JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Rondas laat Brussel los

'Brussel kan het niet als stadsstaat'

Christophe Degreef24/2/2016Leestijd 7 minuten

Brussel kan het niet en moet dus zeker niet uitgebreid worden ten koste van Vlaanderen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jean-Pierre Rondas is radiopresentator op rust, voorzitter van de vzw Stem in ’t kapittel, de vereniging achter het flamingante webzine Doorbraak en voormalig lid van de raad van bestuur van de KVS in Brussel. Met Doorbraak gaat het goed, zegt hij. ‘Onze artikels worden steeds vaker overgenomen door Vlaamse kranten. Men kan ons niet meer negeren.’ Hoe het met de KVS gaat, dat weet hij niet. ‘Ik zit niet meer in het bestuur. Ik vergader niet graag. En ik voerde toch maar dovemansgesprekken met mijn pleidooien voor volkstheater en repertoiretheater, tegen de KVS-directie in.’ De radiostem, die is uitstekend. Met nu eens ernst, dan weer boosheid, soms schalksheid, ja, zelfs af en toe de betere comedy, analyseert, beargumenteert en dient Rondas van antwoord. Brussel? On ne peut pas vivre avec.

Christophe Degreef: U bent nog altijd lid van de Vlaamse Volksbeweging. Die VVB heeft het nu moeilijk met een stedenbouwkundig voorstel van de Vlaamse en Brusselse stedenbouwkundige administraties om de Vlaamse noordrand en het Brussels gewest als één aaneengesloten stad uit te bouwen. De noordrand moet groen blijven, zegt de VVB. Maar de noordrand, met Vilvoorde, dat is toch stad? Heeft het dan wel zin om toch een onzichtbare gewestgrens tussen Brussel en Vlaanderen in stand te houden?

Jean-Pierre Rondas: Je ziet wel degelijk de overgang tussen Brussel en Vilvoorde: denk aan de vele brownfields die Brussel bewust verwaarloost. Maar zelfs al mocht de grens nog niet zo duidelijk zichtbaar zijn, dan nog houdt men zich maar beter aan de democratische afspraak die een grens meestal is. De deelstaat Brandenburg wil ook niet bij Berlijn horen, en de mening van de Brandenburgers is gehoord. In Duitsland wordt dat gerespecteerd. Maar in dit land worden grenzen gewoonweg geridiculiseerd. Dat is het makkelijkst. In het positief denken over de grens staat men in Frankrijk en Duitsland al veel verder.

Maar het verdedigen van een grens is per definitie defensief. Waarom kiest Vlaanderen niet voor de vlucht vooruit, en stelt het bijvoorbeeld geen uitbreiding van Brussel voor die én nieuwe te respecteren grenzen vastlegt, én tegemoetkomt aan de stad die nu eenmaal groeit. In een groot Brussel zullen meer Vlamingen wonen, die op het stedelijke beleid zullen wegen. Naast hun taal zal ook het Frans en het Engels een belangrijke plaats hebben. Wat is daar op tegen, tegen zo’n oplossing?

U gebruikt daar de al te bekende Franstalige argumentatie. Brussel uitbreiden, en en passant nog eens Brussel in de markt zetten als het te volgen meertalig en kosmopolitisch model waarin iedereen hoffelijk voor elkaars taal is. Maar Brussel is nog niet eens in staat tot de tweetaligheid die België moet redden! Meertaligheid op z’n Brussels leidt tot ééntaligheid, zo leert ons de geschiedenis. De evolutie naar drietaligheid is een droom van mensen die denken dat het Engels België zal kunnen herstichten, zoals de Brusselse filosoof Philippe Van Parijs of de historicus Bruno de Wever.

U bent niet overtuigd? Het is toch eenvoudig: de N-VA heeft ingestemd met communautaire vrede, en die vrede leeft dus bij gratie van de Vlaams-nationalisten. Het communautaire gestook komt vandaag uit Brussel. Vlaanderen zou moeten toegeven op zijn grenzen om de Belgische vrede te bewaren. De studie over de Noordrand is daar een perfect voorbeeld van.

Kijk, ik hou niet van die ogenschijnlijk ‘goede’ oplossing om Brussel uit te breiden met Vlaams-Brabants grondgebied. De vorige ‘laatste’ uitbreidingen dateren uit de jaren 1920 en 1950, toen de Brabantse en Nederlandstalige dorpjes Neder-Over-Heembeek, Haren en Evere bij Brussel werden gevoegd. De allerlaatste uitbreiding van Brussel wordt dan telkens opnieuw met andere argumenten verdedigd. Het zou goed zijn voor de economie, het komt tegemoet aan de groeiende stad, het is beter voor de politieke rust, en wat weet ik nog allemaal. Maar toch komt er altijd de taal als hoofdargument bij kijken: het Frans is een dominante taal, en heeft moeite om zich aan Vlaanderen aan te passen. Dus moeten de Nederlandstaligen zich dan maar aanpassen en ‘verstedelijken’.

Trouwens: zelfs de Franstalige inwoners van de zes faciliteitengemeenten gruwen van de gedachte dat ze bij Brussel zouden moeten aansluiten. Ik zwijg dan nog over de mening van de doorsnee Waal over Brussel. Vraag ze het maar eens, of ze bij Brussel willen horen. Waarom ook? Om het bestuur? Ook in Franstalig België kijkt men met lede ogen naar het falende Brusselse bestuur. Federaal – en dus hoofdzakelijk Vlaams geld – dat voor mobiliteit moest dienen, mag niet geoormerkt worden voor mobiliteit! Dat gebrek aan controle door de geldschieter is toch onhoudbaar in een democratie? Keer op keer gebruikt men het geld voor andere politieke doeleinden. Dat bedoel ik met de Brusselse houdgreep op België.

Overheden, dus ook de Brusselse, hebben geld nodig.

U kent het boek van Remi Vermeiren, België, de onmogelijke opdracht? Ik lees even voor uit een passage over de transfers naar Brussel. Brussel krijgt 46 miljoen euro voor zijn internationale rol, 55 miljoen euro voor de Europese toppen, 25 miljoen euro voor taalpremies. Taalpremies voor de Yvan Mayeurs en Françoise Schepmansen waarschijnlijk… En ik ga voort: 108 miljoen euro voor de hoofdstedelijke functie, een functie die Brussel zelf niet wil, want dat staat de région à part entière in de weg. We gaan verder: 105 miljoen euro voor mobiliteit, en 82 miljoen euro voor de dode hand. Tot zover het gewest. Daarbovenop krijgen de gemeenschapscommissies ook nog eens 67 miljoen euro, en daarbovenop krijgt Brussel nog 32 miljoen voor de pendelaars, opdat we zouden mogen komen werken! Internationale ambtenaren in de stad? Plus 117 miljoen!

Net dat is het grootste verschil tussen flamingantisme en belgicisme: flamingantisme vraagt niets. Vlamingen vragen eigenlijk weinig van Brussel, behalve dan de correcte behandeling van het geld dat we geven, en het respecteren van de grenzen. Vlaanderen is wel tegen de bestuurscultuur van een gewest dat niet eens kan uitmaken of deze of gene tunnel de bevoegdheid is van het gewest, dan wel van de stad. Het stadsstaatje kan het niet, en moet daarom zeker niet uitgebreid worden ten koste van ons.

Dit kan maar tot één conclusie leiden: Vlaanderen laat Brussel los.

Inderdaad. Wat betekent die slogan eigenlijk, dat we Brussel ‘kwijt’ zullen zijn? Hebben Vlamingen nu soms iets te zeggen in Brussel? Alleen als ze het Franstalige spel meespelen. Wat de Vlaamse Gemeenschapscommissie beslist, daar heeft het Vlaams parlement geen vat op. Vlaanderen geeft dus geld, en de verkozen Vlaamse Brusselaars doen er hun Brusselse zin mee en blijven kankeren op dat o zo fascistoïde Vlaanderen dat hen maar niet begrijpt. Want in Brussel leeft tenslotte iedereen taalhoffelijk samen, sans problème. Dus dan zeg ik inderdaad: het is beter dat onze wegen uit elkaar gaan. Beleef gerust ten volle uw Brusselse identiteit. Het zijn de Vlaamse Brusselaars die het ernaar gemaakt hebben.

Geeft u de Franstaligen dan gelijk: er is een oververtegenwoordiging van Vlamingen in het Brussels parlement?

Ja natuurlijk. Waarom moeten er nu per se zeventien Vlaams-Brusselse parlementsleden zijn? Omdat ze dan commissies mogen bemannen. Veel hebben die mensen daar niet te doen. Nee, de Franstaligen hebben gelijk. Supermajorities kunnen hun nut hebben, maar niet meer in het geval van de Vlaamse Brusselaars. Er is geen noodzaak meer aan een politieke beschermde minderheid van Vlaamse Brusselaars, want de band met Vlaanderen betekent nauwelijks nog iets voor die mensen. We bereiden dus maar beter het Belgische scheidingsprotocol voor. We beginnen met de vertegenwoordiging van de Vlamingen in Brussel. Dat ze maar eens naar het Vlaamse parlement komen voor hulp.

Confederalisme is volgens u dus de oplossing. Maar Vlamingen zijn in grote mate mee verantwoordelijk voor het Belgische bricoleerwerk en voor de talloze keren dat er zonder resultaatsverbintenis geld aan Brussel werd gegeven. Dan stel ik mij de vraag of de Vlaamse elite wel een eigen staat verdient.

Ik geef u drie argumenten waarom Vlaanderen als natie ook autonomie verdient.

Eén: alle Vlaamse politieke partijen met hun aanhang onder de bevolking hebben ooit deel uitgemaakt van de Vlaamse Beweging: liberalen, socialisten, christendemocraten. De geschiedenis van de Vlaamse Beweging toont dat loepzuiver aan. Alle Vlaamse partijen hebben in 1999 de vijf pakketten van de Vlaamse resoluties gestemd, waarvan alleen die over de eigen fiscaliteit en over de splitsing van de sociale zekerheid nog geen uitvoering hebben gekregen. Twee: er is het nationalisme van alledag. In onze steden wordt Nederlands gesproken, en we komen nog maar zelden hardleerse Franstaligen tegen die zich met onze zaken bemoeien. En ten slotte: de Vlaamse beweging heeft een sociaal draagvlak gecreëerd voor de Vlaamse verzelfstandiging. Dit is het nationalisme van de bestaande Vlaamse instellingen. De Vlaming aanvaardt dat Vlaanderen zijn eigen karakter heeft. De overheid werkt in het Nederlands. En er is een heuse Vlaamse openbare omroep.

U noemt de VRT. Als ik mijn Doorbraak-jas zou aantrekken, dan zou ik zeggen dat de VRT allesbehalve Vlaamse inhoud de wereld instuurt.

(lacht) Wat u zegt: in de media- en kunstwereld zitten hoofdzakelijk aanhangers van het verstikkende postmoderne, politiek-correcte, linkserig-liberale diversiteitsdenken. Dat is niet specifiek Vlaams, maar mondiaal. Alleen wordt die postmoderne boodschap hier bij ons vaak in een Belgisch en meertalig Brussels papiertje verpakt. De mensen van Hart boven Hard hebben een oprechte sociale reflex, geloof ik, maar toch laten zij zich voor de kar spannen van de Belgische vakbonden, en dus van het establishment. En de kunstenaars en de media laten zich gewillig meevoeren. Volgens hen zijn België en Brussel vanzelf al de realisatie van een gender-, natie- en klassenloze toekomst. Ik ken genoeg van de kunst- en mediawereld om te weten dat die doctrine de dood is van het vrije denken.

Ik hou ook van een gezonde dosis cultuurrelativisme, maar niet van alleen maar het relativeren van mijn cultuur. U ziet waartoe het leidt: tot monoculturele samenlevingen, zoals laag-Molenbeek, tot politiek-correcte censuur en tot apartheid in de steden. En tot de zelfvernietiging van het feminisme, laten we dat niet vergeten.

Of we het graag hebben of niet, de migrantenculturen blijven hier. Dus zullen we misschien wel een deal moeten sluiten met moslims, bijvoorbeeld: we doen niet meer lastig over hoofddoeken, op voorwaarde dat jullie zich voorgoed inschrijven in onze Europese identiteit.

Zich voorgoed inschrijven! Wie kan zoiets nu garanderen? De hoofddoek is zeer duidelijk bedoeld als een identitaire manifestatie van een geloof, en men stelt het voor als te nemen of te laten. We hebben hier het perfecte voorbeeld van het diabolische van het cultuurrelativisme: iedereen heeft gelijk, en ons wereldbeeld is niet beter dan het andere. Wel, ik vind dat fout. De Franse laïcité is een prachtige oplossing om conflicten te vermijden. En de Fransen zijn daar een eeuw lang in geslaagd: generaties Joden, Armeniërs en Italianen zijn Frans geworden. Maar toen kwamen de moslims en toen was de laïcité plots niet compatibel met de moslimidentiteit.

We hebben natuurlijk lang tegen onszelf en tegen onze migranten gezegd: be yourself! En nu zeggen we het tegenovergestelde. Een allochtoon wordt dan boos, ja.

Luister naar de bevolking, en hoor wat daar leeft. Tot de migrant zegt men helemaal niet ‘be yourself!’, men zegt tot hem: integreer u! Dus laten we stoppen met de angst van de bevolking voor de islam te culpabiliseren of in het belachelijke te trekken. De Vlaamse samenleving heeft aan nieuwkomers voldoende kansen gegeven. Diep vanbinnen weten nieuwkomers dat, en de Vlaamse samenleving weet het ook. Wie zich dan niet thuis voelt omdat hij of zij het gevoel heeft zijn godsdienst niet te kunnen beleven, die heeft zelf een probleem.

De toekomst ligt dan in Oost-Europese landen, die moslimmigranten weigeren omdat ze niet compatibel zijn met waar men in die landen voor denkt te leven?

Hoe moet je de invloed van de radicale islam indijken? Het spijt me te zeggen dat dit in het Midden-Oosten alleen lukt met dictaturen of repressieve regimes, vaak van het ergste soort. Marokko, Egypte en Algerije begrijpen dat, Syrië faalt erin en daalt neer in geweld. Van hoofddoek naar de invoering van het islamitische huwelijksrecht is slechts een logische evolutie. En ik zeg niet dat je dat aan individuele vrouwen moet kwalijk moet nemen, maar ze zijn onderdeel van een groter systeem, misschien zonder het zelf te beseffen.

Lees Soumission van de Franse schrijver Michel Houellebecq: het nihilistische hoofdpersonage ziet zich voor een keuze gesteld, en kiest op het einde van het boek voor een maatschappelijke herwaardering van het godsdienstige, en dat allemaal onder een islamitische banier. Hij maakt die keuze omdat hij onder het nieuwe islamistische regime een hoge betrekking krijgt aan de universiteit. Maar wie het boek in het Frans leest, die merkt op dat de laatste bladzijden in de voorwaardelijke wijs zijn geschreven: ‘ik zou nergens spijt van hoeven te hebben’…

Dit interview werd afgenomen voor en verscheen in Brussel Deze Week

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties