JavaScript is required for this website to work.
post

Sam Van Rooy: ‘Filosofie als wapen tegen cynisme’

Karl Drabbe11/4/2015Leestijd 19 minuten

Sander Carollo sprak Vlaams Belang-medewerker en publicist Sam Van Rooy voor en over zijn boekenkast.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wie Vlaams Belang-medewerker Sam van Rooy op Twitter volgt, kent zijn mediaverslaving. ‘Mijn voortdurende frustratie is dat ik alles wat ik zou willen lezen niet gelezen krijg’, bekent de publicist. Het interesseveld van de Europa- en islamkenner gaat veel wijder dan zijn twee stokpaardjes. Anderhalf uur lang rept de Deurnenaar bevlogen over onder meer (top)sport, Nederland, volkssoevereiniteit, seks, milieu en de invloed van zijn vader.

Zijn vader Wim van Rooy, die eerder aan bod kwam in deze boekenreeks, is hem dierbaar. Ze zijn twee handen op één buik. Met z’n tweeën stelden ze de boeken De islam (ASP, 2010) en Europa wankelt (Van Halewyck, 2012) samen. Wim van Rooy was schooldirecteur en werkte als adviseur voor de vroegere socialistische minister van Onderwijs Luc Van den Bossche, waarvoor hij onder meer toespraken schreef. Iets wat Sam tegenwoordig doet voor de VB-kopstukken. Er zijn nog parallellen. Beiden waren ze wielrenner. De van Rooys hebben een schrijvershand. Samen brachten ze met Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VAB, het Wielerwoordenboek (2010) uit. Bij de jongste van Rooy kwam de schrijfmicrobe op vroege leeftijd. Op zijn elfde schreef hij De vampierenmoord. Dat zorgde al meteen voor een straffe stoot: het boek werd viermaal gedrukt en meer dan 10 000 exemplaren werden verkocht. Het leverde de jonge Sam van Rooy internationale aandacht op.

Hoe kwam u erbij om dat griezelverhaal uit uw hoed te toveren? Schreef u dat boek om uw vader te imponeren?

‘Ik ben grootgebracht in een echt schrijversgezin. Vooral langs de zijde van mijn vader. Zowel schrijven als lezen zit in onze genen. Als jongetje van elf jaar keek ik op alle vlakken op naar mijn vader. Hij was wielrenner, schrijver en journalist: dat maakte allemaal indruk op me. En dus wilde ik mijn vader imponeren. Op een gegeven moment begon ik een boek te schrijven als verrassing voor zijn verjaardag. In die periode las ik veel en zo leerde ik ook hoe goed schrijven in zijn werk gaat. In mijn tienerjaren was ik boekenverslaafd. Ik las fantasieverhalen en avonturenverhalen met een realistische inslag. Eén van mijn favoriete jeugdauteurs was Patrick Lagrou. Roald Dahl las ik natuurlijk ook, net als Marc De Bel. De boeken die ik las wilde ik zelf kunnen schrijven. Uit die inspiratie ontstond mijn eerste jeugdboek: De vampierenmoord. Ik heb het boek geschreven door me gedurende twee weken iedere avond vele uren achter de computer te zetten. De zinnen vloeiden er vanzelf uit.’

‘Iedereen reageerde heel enthousiast. Veel uitgevers wilden het boek meteen publiceren. Een jaar later schreef ik een tweede boek: Smokkel in Egypte. Daar is het toen bij gebleven. Je komt in de puberteit en krijgt andere interesses, waaronder meisjes, maar vooral het sporten slorpte me op. Toen ben ik minder beginnen lezen. Ik heb vroeger veel aan sport gedaan: eerst korfbal, daarna tennis. Ik gaf blijk van talent: van de Vlaamse Tennisvereniging kreeg ik de mogelijkheid om naar de tennisschool te gaan. Maar tennis is naast het technische en fysieke aspect ook een mentale sport en ik kon helaas vaak niet om met mijn woede. Ik was een heel ambetant ventje en sloeg mijn tennisrackets wel eens kapot. Mijn ouders maanden me daarom aan om ermee te stoppen. Op mijn zestiende ben ik begonnen met wielrennen. Ik ben namelijk gemaakt voor zware, individuele sporten. Wielrennen bleek een ideaal alternatief voor het tennissen. Koersen is fysiek zo zwaar dat je de tijd niet hebt om boos te worden. Als je niet kunt volgen, word je er af gereden. Om valpartijen te vermijden moet je ook constant gefocust zijn op wat er gebeurt.’

‘Toen ik tweeëntwintig à drieëntwintig jaar was, heb ik de fiets aan de haak gehangen om met volle focus mijn studies af te ronden. Nochtans had ik een profcontract kunnen krijgen. Ik heb dat naast me neergelegd om eerst mijn masterjaar van mijn bouwkundige ingenieursstudie te volbrengen. Achteraf bekeken vind ik het jammer dat ik het wielerleven niet meer heb opgepikt. Het aspect doping speelde daar ook in mee. De periode rond 2004, dat waren echte dopingjaren. In de jeugd- en beloftecategorieën heb ik dat ook gemerkt. Dat stootte me toch tegen de borst. Ik zat bij de jongerenselectie van Topsport Vlaanderen. Die ploeg werd zowel door de Vlaamse Gemeenschap als door Lotto en Marc Coucke van Omega Pharma gesponsord. Ik durf toch te zeggen dat ik op dat moment bij de vijftien à twintig besten van mijn generatie in België was. Greg Van Avermaet, Jürgen Roelandts, Jelle Vanendert … Ik zat met hen in de ploeg en moest voor hen amper onderdoen. Als je ziet hoe ze nu de koers maken, dan doet dat soms wel zeer dat ik er niet bij ben.’

Fietst u nog?

‘Ik probeer af en toe tijd te maken om te spinnen, maar het gebeurt veel te weinig. Dat zit in de aard van het beestje: als ik iets doe, wil ik er de beste in worden. Louter recreatief voor de gezondheid, wat ook belangrijk is, ben ik dat snel beu. Ik weet dat dat een verkeerde houding is, maar zo zit ik een beetje in elkaar.’

Islam

Nu bent u bij het Vlaams Belang aan uw vierde carrière bezig. Wat heeft uw politieke interesse gewekt?

‘Mijn job als ingenieur vergde veel aandacht en concentratie. Toch ben ik op dat moment de politiek gaan volgen. De hoofdreden van mijn politiek engagement is dat ik zag wat er misliep door de media te volgen. Ik ben eigenlijk mediaverslaafd. Dat vreet veel van je energie en frustreert je. Tegelijk kom je door obsessief het nieuws van over de hele wereld te volgen enorm veel te weten. Daaruit is ook ons boek over de islam ontstaan. Zo ben ik in contact gekomen met vooral Nederlandse islamcritici en dus ook met PVV’ers. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door die partij. Mijn bewondering voor hoe Geert Wilders die partij heeft grootgemaakt, versterkte mijn engagement. Op een gegeven moment wou ik werken voor Wilders, dat was mijn doel. De manier waarop Wilders politiek bedrijft heeft mijn hart gestolen. Toen ik er kon starten als medewerker voor de Tweede Kamerfractie, was ik zo blij als een kind.’

U hebt het boek De islam, voor de duidelijkheid, niet geschreven als adelbrief om voor Wilders te kunnen werken?

‘Nee, absoluut niet. Ik heb het boek uitgebracht vanuit mijn engagement om een islamkritisch boek in Vlaanderen te kunnen publiceren. Oorspronkelijk zou het onder de titel Zwartboek islam verschijnen, maar het feit dat geen enkele uitgever het onder deze titel durfde uit te geven, geldt als bewijs dat zo’n boek broodnodig was en is. Men had, zo zei men letterlijk, angst dat kantoorruiten zouden worden ingegooid of dat er brand zou worden gesticht. En toen hadden de bloedige jihad-moorden op Charlie Hebdo nog niet eens plaatsgevonden. Door het boek kreeg ik wel enige bekendheid in Nederland, en dat hielp natuurlijk wel bij mijn sollicitatie bij de PVV.’

U hebt het voor de Nederlandse cultuur. Hoe heeft die vrij korte periode in Den Haag u geïnspireerd?

‘In Nederland voel ik me thuis. De Nederlandse open, directe debatcultuur heeft me enorm geboeid en boeit me nog steeds. Op korte tijd heb ik er de politieke stiel heel goed geleerd. Op dat moment gedoogde de PVV een minderheidskabinet van de rechtsliberale VVD en het christendemocratische CDA. De PVV zat met één been in de regering en met het andere in de oppositie. Dat was een vrij bijzondere situatie. Ik moest dus serieus uit mijn pijp komen. Bovendien blijft de PVV een unieke partij. In 2004 is het verhaal begonnen met de Groep Wilders, die uit de VVD stapte. De partij heeft geen historische achtergronden zoals het Front National of Vlaams Belang.’

Wat is dan de voedingsbodem van PVV geweest?

‘Pim Fortuyn. Werd hij niet vermoord, zat de kans erin dat hij eerste minister zou worden.’

Zou er dan wel een PVV ontstaan zijn?

‘Die vraag stel ik me soms ook. Wilders is wie hij is. Hij werkte bij de VVD op sociale zaken en van hem hoorde je indertijd nog een vrij gematigd geluid over de islam. Er zijn beelden van Wilders uit 2001 waarin hij zegt dat de islam op zich geen probleem is, maar we wel moeten oppassen met de radicalisering. Het politiek correctere discours dus, waarbij hij zich zelfs afzette tegen de harde anti-islamlijn van Pim Fortuyn. Wilders is de islam nadien waarschijnlijk beter gaan bestuderen, een geval van voortschrijdend inzicht. Was Fortuyn niet vermoord, dan was Wilders misschien wel naar de LPF (Lijst Pim Fortuyn, red.) gegaan. Al zou dat wel tot clashes hebben geleid, want Wilders is een leider pur sang.’

Ik heb dat indruk dat Nederland na Pim Fortuyn veranderd is. 

‘Nederland loopt tien jaar voor op Vlaanderen inzake het doorbreken van de politieke correctheid, met name inzake immigratie, islam en EU. Maar ook onze noorderburen zijn er nog lang niet. Laat ons zeggen dat er wel een gunstiger klimaat heerst dan hier om bepaalde dingen openlijk te zeggen. Met één vingerknip kan dat helaas ook ophouden. Die evolutie is nog vrij broos. Het staat alleszins buiten kijf dat Janmaat, Fortuyn en Wilders drie sleutelfiguren zijn in het rijpen van de geesten, weg van de verstikkende politieke correctheid.’

Wanneer hebt u Pim Fortuyn zijn boek De verweesde samenleving gelezen?

‘Dat weet ik niet meer exact. Ik heb Fortuyn te laat ontdekt. Ik vind het jammer dat ik hem niet eerder ontdekt heb en hem nooit heb kunnen ontmoeten. Pas na zijn dood heb ik zijn boek gelezen. Daarin zie je wat hem onderscheidt van andere politici. Hij is uniek en ik bewonder hem enorm. Geert Wilders is een bijzonder intelligente man, maar geen intellectueel zoals de meer analytisch denkende Fortuyn.’

Het boek dateert van 1995. Hij leek in dat opzicht wel de voorbode.

‘Absoluut. Wat hij toen schreef, was visionair. De aanslag op het Joods museum, de jihad op Charlie Hebdo en Joodse doelwitten, dat is eigenlijk wat hij in De verweesde samenleving voorspelde. Fortuyn zei dat de combinatie van het nihilisme, de massa-immigratie en islamisering voor de ellende zorgt die we vandaag in toenemende mate meemaken. Dat had hij als socioloog perfect voorspeld. Terwijl sociologen doorgaans, vooral in Vlaanderen, het politiek correcte verhaal vertellen. In Nederland gebeurt het vaker dat sociologen en antropologen een ander geluid brengen. Of neem nu de Nederlandse criminologe Marion Van San met haar inzichten over radicalisering. Maar het blijven uitzonderingen die de regel bevestigen. De links-progressieve pensée unique heeft immers de instellingen veroverd.’

Voor Europa wankelt en De islam bracht u een hele waaier van auteurstypes bijeen.

‘Absoluut, het waren niet allemaal historici of arabisten. Het moesten kritische boeken worden, dus hebben mijn vader en ik natuurlijk auteurs aangezocht die in dat opzet pasten. Een van de beste essays in ons islamboek, vind ik, is van een wiskundige: Frans Groenendijk. Hij is als ICT’er de islam beginnen bestuderen en schreef een uitmuntend essay over islamofobie. Hij begrijpt de islam beter dan vele arabisten en islamologen.’

Seks en Europa

Wanneer bent u aan Europa wankelt begonnen?

‘Er is een moment gekomen waarop ik islammoe ben geworden. Als je dat dag in dag uit volgt, op den duur wil je iets anders. Zo ben ik mij gaan richten op iets wat ik boeiend vond en tegelijk zag als een gevaar voor onze samenleving. Mede door de Nederlandse denker Thierry Baudet heb ik ingezien dat de Europese Unie met de euromunt een even grote dreiging is als de islam: allebei zijn ze totalitair en bedreigen ze onze vrijheid. De EU holt onze soevereiniteit en de democratische rechtsstaat uit. Het is ook mede door toedoen van de EU dat we met die islamisering opgescheept zitten, het is allemaal met elkaar verbonden.’

Toen Europa wankelt uitkwam, werkte u net bij het Vlaams Belang, de partij waar u onderdak vond na uw PVV-ontslag. Het Europathema legde u bij het Vlaams Belang meteen op tafel.

‘Ik vond dat we dat thema naar voren moesten brengen. Zeker in aanloop naar de Europese verkiezingen waar we ons op moesten voorbereiden. Vlaams-nationalisten en ware democraten horen immers niet alleen België te bestrijden, maar evenzeer de EU, een België in het groot. Vlaams Belang heeft ook een EU-colloquium gehouden, dat ik in grote mate georganiseerd heb. Onder anderen Thierry Baudet kwam er spreken. Deze profilering bracht tijdens de Europese verkiezingen net dat tikkeltje extra: in Europa haalden we meer stemmen dan op Vlaams en federaal niveau. Gerolf Annemans kon zijn zetel zeer nipt binnenhalen. Dankzij N-VA’ers en Open Vld’ers die op Europees vlak wél voor ons stemden, is Gerolf verkozen geraakt. Dat weet ik zeker.’

U haalde net Thierry Baudet aan. U volgt hem al van in de periode toen hij nog doctoraatsstudent was.

‘Bij de samenstelling van Europa wankelt kwamen we bij hem uit. Ons oog viel op zijn essay over de invloed van het internationaal recht en het Europees Hof van Justitie op de nationale soevereiniteit. Omdat we dat zo’n goed stuk vonden, vroegen we hem om dat te actualiseren om het in ons boek te publiceren. Hij was toen nog relatief onbekend. Nadien schreef hij De aanval op de natiestaat, zijn eindwerk. Een baanbrekend werk, heel controversieel. Baudet heeft de verdienste om met dat boek in Nederland de EU op de politieke agenda te hebben gezet. Ik acht hem heel hoog: hij is een nieuwe, frisse, jonge intellectuele stem.’

Hij schreef vorig jaar zijn eerste fictieboek, Voorwaardelijke liefde, waarin een jongeman via betaalde seks wraak neemt op zijn vroegere vriendinnetjes. U was op zijn boekvoorstelling. Kon het verhaal u bekoren?

‘Ik lees niet vaak fictie, maar hiervoor maakte ik tijd aangezien Thierry een persoonlijke vriend is. Bovendien is onze algemene levensfilosofie ongeveer gelijklopend, dat vertaalt zich ook in dat boek. Het gaat over Gregor, een doctoraatstudent die in zijn vrije tijd bijklust als gigolo. Baudet wou met dat boek eigenlijk een boodschap meegeven. Hij stelt immers vast dat in deze tijdgeest de verschillen tussen man en vrouw te veel vervagen, wat voor onzekerheid kan zorgen bij mannen. Hij haalt een terecht punt aan, vind ik, wat ook werd bewezen door de vele postmoderne zogenaamde feministen en zelfverklaarde progressieven die onmiddellijk op hun achterste poten stonden. Zijn boek raakt dan ook een heel gevoelige snaar, het zet je aan het denken. Baudet stelt eigenlijk de seksuele bevrijding, waarbij de vrouw haar genot minstens even belangrijk is beginnen vinden als dat van de man, deels in vraag. “In hoeverre is de vibrator een bedreiging voor de man?”, is een vraagstuk dat in het boek naar voren komt. Het boek doet je nadenken over de biologische verschillen tussen man en vrouw en seksuele verhoudingen. Mijn conclusie blijft natuurlijk wel dat seks het leukste blijft dat er is (lacht).’

In Eén op Eén verweet interviewer Sven Kockelmann Thierry Baudet dat hij zijn boeken te veel op zijn eigen leven zou projecteren. Zijn ouders zijn namelijk gescheiden en hij heeft een Franse achtergrond. Zijn boeken zijn gerelateerd aan identiteit, denk aan Oikofobie (angst voor het eigene) en Thuis in de tijd, dat hij samenstelde met Geert Mak.

‘Ik vind het niet gepast om uitspraken te doen over zijn persoonlijk leven. Thierry zijn mening is gebaseerd op intellectueel denkwerk. Het was ongepast van Sven Kockelmann om dat te betrekken op zijn privéleven. Wat Thierry aanhaalt, voelen wij allemaal, bewust of onbewust. Die verweesde samenleving van Fortuyn, dat is wat ook Baudet aankaart. We hebben een chronisch gebrek aan geborgenheid. Die geborgenheid werd en wordt uitgehold door massa-immigratie en multiculturalisme, waardoor de sociale samenhang verwatert. De EU heft letterlijk onze grenzen op. Al die factoren zorgen voor een verweesde, ontwortelde samenleving.’

Het is een feit dat een deel van de nationale soevereiniteit zich verplaatst heeft naar het Europese niveau. U hebt bedenkingen bij dat beslissingsrecht op Europees vlak. Hoe zou u zo’n actueel thema als veiligheid organiseren? Misdaad en radicalisering stoppen namelijk niet aan de landsgrenzen.

‘Inderdaad, zodra je die binnengrenzen opheft, moeten landen op vlak van politie en justitie alleszins samenwerken en moeten politie en justitie op termijn zelfs samensmelten of integreren tot één Europees geheel. Maar we zien allemaal hoe slecht dat loopt. Bovendien is het onwenselijk om heterogene entiteiten in één Europees homogeen keurslijf te willen steken. Dat is een recept voor ellende. Daarom vinden wij bij het Vlaams Belang dat landen opnieuw de binnengrenzen moeten kunnen bewaken. We moeten dat Schengenakkoord opzeggen en weer controle krijgen over onze eigen grenzen. Natuurlijk is er op zich niets mis mee om in alle vrijheid en vrijwilligheid samen te werken met andere lidstaten, maar daarvoor heb je geen supranationaal bemoeizuchtig EU-apparaat nodig. Communicatie tussen politiediensten in verschillende landen, bijvoorbeeld, kan prima door intergouvernementele verdragen te sluiten. Niemand kan daar tegen zijn. De crux is dat de peperdure EU-moloch nu juist de goede samenwerking van verschillende natiestaten in de weg staat. Wie dus voor Europese samenwerking is, moet tegen de huidige, federaliserende EU zijn.’

Sommigen zijn voor een Europees migratiebeleid omdat het te gek zou zijn dat diegene die een afgewezen regulatie-aanvraag krijgt bij het ene land zou gaan aankloppen bij de nabijgelegen landen.

‘Dat is een terechte bezorgdheid. Maar moet daarom het migratiebeleid geharmoniseerd worden? België zou ook een asielzoeker die in Duitsland niet aanvaard werd per definitie op voorhand al kunnen weigeren. Dat lijkt mij iets dat wij perfect kunnen doen en wat ook ons goed recht is. Het woord “harmonisering” doet mijn haren omhoog springen. Ik wil niet dat ieders beleid gelijkgeschakeld wordt. One size fits none: laat ieder zijn eigen beleid voeren afgestemd op de lokale situatie. Subsidiariteit is een door de EU compleet verkracht begrip: het betekent niets meer. Bovendien hoort de soevereiniteit bij het volk te liggen en dat is al lang niet meer het geval. Zwitserland vind ik een mooi voorbeeld. De Zwitser die via bindende volksraadplegingen vier keer per jaar kan stemmen over belangrijke onderwerpen, dat zou de Vlaming ook moeten kunnen.’

Een ander thema: de Europese munt. Over Het eurobedrog heeft u nog een recensie geschreven voor Doorbraak. Wat sprak u aan in de uiteenzetting van Jean Wanningen?

‘Wanningen toont het bedrog van de invoering van de euro aan. Die is er gekomen zonder beslissingskracht van de Europese volkeren. Daarnaast werd geen enkele econoom warm voor dat idee. Tenzij een politiek correcte econoom die aan politiek doet en zich heeft laten omkopen door een of andere lobby. Ook voor die munt geldt: one size fits none. Een van de economen in ‘Europa wankelt’ meent dat de invoering van de euro de slechtste beslissing is die in Europa genomen werd sinds de Tweede Wereldoorlog. Tenzij je het goed vindt dat de EU een België in het groot is met structurele massale geldstromen van Noord naar Zuid. Maar een dergelijk Europa is een drama, zo toont de realiteit. Wanningen is niet dogmatisch, hij toont drie realistische en werkbare alternatieven ter vervanging van de euro, waardoor landen weer zuurstof krijgen, weg uit de monetaire eurogevangenis. Ik neem zijn boek vaak mee naar debatten. Wie dit boek leest, zeg ik dan, kan nooit meer zeggen dat hij voorstander is van de euro.’

De Europese elite die de bovenhand neemt, er zijn aanwijzingen, maar in zijn geheel komt het nogal over als een complottheorie.

‘Dat is ook een verwijt dat vaak werd gemaakt aan het adres van Thierry Baudet. Ik vind dat helemaal ten onrechte. Thierry heeft een aantal stukken geschreven waarin hij laat zien dat het een plan is, die idee van steeds verdergaande Europese eenmaking, dat stelselmatig, stap voor stap wordt uitgevoerd. Iemand als Jean-Claude Juncker heeft zelfs expliciet toegegeven dat de EU zich steeds meer macht toe-eigent zonder dat de Europese burger het in de gaten heeft. De idee dat een eengemaakt Europa onontbeerlijk is, onder andere zogenaamd voor de vrede, is er sinds de Tweede Wereldoorlog altijd geweest bij politici die in Europa iets te zeggen hadden. Zij hebben allemaal, decennium na decennium, acties ondernomen richting dat doel. Het is geen complot, eerder een algemene idee van de gezaghebbende elite, die nooit is weggegaan en waarvan het plan decennium na decennium werd geïmplementeerd. En dit zonder expliciet mandaat van de Europese burger. Van die Europese eenmaking moet ik niets hebben, wél van vrijwillige samenwerking.’

Economische samenwerking veronderstelt toch ook deels politieke samenwerking?

‘Het hangt er van af wat je verstaat onder politieke samenwerking. Als landen gemakkelijker handel willen drijven komen daar natuurlijk verdragen bij kijken die de politiek opstelt en sluit. Daar is niets mis mee, integendeel. Maar de politieke eenmaking of integratie van landen staat nu juist haaks op het sluiten van verdragen tussen landen. Immers, als twee of meerdere entiteiten verworden tot één entiteit, kunnen ze geen afspraken meer met elkaar maken, want ze zijn dan opgeheven. Vergelijk het hiermee. Als iemand tijdens het koken wat zout mist, kan hij aan zijn buur vragen of hij wat zout kan lenen, of kopen. Als die buur toestemt, gaan ze over tot een transactie waarna ze allebei opnieuw hun eigen gang gaan. Dat is een mooi voorbeeld van vrijwillige economische samenwerking waarbij twee entiteiten in alle vrijheid een overeenkomst sluiten. Eenmaking zou echter betekenen dat de scheidingsmuur tussen beide huizen wordt gesloopt en er één woning van wordt gemaakt. Daardoor wonen buren voortaan samen in één huis waardoor ze allebei eigenaar worden van het zout. Dat is een recept voor ellende en ja, in het geval van landen, voor oorlog. Hoge muren maken goede buren.’

Vader

Even terug naar uw politiek bewustzijn. In hoeverre werd u geïnspireerd door uw vader, die De malaise van de multiculturaliteit (Acco, 2008) schreef?

‘Toen het uitkwam was ik 22 of 23 jaar. Ik zat toen in de fase dat ik zou stoppen met koersen om mijn ingenieursstudie af te werken. Ik heb de totstandkoming van het boek meegemaakt, maar niet nauw opgevolgd omdat ik te veel met mijn eigen leven bezig was. Wel heb ik zijn manuscript nagelezen. Door het zelf te lezen en door de enthousiaste reacties van onder anderen Etienne Vermeersch en Dirk Verhofstadt heb ik beseft wat voor een baanbrekend boek dat was. Zeker voor Vlaanderen. Mijn vader werd toen de Vlaamse Paul Scheffer genoemd. Scheffer bracht in Nederland in 2000 Het land van aankomst uit. Dat was toen bij onze noorderburen hét baanbrekende boek over migratie en multiculturaliteit. De malaise van de multiculturaliteit heb ik goed bestudeerd om me in die thematiek te verdiepen.’

Omgekeerd heeft uw vader zijn opvattingen ook herzien vanuit uw ervaringen.

 ‘Klopt: we hebben elkaar versterkt en beïnvloed. Wij volgen allebei de media op de voet en mailen elkaar interessante artikels.’

U komt uit een eerder sociaaldemocratisch nest. Deden uw ouders er moeilijk over toen u bij Vlaams Belang terechtkwam?

‘Nee, want mijn ouders steunden me al toen ik bij de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders ging werken. Toen ik daar weg moest, vanwege het gekende verhaal, heeft mijn vader me, allicht ook omdat hij de context goed kende, niets in de weg gelegd om de stap naar het Vlaams Belang te zetten. Het is nu eenmaal zo dat partijen als de PVV en het Vlaams Belang als enige écht opkomen voor onze eigenheid, onze cultuur en verworven rechten en vrijheden; dat stelt ook mijn vader vast, al is het voor hem gezien zijn rode verleden lastiger om dat te erkennen. Het is ook potsierlijk dat partijen zoals de PVV en het Vlaams Belang als “extreemrechts” worden betiteld. Maar dat maakt natuurlijk deel uit van de sinistere tactiek van de tegenstanders.’

Vreest u dat als u meer op de voorgrond komt, dat ‘gekende verhaal’ u zal achtervolgen?

‘Natuurlijk, zoals dat nu ook soms gebeurt. Mensen die mij niet moeten en mij doorgaans niet echt kennen, verwijzen altijd naar het moment wanneer ik een aantal boerka’s benoemd heb als tuig. (Dat schreef Van Rooy tijdens een discussie op Facebook onder een kort filmpje dat hij had gemaakt van een aantal boerka’s dat hij was tegengekomen in een shoppingcenter in Den Haag. Zijn contract bij de PVV werd daardoor niet verlengd, red.) Ik ben van plan om eens een stuk te schrijven over waarom ik dat toen heb geschreven en in welke context, want de mainstream media gaven me natuurlijk die kans niet. Het was dus alleszins een stommiteit, een jeugdzonde. Het zal me heel mijn leven blijven achtervolgen.’

‘Graag wil ik dit interview aangrijpen om wat dat betreft de puntjes op de i te zetten. Als ik die boerka’s toen impulsief, tijdens een verhitte Facebook-discussie, als tuig heb omschreven, is dat niet omdat ik de mensen die onder de boerka zitten haat, integendeel. Dat islamofascisme, dat shariasymbool dat de islamitische lichaamsbedekking voor vrouwen is, dát haat ik, en moslims zijn daar zelf vaak het eerste en grootste slachtoffer van. Het gaat dus om de verwerpelijke totalitaire symboliek. Mocht ik in datzelfde shoppingcenter in Den Haag mensen met een ostentatief hakenkruis gezien hebben, dan zou ik op exact dezelfde manier gereageerd hebben. Ik heb ooit eens, dat mag je gerust weten, iemand die met een hakenkruis dweepte bij de strot gegrepen. Ik sta voor de democratische rechtsstaat en de vrijheid. Totalitarisme, vanuit welke ideologie of religie ook, daar kots ik op. Ik ben dan ook een vrij controversiële figuur, zowel ter linker- als ter rechterzijde. Ik pas namelijk maar in één “hokje”, dat van de vrijheid.’

De linkerzijde wordt vanuit rechts soms verweten om blind te zijn voor de problemen van de multicultuur. In Nederland deed nochtans de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb (PvdA), onlangs in de context van Charlie Hebdo enkele straffe uitspraken over de terroristen in Parijs. Ook Diederik Samsom, partijleider van de PvdA, werkte een tijdje als jongerenwerker. Op hen is het ivoren toren-argument dan toch niet van toepassing?

‘Diederik Samsom heeft zelfs de uitspraak gedaan dat Marokkanen een etnisch monopolie hebben op straatoverlast. Aboutaleb zei inderdaad: “Als het je hier niet bevalt, rot dan maar op.” Dat soort uitspraken van socialisten kan je bij ons ook vinden. Louis Tobback vergeleek asielzoekers ooit eens met meeuwen op een stort. Een andere sp.a’er, de burgemeester van Gent Daniël Termont, uitte eens zijn schrik voor de tsunami van Bulgaren en Roemenen. Zulke politici zijn ware populisten in de slechte betekenis van het woord, en doen alleen zulke uitspraken als het water hen aan de lippen staat. Als ze echt niet meer anders kunnen, spreken ze straffe taal. Maar wanneer ze terug ruimte krijgen om hun zalvende woorden te gebruiken, zullen ze dat ook doen, met alle nefaste gevolgen van dien. Ik zie hun uitspraken dus niet als oprecht. Het zou er bovendien nog aan mankeren dat zo’n Aboutaleb in de huidige toestand van islamisering niet “rot op” zegt. Maar er daadwerkelijk ook beleid aan koppelen, dat durven ze niet, want dan raken ze hun kiespubliek niet meer met slechts woorden, maar ook met daden. De realiteit is bovendien ook dat ware, fundamentele beleidsdaden niet mogelijk blijken wegens allerlei mensenrechtenverdragen en EU-regelneverij en -bemoeizucht. Neem nu Theo Francken. Als staatssecretaris van Asiel en Migratie is hij met handen en voeten gebonden aan regels van de Europese Unie. Hij geeft dat soms ook letterlijk toe. Diep vanbinnen moet hij die EU toch vervloeken waardoor hij als staatssecretaris niet de handen vrij heeft om een serieus immigratiebeleid te voeren? Toch is de N-VA de facto zo eurofiel als alle andere traditionele partijen, kijk maar naar hoe die partij stemt wanneer er EU-verdragen op tafel liggen. Ik begrijp daar niks van. Of toch wel: ze kiezen voor postjes, niet voor principes.’

Milieu 

Iets anders. Bent u milieuvriendelijk?

‘Ik heb een hekel aan mensen die de natuur en het milieu niet respecteren en vanuit nonchalance spullen op de grond gooien en zelfs sluikstorten. Of verspillen: bijvoorbeeld thuis de kraan laten openstaan en het licht onnodig laten branden. Ik vind dat vooral een gebrek aan fatsoen. Theodore Dalrymple beschrijft dat heel goed in zijn boek Andermans rotzooi (NieuwAmsterdam, 2013). Zelfs al zou het zoet water oneindig zijn, dan nog zou ik zeggen: draai de waterkraan weer dicht terwijl je je tanden poetst.’

‘De klimaatverandering is een heel ander verhaal. Dat er wetenschappelijke consensus is over de impact van de mens op het klimaat, is totale onzin. Vooral de conclusie dat als we onze CO2-uitstoot verminderen we het klimaat redden, wat dat ‘redden’ ook moge betekenen, is totale waanzin. Wie een grafiek bekijkt van het klimaat op aarde door de geschiedenis heen, ziet grote schommelingen met opwarmingen en afkoelingen, los van de mens. Serieuze onderzoeken tonen trouwens ook aan dat we ons financieel-economisch gezien veel beter richten op het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering dan amechtig te pogen het klimaat te sturen. De idee dat de mens het klimaat zou kunnen sturen is eigenlijk een gevolg van typisch menselijke hybris, hoogmoed. Op de Nederlandse weblog GeenStijl las ik daarover een goed citaat dat een en ander samenvat: “Mensen die geloven dat klimaatverandering door de mens te sturen of te stoppen is, zijn megalomane mafketels met een Godcomplex: zij geloven in iets wat onbewezen en veel betwist is, denken vervolgens ook nog dat ze profeten van de oplossing te zijn, en worden woedend op mensen die hun klimaatreligie in twijfel trekken.”’

‘De reden waarom ik wel voorstander ben van hernieuwbare energie, is om zo onafhankelijk mogelijk te kunnen zijn van de rest van de wereld, met name van de islamitische wereld. Het is immers deels door de olie, via de ‘oil for immigration’-deals van de jaren zeventig na de eerste oliecrisis, dat Europa arabiseert en islamiseert. Lees daarover het boek van Bat Ye’Or: Eurabië: De Geheime Banden Tussen Europa En De Arabische Wereld.’

U bracht zonet het boek Andermans rotzooi van Dalrymple ter sprake, waarin hij zich verwonderde over de massa straatafval in Groot-Brittannië. Daar wilde ik het over hebben. Zoekend naar een verklaring beschreef hij pessimistisch de huidige maatschappijstroom.

‘Dalrymple zegt dat mensen steeds nonchalanter met elkaar omgaan en meent dat zo’n gedrag de tijdsgeest en mentaliteit heel goed weerspiegelt. Doorgeslagen individualisme eigenlijk. “Ik moet op ieder moment van de dag en overal mijn eigen goesting kunnen doen,” zo’n houding. In de context van straatafval hekelt Dalrymple de idee die bij velen leeft dat de overheid alles wel zal opkuisen en moet opkuisen aangezien er toch belastingen worden betaald. De kritiek die Dalrymple vaak krijgt, is dat hij geen oplossing biedt. Maar voor sommige fundamentele problemen zijn er niet meteen oplossingen. Een bepaalde tijdgeest ombuigen is een werk van lange adem. Wat een oplossing op lange termijn zou kunnen bieden, dat zegt Dalrymple ook, is dat de overheid de mensen veel minder zou pamperen. Maar dat is sowieso een werk van ettelijke generaties. Zijn boek heeft me ook ontroerd. “Hoe komt het toch,” vroeg Dalrymple zich tot slot af, “dat ik fatsoenlijk ben en geen vuil op straat gooi, maar iemand anders wel?” Het antwoord vindt hij bij zijn moeder, die simpelweg streng was en hem tijdens zijn opvoeding van de idee heeft doordrongen dat je nooit ergens afval achterlaat. Het is inderdaad ook niet complexer dan dat. Ik ben ook zo opgevoed. Mijn vader tikte me steevast op de vingers wanneer ik bijvoorbeeld onnodig het licht liet branden. Ik ben mijn ouders daar heel dankbaar voor.’

Wetenschap 

Nog een laatste boekenluik: de wetenschap. Uw interesse daarvoor verbaasde me wat. Welke boeken spreken u daar in aan? Licht eens toe.

‘Ik ben eigenlijk zowel goed in talen als in wetenschappen. Op mijn zeventiende las ik Het laatste raadsel van Fermat, van Simon Singh. De stelling van Fermat luidt als volgt: voor an + bn = c n bestaan er geen cijfers als n groter is dan twee. Met andere woorden, als de exponent verder reikt dan het kwadraat bij de stelling van Pythagoras, kan je geen cijfers meer vinden voor a, b en c. Een zeer simpele formule, maar het wiskundige bewijs daarvoor leveren is een pak minder evident. Het boek gaat over de zoektocht naar het bewijs, dat ooit door Fermat zou geleverd zijn. Het is echter nooit teruggevonden. In zijn aantekeningen opperde Fermat dat hij het bewijs wel had gevonden, maar dat het te lang was om op te schrijven. Topwiskundigen van over de hele wereld hebben er vele jaren het hoofd over gebroken en op een gegeven moment heeft men het eindelijk gevonden. In het boek worden de wiskundige stappen goed uitgelegd, maar ook de context van de moeilijke en soms frustrerende zoektocht naar het wiskundige bewijs. Ik vond het een schitterend boek. Ondanks mijn leeftijd was ik mee met de wiskundige uitleg en dat gaf me wel een kick. Bovendien motiveerde het me om verder te studeren in een wetenschapsrichting.’

‘Een ander boek dat me bijzonder fascineert is Het universum van Stephen Hawking. Het heelal, zijn wereldbekende boek, is al op veel verschillende manieren uitgegeven. Het universum is een luxe-uitgave op groot formaat. Het is een herwerking met prachtige illustraties en omvat de nieuwste hersenspinsels van Hawking over zwarte gaten en de snaartheorie enzo. Het is zo aantrekkelijk om in te lezen. Wie daar niet warm van wordt, mankeert iets … bij wijze van spreken hé (lacht).’

Was u als kind al gefascineerd door het heelal?

‘Ja, dat komt ook terug in een van mijn kinderboeken, Smokkel in Egypte. Ik ben een periode gefascineerd geweest door wetenschap, in de breedste betekenis van het woord. Hoe groot is het heelal? Stopt dat ergens? Bestaan er nog andere heelallen? Egypte is een land dat me boeit omdat er een discutabele theorie was dat die Egyptenaren bij het ontwerpen van hun piramides rekening hielden met de stand van de sterren. Er zitten namelijk naar buiten toe schachten in de piramides die gericht zouden zijn naar bepaalde sterrenbeelden om een bepaalde hemelse verbinding met het gemummificeerde lichaam te creëren. Dat fascineerde me enorm. En dan zit ik nu in zo’n van cynisme doordrongen wereld als de politiek …’

Hoe wapent u zich tegen het cynisme?

‘Ik weet het niet. (Denkt na.) Mijn vader is filosoof en dat merk je aan zijn boekenkast. Ik moet eerlijk bekennen dat ik veel van dat soort boeken nog niet echt heb gelezen. Mijn vader zegt me vaak dat het een middel is om je te wapenen tegen verbittering en cynisme. Hij gaf me dan ook enkele boeken van Nietzsche en Camus, zijn favoriete filosofen. Daarvoor ga ik wat tijd proberen te maken. Mijn voortdurende frustratie is dat ik alles wat ik zou willen lezen niet gelezen krijg. Hoe meer ik lees, des te meer ik het gevoel krijg dat ik te weinig lees. Om de twee dagen crasht mijn computer omdat er zoveel internetvensters met artikels openstaan. Het is ook mijn mediaverslaving die er toe leidt dat ik niet zo veel boeken kan lezen. Ik lees constant artikels en vind weinig tijd voor boeken.’

 

***

 

Enkele van Sam van Rooys favoriete boeken:

 

De malaise van de multiculturaliteit (Wim van Rooy)

Terwijl Europa sliep (Bruce Bawer)

Islamofobie? Een nuchter antwoord (Frans Groenendijk)

Weg uit de islam. Getuigenissen van afvalligen (Ibn Warraq)

Het eurobedrog (Jean Wanningen)

De aanval op de natiestaat (Thierry Baudet)

Voorwaardelijke liefde (Thierry Baudet)

De verweesde samenleving (Pim Fortuyn)

Het laatste raadsel van Fermat (Simon Singh)

Het Universum (Stephen Hawking)

Andermans rotzooi (Theodore Dalrymple)

Eurabië: De geheime banden tussen Europa en de Arabische wereld (Bat Ye’or)

Het achterhuis (Anne Frank)

De kern van de zaak (Wim Kortenoeven)

Het verval (Manfred Gerstenfeld)

Islam and Human Rights: Tradition and Politics (Ann Elizabeth Mayer)

 

@SanderCarollo

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties