s vaak aangeraden om deze cursus te volgen. Het enige wat ze moesten betalen was een beetje leergeld. Zo te horen hebben ze niets betaald en zijn ze grandioos gebuisd. Maar als mentor heeft Rik meer dan de meeste politici bijgedragen tot de gezondmaking van de democratische ambiënte waarin we leven.

Stap 3/7: Institutionele geletterdheid

Commentariëren en opinievormen gaat over vandaag en overmorgen. Daarbij is wat gisteren en eergisteren gebeurde relevant. Dat is Riks historische sterkte. Hij kan zich echt aan geschiedenis laven. Dat merken we wekelijks, maar toch vooral ook aan zijn ontstaansgeschiedenis van de fameuze brief aan de koning uit 1912, van de hand van de Waalse socialist Jules Destrée, die zijn typisch advocatenbetoog besloot met de verschrikkelijke waarheid dat er geen Belgen bestonden. Eindelijk werd die brief eens in treffelijk Nederlands vertaald (door Marc Vanfraechem; uitgegeven door Pelckmans) en ingeleid en gesitueerd door Rik van Cauwelaert, die telkens de band met het heden belicht. Destrée legt de vinger op het Belgische probleem, dat de onderscheiden componenten van de staat totaal verschillende politieke en economische keuzes maken? Dan wordt de lijn onmiddellijk naar Gaston Eyskens en Bart de Wever doorgetrokken. Destrée vindt het Waalse regionalisme reactionair? Misschien denkt Rudy Demotte daar ook zo over. De fortune intellectuelle van Destrées brief leidt naar een discussie over transfers? Dan komt de studie van Juul Hannes weer van pas.

De brief van Jules Destrée wordt op die manier ook vandaag weer studie- en denkmateriaal. De fameuze brief aan de koning heeft een voorbeeldfunctie, we zouden namelijk zelf meer van die dingen moeten schrijven. Nu niet meer gericht aan een monarchentroon, die plek is nu immers wel definitief leeg, maar aan al wie denkt dat de Belgische wonde ondertussen is toegegroeid, terwijl iedereen kan zien dat het zieke staatslichaam ondertussen vol zit met van die drainbuisjes die dan nog eens de verkeerde drainage toepassen. Straks is Vlaanderen leeggedraind.

De brief verleidt me tot twee overwegingen. De eerste is dat veel discussies in deze artificiële staat vandaag niet veel verder zijn geraakt dan de argumentaties van toen, honderd jaar geleden. Destrée heeft het bijvoorbeeld over wat hij ‘het eerste feit’ noemt, en dat is ‘de uitgesproken weerzin die een Waal voelt tegen de studie van de Vlaamse taal’. Precies dit argument, of dit feit, is ook de muur waartegen na een leven van studie ook de politieke filosoof Philippe van Parijs is gestuit. De tweede overweging is dat er geen Flamenpolitik nodig was om bij de Vlamingen het flamingantisme en bij de Walen de idee van de bestuurlijke scheiding te doen bloeien. Er was geen Flamenpolitik nodig om de Walen te doen vrezen voor de politieke dominantie van Vlaanderen. De brief alleen al is een antwoord op Lode Wils z’n wrange en foutieve voorstelling van zaken die er bij sommigen als zoete pap in gaat. De publicatie ervan is een bouwsteen te meer in onze gedachtegang dat om de politieke dominantie van Vlaanderen uit te schakelen men de democratie heeft kaltgestellt. Dank, Rik van Cauwelaert.

Stap 4/7: Een leeuw

Uit dit alles kan ik slechts besluiten: Rik van Cauwelaert is een van die schaarse professionelen zonder wie er gewoon geen openbare mening zou zijn. Zonder hem zou de openbare mening zeker schraler en schever zijn. Hij heeft ze rijker en rechter geschreven. Daarom moet hij die Orde in. Het helpt wel dat van alle Ordedragers hij ook fysiek het meest op een leeuw gelijkt. Mark Grammens had dat ook wel, maar dan zonder manen. Straks komt Rik hier op het spreekgestoelte, en u moet er eens op letten. Als hij opkomt, en u vindt ook dat hij op een leeuw gelijkt, moet u extra applaudisseren.

Stap 5/7: Orde of Ereteken?

Maar welke Orde? De oude of de nieuwe? De oude rebelse of de nieuwe officiële? Niet dat Rik de onze nu nog kan weigeren, hij is nu eenmaal met ons geëncanailleerd en dat nemen ‘ze’ een mens eeuwig kwalijk, dat weten we.

Het is dit jaar namelijk voor het eerst dat de Orde van de Vlaamse Leeuw officiële concurrentie krijgt. Onze Minister-President Geert Bourgeois zal op 11 juli niet minder dan acht verdienstelijke Vlamingen onderscheiden met het ‘Ereteken van de Vlaamse Gemeenschap’. Dertig jaar geleden, in 1985 dus, was er al eens een parlementair voorstel geweest om een orde van verdienste in te stellen met dezelfde naam als de onze hier, dus ook ‘Orde van de Vlaamse Leeuw’ genaamd. Drie maal op tien jaar tijd heeft men dat zo geprobeerd, tot in 1995. Het kon blijkbaar niet en het mocht niet. En tenslotte is het nog eens twintig jaar later, overmorgen dus, geen Orde geworden maar een Ereteken, en niet van de Leeuw maar van de Vlaamse Gemeenschap.

Niets mis mee, maar de verschuiving is duidelijk: weg van de oude symbolen, weg van de Romantiek, weg van de zogenaamd ‘Romantische’ Vlaamse Beweging. Dat is een tendens. Die tendens zou kunnen kloppen als Vlaanderen volledige zeggenschap over zichzelf had, dan was er namelijk geen Beweging meer nodig. Maar zolang dat niet het geval is, zal de Vlaamse Beweging blijven bestaan en op een manier ‘romantisch’ blijven. Met prijzen en Orden en Leeuwen.

Pas op, ik misken dat Ereteken niet. Ik kan zelfs niet anders dan het verwelkomen. U weet dat de Orde van de Vlaamse Leeuw ontstaan is omdat er geen Vlaamse onderscheidingstekens bestonden. Het nieuwe Ereteken van de Vlaamse Gemeenschap nu is zo’n officieel onderscheidingsteken. Het zegt dat de Vlaamse Gemeenschap stinknormaal aan het worden is. Elke gelauwerde heeft op voorhand met de lauwering moeten instemmen. Mieke Van Hecke, Wivina de Meester en Reinhilde Decleir hebben daar dus mee ingestemd. Dat is pure winst en dat meen ik. Bij die acht is er één die ooit de Orde van de Vlaamse Leeuw gekregen heeft: Manu Ruys. Hij krijgt het Groot Ereteken. Proficiat Manu Ruys, met deze dubbele erkenning.

Het ereteken is de prijs die je krijgt van het Vlaamse Beleid. De Orde van de Leeuw is de prijs die je krijgt van de Vlaamse Beweging. Dat zijn twee totaal verschillende dingen.

Maar de vraag kan gesteld worden: wat blijft er over voor de Orde van de Vlaamse Leeuw? Het antwoord is: veel. Wie laureaat is van de Orde heeft zijn nek voor Vlaanderen moeten uitsteken. De orde wordt uitgereikt aan schadelijke mensen, schadelijk met name voor het Belgische establishment. Rik is zo’n schadelijke mens, het is hem aan te zien. Deze ordedragers hebben zich moeten uiten als de ware herauten van het vrije woord. Zij hebben zich niet laten recupereren. Mensen als Ludo Abicht, Remi Vermeiren, Frans Jos Verdoodt, Eric Ponette, Richard Celis en Rik van Cauwelaert hebben dat gedaan tegenover veel tegenstand. Zij hebben bakken verwijten over zich heen gekregen. Zij leven zelfs te midden van de mesthoop der verwijten. Zij zijn het die de latere normalisering mogelijk hebben gemaakt, het terrein hebben vrijgemaakt voor het banaal nationalisme van de normale eretekens. Daarvoor verdienen zij hulde. En ik mag wel zeggen dat ik er trots op ben tot hen te behoren.

Stap 6/7: Het nieuwe Egmont

Dit gaat dus vooralsnog niet over de overbodigheid van de Vlaamse Beweging. We gaan immers binnen afzienbare tijd een krachtmeting tegemoet. 2019. En ik ben er nog niet van overtuigd of de politieke arm van de Vlaamse Beweging in staat zal zijn om deze krachtmeting te overleven zonder rotte compromissen. Een krachtmeting tussen hen die Vlaanderen willen versterken en hen die het land willen versterken. En met het land bedoelen ze niet Vlaanderen. Wat bijvoorbeeld B-Plus wil staat nu al in de partijprogramma’s van alle tricolore partijen. Samenwerkingsfederalisme noemen ze het. Het wordt een krachtmeting op zijn Egmonts, niet meer of niet minder, en de tricolore media zullen er alles aan doen om dit niet tot het publiek te laten doordringen. De Vlaamse Beweging daarentegen zal er alles aan doen om alle kaarten op tafel te leggen. Dan wordt het een Egmontconflict, en dan zal de onafhankelijke journalist en Ordedrager Rik van Cauwelaert van de partij zijn.

Stap 7/7: Mijdt U!

Al een hele tijd citeert Rik, tenslotte een Brabander, graag een vers van de man die het Brussels Ketje als figuur heeft verzonnen, en die zichzelf ook het Ketje noemde: de Brusselse cabaretier en flamingant Renaat Grassin. Deze man schreef dat prachtige en beroemde nummer ‘Van een klein muizeke en een fleske cognac’. Da muizeke slabbert onverhoeds een hele uitgegoten fles cognac op, en voelt zich nadien zo sterk dat het uitroept: ‘woa is deine smerige koater da ‘k hem zijn nek afbijt’. Grassin voegt daar een hele moraal aan toe, die uitloopt op het bekende vers

 

Vrienden, as ge van ze leive ne zatlap ziet

Respecteit em en beziet em mee tact

Want ge kunt nooit nie wete

Veur wie dat em z’n eige pakt.

 

Er zit veel psychologie in dat Ketje. En Rik zet dat gedacht dat diene zatlap van z’n eigen heeft graag in om er een politieke discussie mee te beslechten. Ik hoop nu maar dat hij er niet mee ophoudt dit vers te citeren, want het is een diepe waarheid dat een politicus zijn eigen graag voor iemand anders pakt. En dan is het kwestie van te zien voor wie dat hem zijn eigen pakt. Daarvoor moet je bij Rik van Cauwelaert zijn. Neem nu onlangs Di Rupo. Elio. Voor wie pakt die zijn eigen? Rik probeert dat te ontraadselen. In zijn Paleis der Natie in De Tijd schrijft hij namelijk een stuk over het Griekse referendum en over de houding van Elio di Rupo die zo’n geweldige fan is van Syriza, maar die twintig jaar lang elk stabiliteitspact, elke sixpack en elk begrotingspact heeft gesteund, allemaal austérité maatregelen die tegen het Griekse volk in gaan. Dus de ene keer pakt Di Rupo zich voor een Europeaan en de andere keer voor een socialist. De vraag is dan in welke toestand hij eigenlijk zat was.

Als de commentator Rik van Cauwelaert zoiets merkt, bijt hij zich vast. Dan wordt er in de leeuw Rik van Cauwelaert nog een ander beest wakker, namelijk het beest dat retriever heet. Eenmaal deze metamorfose ondergaan, laat Rik niet meer los. Hij bijt. Hij heeft gebeten. Hij zal blijven bijten. A badja as a toot hem nie an een stoot. Daarom kan ik hier tot slot, staande in het Aalsterse stadhuis, en als grootste compliment voor deze laureaat, naar hem wijzen en zeggen – en ik hoop dat u het allemaal drie keer met mij mee zegt: madja! Of a badja

 

Deze toespraak werd uitgesproken door Jean-Pierre Rondas in het stadhuis van Aalst op donderdagavond 9 juli.

Foto: (c) Jan Lievens

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.