JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Schrödingers hoofddoek

Uiting van islambeleving en onderdrukkingsmiddel

Bob Cammaert24/12/2021Leestijd 4 minuten
Hafsa El-Bazioui wordt de eerste Vlaamse schepen met hoofddoek.

Hafsa El-Bazioui wordt de eerste Vlaamse schepen met hoofddoek.

foto © Belga

Met het aantreden van Hafsa El-Bazaoui als schepen voor Groen in Gent stelt het hoofddoekendebat zich op scherp.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 1 januari 2022 schrijft onze mooie Stad Gent geschiedenis. Dan wordt Hafsa El-Bazioui (Groen) de eerste Vlaamse schepen mét hoofddoek. In een interview van 10 december 2021 in Het Nieuwsblad zegt ze het daar liever niet over te hebben. Haar eigen woorden: ‘het reduceert mij tot een stuk uiterlijkheid, alsof ik niet meer ben dan dat.’ Geen politiek waarnemer die mevrouw El-Bazioui zou reduceren tot enkel maar haar hoofddoek. Elke volger van de Gentse gemeenteraadszittingen – al zijn dat er vaak bitter weinig – weet dat mevrouw El-Bazioui een politica met een uitgesproken mening is. Al is die mening vaak niet de mijne, zo vielen mij in haar interview zaken op die mij ertoe bewegen in mijn pen te kruipen.

Het gekrakeel

In een evenwichtig stuk in De Tijd over de discussie rond de hoofddoek van mevrouw El-Bazioui stelt Hind Fraihi: ‘De Gentse schepen Hafsa El-Bazioui is het voorwerp van gekrakeel over de hoofdbedekking van moslima’s, waarbij geschermd wordt met woorden als ‘neutraliteit’ en ‘keuzevrijheid’. Met in de ene hoek de ploeg die elke openlijke uiting van islamitisch geloof in het hokje van de ‘volksvreemden’ wil drummen. Daar tegenover staat de groep die op elke kritische bedenking bij de hoofddoek het etiket ‘islamofobie’ wil plakken. Die tweekamp staat los van de realiteit waar voor- en tegenstanders vreedzaam verstrengeld zijn.’

Dat die tweekamp een al te simpele voorstelling van de werkelijkheid is, dat is gewoonweg waar. De werkelijkheid is complexer: de hoofddoek is op zich een stuk textiel dat symbool kan staan voor de eigen islambeleving – wat dan weer de vraag met zich meebrengt welke plaats dit symbool kan hebben binnen de overheid. Evengoed wordt het als symbool misbruikt, in het bijzonder als middel om meisjes en vrouwen te onderdrukken en hen hun gelijke rechten te ontnemen.

De hoofddoek als keuze

Op het niveau van het individu is elkeen vrij om te dragen wat hij/zij/hun/… wil. In onze Vlaamse liberale samenleving vind ik dat een evidentie – waar inderdaad geen discussie meer over gevoerd moet worden. Wel vind ik het vreemd dat mevrouw El-Bazioui het belang van haar hoofddoek zelf wil minimaliseren. Het is voor elkeen duidelijk dat haar godsdienstbeleving van dermate belang is dat ze de hoofddoek in de eerste plaats wil aantrekken.

Mevrouw El-Bazioui stelt daarover: ‘ik ben niet verkozen omwille van wat ik draag, maar omwille van mijn ideeën over Gent.’ Gelijk heeft ze. Persoonlijk heb ik er geen probleem mee dat een gemeenteraadslid, verkozen met hoofddoek, die hoofddoek ook blijft dragen binnen de raadszaal. Deze is per definitie verkozen om een bepaald deel van de bevolking te vertegenwoordigen, namelijk de eigen kiezers. Als die kiezers een vertegenwoordiger met hoofddoek hebben verkozen, dan draagt die gewoon een hoofddoek.

De hoofddoek in een openbare functie

Anders is het uiteraard bij vertegenwoordigers van dé overheid, waar de individuele burger neutraliteit van mag verwachten. Een hoofddoek, of eender welk ander symbool, doet uiteraard geen afbreuk aan de kwaliteiten van de ambtenaar in kwestie. Maar het is de perceptie in hoofde van de burger die telt. Wie de burger rechtstreeks wil dienen namens de overheid, moet daar bepaalde consequenties bij aanvaarden.

Voor een schepen geldt hetzelfde principe, aangezien die – in tegenstelling tot een gemeenteraadslid – geacht wordt op te treden voor alle Gentenaren, en dus niet enkel die Gentenaren die haar verkozen hebben. Soit, ik ga mevrouw El-Bazioui niet overtuigen om haar hoofddoek thuis te laten als zij in functie is en ze zal er, met mijn partij N-VA op de oppositiebanken, nog wel genoeg over mogen palaveren.

De hoofddoek als onderdrukkingsmiddel

Terug dus naar het individu. Daar is er natuurlijk wel de discussie over hoe we als samenleving moeten omgaan met meisjes en vrouwen die door hun omgeving verplicht worden om de hoofddoek aan te trekken. Op dat moment is de hoofddoek niet langer een symbool van godsdienstbeleving, maar van onderdrukking – zoals de hoofddoek ook vaker wordt misbruikt in bepaalde landen.

Bij deze een warme oproep aan mevrouw El-Bazioui: laat de vele opmerkingen, vragen, bedreigingen, en dergelijke, verband houdend met uw hoofddoek, u er niet van weerhouden om – als voorvechtster van vrouwenrechten, of althans uw invulling daarvan – op te komen voor de Gentse meisjes en vrouwen die door hun omgeving verplicht worden om gesluierd te worden. Ik beloof plechtig van de weeromstuit in eigen kamp op te komen voor uw recht om wél uit vrije keuze als individu uw hoofddoek te dragen.

Als Gentse meisjes en vrouwen louter en alleen uit vrije keuze hun hoofddoek aantrekken elke dag, gaat de Gentse samenleving erop vooruit. Ik moet mevrouw El-Bazioui dan wel meteen ontgoochelen: dat u als schepen een hoofddoek draagt, zal een onderwerp van gesprek blijven, want over de neutraliteit van de overheid kunnen en zullen we nog verder discussiëren.

Diversiteit op zich en het belang van het Nederlands

Tot slot, zegt mevrouw El-Bazioui dat ze zelf hoopt dat op een dag ‘diversiteit ooit geen thema meer is en dat het over mijn beleid gaat, zoals bij alle andere politici’. Het één sluit het ander niet uit. Ik hoop vooral dat diversiteit altijd een thema blijft, want dat houdt in dat er ruimte is voor diversiteit. Laat ons wel wezen, zolang er diversiteit is, zullen er spanningsvelden en problemen zijn en zal er dus maatschappelijk debat zijn. Daar is, naar mijn bescheiden mening, niets mis mee.

Blij verrast was ik nog om in het interview het volgende te mogen lezen: ‘Facility management gaat over gebouwen, logistiek, aankoopbeleid, energievriendelijkheid … Maar niemand begrijpt dat. Daarom heb ik alvast die naam laten veranderen naar schepen van Facilitair management.’ Ik moet mevrouw El-Bazioui opnieuw ontgoochelen. Facilitair management is even onduidelijk als Facility management. Dat zij hamert op het belang van het Nederlands vind ik lovenswaardig. Ik hoop dan ook dat zij haar toekomstig collega-schepen (en partijgenote) Elke Decruynaere eindelijk zal kunnen overtuigen om meer in te zetten op kennis van het Nederlands, en minder op de thuistaal. Deze laatste visie is gestoeld op een – op zijn zachtst gezegd – vreemde interpretatie van studies daarover. Trouwens met meer dan een derde van de Gentse kinderen die thuis geen of nauwelijks Nederlands horen, kan het belang van het Nederlands niet worden overschat.

P.S.: doodsbedreigingen, die zij zou krijgen, kunnen niet en ik hoop dat er voor de bedreigers nog een passend staartje aan komt.

Bob Cammaert is voorzitter van N-VA Gent.

Commentaren en reacties