JavaScript is required for this website to work.
post

Shakespeare voor politici

Socrates et cetera

Guido Lauwaert21/5/2019Leestijd 3 minuten

foto © Reporters

In volle verkiezingstijd blijven we bij Shakespeare. Het is de beurt aan John Crombez. Wie zag in hem Macbeth? En in Freya de Lady?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Freya: [leest een e-mail van John] ‘Drie oude tantes verschenen voor het partijgebouw, de dag nadat ik Bart De Wever voor heel Vlaanderen betrapt had op een leugen, in verband met de pensioenleeftijd. Ik had de indruk dat ze in de toekomst konden kijken. De feeling werd versterkt toen vrienden van Louis, nog steeds de stille kracht van onze partij, mij wat later op de schouders klopten en een van hen zich liet ontvallen dat ik kans maak op de post van minister-president, de titel waarmee de tantes mij hadden uitgewuifd. Ik vind het passend jou dit te laten weten, omdat jij weer snakt naar een prominente plaats in de Vlaamse regering. Laat het je hart verwarmen. Verwacht mij gauw voor bad en bed. Ik snak ernaar.’
[voor zich uit starend] Voorzitter ben jij, en je zal zijn wat je voorspeld werd. – Maar ik vrees jouw aard. Je wenst te regeren, maar je mist de baard die erbij hoort. Waar je naar tracht, streef je integer na. Je wenst niet vals te kwelen; lepe trucs echter wil je wel spelen. Het nu eens steunen op het linker- en dan weer op het rechterbeen verzwakt je kracht. Kom gauw, dat ik mijn mening na het passiespel in je oor kan fluisteren met mijn scherpe tong. Zodat wij bereiken waar we al lang naar streven.

[intrede medewerkster] Zo nerveus, Chantal. Goed of slecht nieuws?
Chantal: Mevrouw, ’t valt mee! Louis Tobback wil hier aan zee … vanavond passeren … en zowel u als meneer adviseren.
Freya: Is dit een grap of om mij te kwellen?
Chantal: Toch is het zo. Meneer trachtte u te bellen.
Freya: Verdomd, is die batterij weer plat!
Chantal: Daarom dat … hij mijn vriend belde en hem vroeg u te informeren, zodat u praal en pracht kan geven aan een mosseldiner. Hij sloot zijn boodschap af met ‘Santé!’ Meneer verschijnt asap om u te helpen met de schelpen. [af] Freya: Wat heerlijk. – Zwart wordt de tooi waarmee dit huis zich morgen kleedt. Kom, bloedrood gevulde geest, vervrouw mij nog meer dan ik al ben. Inspireer mij tot kwaad dat nog niet bestaat. Stol mijn liefde en maak mijn aders koud, zodat ik niet schrik van ‘t wreedste stout! Geen twijfel in mijn ziel mag de weg versperren tussen droom en daad, of rust gunnen aan mijn scherp gelaat. Giet mijn vrouwenborst vol zuur, zodat ik en passant niet week wordt, maar mijn amant, een leek in krols kwaad, mij niet langer laat wachten op een stoel van de regeringsrij van ’t Vlaamse parlement. Kom, fantasie, voer ons naar de empathie waarmee wij – vrij van verdenking – Leuvens baken voor eens en altijd monddood maken.

[intrede John] Meneer de voorzitter! Weldra president! De komst van die Leuvense vent naar onze Oostendse tent heeft mij aan ’t denken gezet en onze toekomst al flink gevet.
John: Ik heb geen goed gevoel, liefste. Wat zal men denken van zijn val onder ons dak. Je kent de partij. Men leurt algauw met praatjes na die karwei. Hij heeft aan vrienden geen gebrek en ze willen al langer dan vandaag ons verbannen uit Brussel, met pek … en veren.
Freya: Rustig, kalmte. Vooreerst, wanneer vertrekt der Alte?
John: Wel, zoals je weet, hij is matineus. Bij de eerste hanenkreet.
Freya: Geen moment zal hij die ochtend zien. – Jouw blik toont schrik, Johnnylief. Wel, luister goed. Om het canaille van de partijen, en het journaille te misleiden, laat een gul welkom zich vóór zijn arrivé verspreiden. Dat zowel jij als ik niet liever wensen dan de raad te horen van wie de staat zo goed bestuurde. Een gulle onschuld verbergt elke dulle schuld. Laat mij de avond regisseren, die onze toekomst, dag en nacht, versterkt in macht en kracht.
John: Genoeg gepraat. Door jou lijkt goed wel kwaad, en kwaad wel goed. Ik ben moe. Kom gauw, een vluggertje in bed. Alvorens de gasten arriveren, moeten wij in de keuken naar Oostends gebruik een exquise maaltijd prepareren.
Freya: Ga maar en neem alvast een bad. Ik kom je zorgen vrij gauw verbannen, zodat je heel ontspannen omgaat met de gasten.
John: Heerlijk, als voorgerecht een kus!
Freya: Nee! Straks. – Een laatste raad: tracht opgewekt te kijken. Jouw vastgeroeste blik van geslagen hond heeft de partij meer dan eens verwond. Raak je van die blik vanavond reeds verlost, is de strijd gestreden, nog voor het eerste schot gelost.
John: Maar liefste, mijn blik is wie ik ben.
Freya: In de politiek is niemand wie hij werkelijk is, begrepen?
John: Ja, miss Freya. Met een lach zal ik mijn kruis dragen.
Freya: En niet voortdurend klagen. Tot zo!

[beiden af; de ene côté cour, de andere côté jardin]

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties