JavaScript is required for this website to work.
Europa

Roger Scruton: een cultuurpessimist over hoge en lage cultuur

Bekentenissen van een reactionair (1). Negen afleveringen uit een interview van Jean-Pierre Rondas met de Engelse filosoof Roger Scruton.

Jean-Pierre Rondas13/8/2017Leestijd 3 minuten
Sir Roger Scruton

Sir Roger Scruton

foto © Reporters

De Engelse filosoof Roger Scruton (1944) heeft in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, vaak tegen zijn politieke medestanders in, aan het intellectuele conservatisme een eigentijds en moreel gezicht weten te geven. Vanaf zijn allereerste publicatie over deze ideologie (The Meaning of Conservatism, 1980) herbront hij zich aan de inzichten van de Ierse antirevolutionair Edmund Burke (met …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Engelse filosoof Roger Scruton (1944) heeft in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, vaak tegen zijn politieke medestanders in, aan het intellectuele conservatisme een eigentijds en moreel gezicht weten te geven. Vanaf zijn allereerste publicatie over deze ideologie (The Meaning of Conservatism, 1980) herbront hij zich aan de inzichten van de Ierse antirevolutionair Edmund Burke (met wie hij trouwens ook een professionele belangstelling voor de filosofische esthetica gemeen heeft). Scruton is zich dan actief gaan engageren in het opnieuw respectabel maken van het conservatieve, traditionalistische en ‘reactionaire’ gedachtegoed, onder meer als stichter van de Conservative Philosophy Group en als redacteur van The Salisbury Review. In deze zelfopgelegde taak lijkt hij grotendeels geslaagd.

Als publiek intellectueel beweegt hij zich op een onwaarschijnlijk aantal terreinen, waarop hij toch telkens weer een gezaghebbende stem kan laten horen. Hij heeft niet alleen boeken geschreven over Spinoza en Kant, maar ook over kunst, cultuurpolitiek, architectuur, muziek, seks, dierenrechten, Wagner en de vossenjacht (die hij niet afgeschaft wil zien). Hij is een gewaardeerd wijncriticus. Hij schrijft geregeld voor het Tilburgse tijdschrift Nexus over heel diverse onderwerpen, zoals de culturele betekenis van popmuziek, verlossing door liefde, het kwaad, of over verlies en rouw.

Soms rammelt er iets aan het traditionalisme bij de conservatief Scruton. Hij pleit voor traditie, maar als hij de vorige traditie, die ooit een moderniteit is geweest, had kunnen tegenhouden, dan was er vooreerst al dat stukje traditie niet geweest. Hij neemt bijvoorbeeld de bourgeois in bescherming tegen de 68ers, waarbij hij er gemakshalve even aan voorbijgaat dat die bourgeois toch zelf mede een product is van de Franse Revolutie die door hem wordt verworpen. Daarachter schuilt echter een fundamentelere optie: het zijn namelijk steevast de revolutionaire ideeën, van waar en wanneer dan ook, die samen met alle varianten van socialisme en communisme worden veroordeeld. Deze ideeën en varianten lijken alvast nooit tot een ‘traditie’ te kunnen behoren, want voor Scruton lijkt het revolutionaire een zwaardere erfzonde dan de bijbelse erfzonde zelf. Dat blijft een paradox in Scrutons conservatisme, waarin dan ook geen zweem van historische dialectiek te bespeuren is.

Toch lijkt zijn cultuurpessimisme interessant, voornamelijk omdat het kritiek uitoefent op de ‘tegenwoordige tijd’. Heel wat mensen geloven dat onze tegenwoordige tijd het veel meer verdient aan kritiek te worden onderworpen dan vorige ‘tegenwoordige tijden’. Zouden we dan toch in uitzonderlijke tijden leven? Een tweede reden om goed naar Scruton te luisteren lijkt me zijn conservatief eclectisme. Conservatieve filosofen kiezen namelijk de terreinen waarop ze conservatief zijn. Zo komt het dat er conservatieven zijn van allerlei pluimage. De meeste neoconservatieven in het Witte Huis zijn bijvoorbeeld neoliberaal als het op de vrije markt aankomt. Scruton maakt een andere selectie in het conservatieve menu. Soms lijkt hij posities in te nemen die door sommige linksen (die hij zo verfoeit) eveneens worden ingenomen. Duurzaamheid is een voorbeeld. Er komen inderdaad andere tijden waarin de posities niet zullen zijn wat ze zijn geweest.

Het boek dat de aanleiding gaf voor het onderstaande gesprek gaat over de spanning tussen lage en hoge cultuur, of zelfs tussen non-cultuur en hoge cultuur. Hoge cultuur is voor Roger Scruton een erfenis van de Verlichting met haar belangstelling voor het universele. Bij velen wekt het verbazing dat hij daarnaast en tegelijkertijd het cultuurconcept van Johann Gottfried Herder aanvaardt, waarin cultuur een morele en religieuze waarde krijgt in een etnische omschrijving, met als parameters bijvoorbeeld taal of gewoonten, of zelfs verzonnen en ingebeelde traditie. Scruton neemt beide opvattingen als evenwaardig au sérieux. Niet te verwonderen dat hij dat ook doet met nationale identiteiten. Vanaf de volgende aflevering komt Scruton zelf aan het woord.

___________

Deze teksten over en met sir Roger Scruton verschenen eerder in Jean-Pierre Rondas, Rondas’ Wereldbeeldenboek, Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2006, op basis van een interview in het programma Rondas op Klara. Aanleiding was het verschijnen van Scrutons boek Moderne cultuur. Een gids voor kritische mensen. Uitgeverij Agora, Kampen, 2003

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties