JavaScript is required for this website to work.
post

Schadelijke woordenschat

Jean-Pierre Rondas19/1/2015Leestijd 2 minuten

‘Ik wrijf me de ogen uit, en vraag me af welke werkelijkheid zich nog achter deze fraseologie bevindt. ‘

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De moslimterreur waarover ik nu moet schrijven inspireert me tot niets dan de grootste twijfels. Andere schrijvers zijn er namelijk in geslaagd mij de woorden afhandig te maken waarin ik mijn gedachten zou kunnen formuleren. Neem nu het onderwerp zelf, dat mijn en uw gedachten vervult en onrustig maakt, en dat ik zojuist ‘moslimterreur’ heb genoemd. Dat woord mag ik van een VRT-journalist niet meer gebruiken, want het ‘stigmatiseert en polariseert’. Ik mag ook de Islamitische Staat (IS) geen ‘Islamitische Staat’ meer noemen. Zelfs als de IS zichzelf zo noemt, mag ik het daarom nog niet doen want dan is het stigmatiserend en polariserend. Woorden, schrijft deze journalist, kunnen namelijk veel schade aanrichten.

Zou hij bedoelen dat hijzelf een onschadelijke woordenschat tot zijn beschikking heeft? Dan vrees ik dat de woorden ‘stigmatiseren’ en ‘polariseren’ daar niet toe behoren. Die hebben al veel schade aangericht doordat ze het debat over dit onderwerp smoren. Zijn het niet eerder een soort pestwoorden, gewoon bedoeld om snel gelijk te halen? We zijn er nu al tien jaar geen stap mee vooruit geraakt. 

In tal van Europese media lees je die pestwoorden, die ook pestgedachten vertolken. Ze maken deel uit van een heel arsenaal van preekjournalistiek en vaste meningenmakerij, die niet veel meer vandoen heeft met het journalistieke, onderzoekende deel van de media. Zo zou de terreur het werk zijn van geïsoleerde, psychopathische enkelingen. Deze gedachte helpt ons niet vooruit, omdat iedereen die oog heeft voor de wereldschaal van de terreur ziet dat achter deze groepjes van enkelingen een motor staat die hen allen doet aanslaan, bestuurd door de software van de letterlijke interpretaties van de Koran.

Zo zou de ware oorzaak van de terreur moeten gezocht worden in het doelwit ervan, namelijk de cartoons van Charlie Hebdo. Deze gedachte vertraagt ons denken omdat de cartoons slechts het grijnzende antwoord waren op de allang voortrollende terreurgolven. De cartoons waren een justificatie voor voor- en tegenstanders van de aanslagen.

Zo zouden eenvoudige en brave voorstadsjongens tot radicalisering gedreven worden door het hier te lande welig tierende wij-zij-denken. Dit verwijt stopt ons denken omdat elk meningsverschil en elk conflict eronder valt, tot en met de erkenning van de fameuze Andere. Aan dit verwijt is geen ontsnappen mogelijk, hier is men altijd schuldig. In dit debat kan het ons dus niet van dienst zijn.

Wat men ook doet of zegt of hoe men ook reageert, polarisering is het gevolg en dat ‘moeten we beslist vermijden’. Wij zijn het die uit ‘angst’ de jihadi’s ‘in de kaart spelen’. Hier bestaat dus wel degelijk een ‘wij’. De aangevallen samenleving is het, die ‘het conflict radicaliseert’. Wij zijn het, die ‘extremisme met extremisme beantwoorden’. Ik wrijf me de ogen uit, en vraag me af welke werkelijkheid zich nog achter deze fraseologie bevindt.

Vooraleer mijn VRT-collega mij nog enkele woorden afneemt zou ik hem op mijn beurt willen beroven van dit soort gangbare concepten die niets verklaren en veel verdoezelen. Ik wil hem behoeden voor de klakkeloze overname van de lopers en sjibbolets van de politieke correctheid.


Deze opinie verscheen in DS Avond van 19 januari 2015.

 

(c) Reporters

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties