JavaScript is required for this website to work.
post

Schuldbekentenis van een literatuurprofessor

Luc Rasson2/7/2020Leestijd 3 minuten
Jonathan Littel, auteur van ‘De Welwillenden’

Jonathan Littel, auteur van ‘De Welwillenden’

foto © Belga

Een hoogleraar emeritus Franse letterkunde slaat een ironisch mea culpa over zijn foute keuze van literaire teksten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jef Geeraerts’ Gangreen is uit de canon gehaald, want, volgens de directeur van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) is die roman ‘een lange verheerlijking van opvattingen en gedragingen die ons vandaag misselijk maken’ (De Standaard, 27 juni). Erik Vlaminck, voorzitter van de commissie die over de canon beslist, motiveert Geeraerts’ verwijdering onder meer omdat zijn roman geschreven is ‘vanuit een uitgesproken machopositie’ en omdat hij de jeugd zou kunnen bederven. ‘Met een lijst die ook literatuurstimulering op school beoogt, begaven we ons met Geeraerts toch op glad ijs’ (De Morgen, 26 juni).

Laat ik het maar toegeven, ik heb Gangreen nooit gelezen. Ik herinner me wel hoe er zelfs in het Antwerpse atheneum – nochtans geen streng college – in het begin van de jaren 1970, een aangebrand geurtje rond de roman hing. De toenmalige progressieve jongeren dweepten ermee en vroegen aan de leraar Nederlands om de roman te lezen in de klas. Dat kon natuurlijk niet, want het establishment van toen had dezelfde moraliserende reflex als sommige progressieven vandaag. Hat kan verkeren. De moraalridders staan nu aan de linkerzijde.

Een nihilistische roman

Geïnspireerd door de wijze beslissing van de KANTL zal ik ook maar een mea culpa slaan. Ik heb een carrière achter de rug als hoogleraar Franse letterkunde. Nooit heb ik enige druk ondervonden in de keuze van de auteurs die ik las in het kader van mijn onderzoek en onderwijs. Maar die vrijheid, besef ik nu, heb ik slecht gebruikt.

Het begon al in de licenties Romaanse filologie – vandaag noemt men dat de master: ik schreef een verhandeling over Reis naar het einde van de nacht, Célines zwartgallige, nihilistische roman waar dingen in staan die ons vandaag misselijk maken. Hoe is het mogelijk dat mijn professoren in de jaren 1970 mij groen licht gaven om over dat weerzinwekkende personage te schrijven? Was hun moreel kompas ontregeld?

Een auteur van de collaboratie

Vervolgens, ik durf het amper toegeven, heb ik een doctoraatsthesis geschreven over… Robert Brasillach, de bij ons weinig bekende romancier, dichter en essayist die sympathie had voor het nationaalsocialisme en tijdens de bezetting hoofredacteur was van een collaborerend weekblad. Ik begrijp vandaag niet hoe de universiteit van Princeton mij de kans heeft gegeven die thesis te verdedigen, want er staan misselijkmakende opvattingen in die teksten.

En dat ik in die thesis gepoogd heb de romans van dat verwerpelijk personage aan een kritische duiding te onderwerpen is een zwak alibi. Het neemt niet weg dat ik enkele jaren heb doorgebracht in het gezelschap van een smeerlap. Er zal wel iets van aan mij kleven.

Toxische libertijnen

Ik werd docent Franse letterkunde. Welke auteurs las ik onder meer met de studenten Romaanse talen? Het schaamrood stijgt me naar de wangen, want ik volhardde in de boosheid, meer dan tien jaar lang verplichtte ik ze Célines Reis naar het einde van de nacht te lezen. Ik schreef het al: daar staan misselijkmakende opvattingen in.

Enkele keren gaf ik les over oudere teksten, maar ook daar getuigde mijn keuze van een gebrek aan gevoeligheid met onderdrukte minderheden. Ik las onder meer de Dom Juan van Molière en de Liaisons dangereuses van Laclos, teksten die handelen over toxische libertijnen die, net zoals het personage van Jef Geeraerts, vanuit een uitgesproken machopositie met vrouwen omgaan.

De verteller is een nazi

En dan, klap op de vuurpijl, in de laatste jaren van mijn carrière gaf ik les, op masterniveau, over Jonathan Littels Les Bienveillantes (De Welwillenden). U weet wel, die roman waar een voormalig SS-officier zijn verhaal doet in de eerste persoon. Ik meende ironie en een subtiele kritische afstand in die roman te lezen die het standpunt van de nazi ondergraven.  Dankzij de KANTL ben ik nu tot het inzicht gekomen dat een literaire analyse niet subtiel mag zijn, ze moet vooral natrekken of de tekst moreel door de beugel kan. Hoe kan ik rechtvaardigen dat ik de lectuur van De Welwillenden, waar zaken instaan die misselijk maken, heb opgelegd aan onze beste studenten?

Ook ik was een jeugdbederver. Ik wil bij deze oprecht mijn excuses aanbieden aan al die generaties studenten die, door mijn foute keuze van literaire teksten, beledigd, gekwetst, wie weet, getraumatiseerd zijn. Vandaag kan ik niet bevatten hoe ik hen heb kunnen confronteren met auteurs van wie ik toen niet begreep dat ze in 2020 moreel onaanvaardbaar zouden zijn. Ik ben nu op emeritaat en ik beloof plechtig dat ik voortaan enkel teksten zal lezen die volledig vrij zijn van opvattingen en gedragingen die misselijk maken.

 

Luc Rasson is gefascineerd door de manier waarop het verleden het heden blijft bepalen. In zijn laatste boek, 'Het lijk van de dictator', illustreert hij dat aan de hand van de lotgevallen van het stoffelijk overschot van respectievelijk Franco, Mussolini en Pétain.

Commentaren en reacties