JavaScript is required for this website to work.
post

Smeulende blankenhaat en lege bagagedragers

Chris Ceustermans19/2/2015Leestijd 3 minuten

Het is pijnlijk om te zien hoe de allochtone moslimgemeenschappen in de stedelijke getto’s zoals Kuregem en laag-Molenbeek steeds verder van de ontvangende samenleving lijkt weg te drijven. Uiteraard zijn er de aanslagen tegen zij die het vrije woord symboliseren en tegen Joden. En het ziet er helaas niet naar uit dat die op korte termijn zullen stoppen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wat me nog meer verontrust, zijn de resultaten van het recente onderzoek van het Berlijnse Centrum voor Sociologie en Wetenschap dat in landen zoals Duitsland, België en Nederland via enquêtes de attitude in de moslimgemeenschappen onderzocht. Uit het rapport van dat centrum bleek dat meer dan de helft van de Belgische moslims de Koran boven de wetten van het land van aankomst wil stellen. Bovendien verkiest een meerderheid geen vriendschappen met homo’s en wantrouwt die Joden. De aanslagen lijken dan ook niet zomaar een geïsoleerd verschijnsel van enkele dolgedraaide ‘lone wolves’, maar een topje van een ijsberg die ingebed is in de allochtone moslimgemeenschap.

Ikzelf heb vele jaren in wijken gewoond met een sterke moslimaanwezigheid. Een klein, schijnbaar onschuldig akkefietje uit die periode is me altijd bijgebleven. Zo’n twintig jaar geleden toen ik als jonge man iets voor middernacht over de Grote Steenweg in Antwerpen fietste ter hoogte van de Driekoningenstraat passeerde ik een jonge Marokkaan. Hij wandelde op het voetpad en begon me na te roepen: ‘Mijnheer! Ik moet ook naar daar. Neem me achterop.’

Verrast, keek ik over mijn schouder. Wellicht niet met het beminnelijkste gezicht, maar eerder verbaasd door het verzoek en de vrij dwingende toon. Ik reed verder.

‘Racist’, riep de jongen me na.

Ik was behoorlijk verbijsterd. Ik racist? Ik die in die periode folders met de boodschap ‘Extreem rechts? Nee, bedankt!’ hielp te verspreiden? Eerst was er de twijfel. Had ik iets verkeerd gedaan? Had ik hem misschien neerbuigend aangekeken? Al snel was er verontwaardiging. De knaap wist maar al te best dat ik niet zou stoppen. Dat zou hijzelf ook niet hebben gedaan. Hij moest geweten hebben dat  het niet tot de geplogenheden van dit land behoort om ’s nachts onbekenden op bagagedragers te transporteren. Zocht hij een aanleiding om op een bleeksmoel te schelden? Om zijn racisme te botvieren onder het mom van kreten als ‘racist’? Vooral dat laatste lag me zwaar op de maag.

Nadien verhuisde ik naar Kuregem in Anderlecht. Van mijn verblijf in die wijk herinner ik me vooral een gevoel van beklemming. Van mensen die krampachtig proberen niet in dit land te leven. Die zichzelf trachten voor te spiegelen dat ze geen deel uitmaken van een samenleving waar de Koran geen doorslag geeft maar wel ‘onzuivere’ wetten. Wetten die de gelovige man onthouden van zijn rechten en respect.

In die getto’s van Brussel werd ik vaak met provocerend gedrag en toegesiste beledigingen zoals ‘cochon’ van jonge, Noord-Afrikanen geconfronteerd. Voor mij was het een wereld, verzuurd door haat en onwil. Men voelde zich er niet gerespecteerd. Wat bedoelt men echter met respect 

De verhouding zoals tijdens die nacht op de Grote Steenweg in Antwerpen leek steeds opnieuw terug te keren in mijn relatie met de jonge mannen uit de getto’s. Een beklemmend gevoel. Alsof in hun ogen de rollen voorgoed vastgelegd waren. Ik was de blanke op de fiets. Iemand die op weg is naar ergens. Zij waren ‘de moslims’ op het voetpad, als gekooide leeuwen rondjes draaiend in een leefwereld van enkele vertrouwde straten. Ze lieten me aanvoelen dat ik hen iets zou hebben misdaan. Dat ik hen iets verschuldigd was. Wat dit precies was, werd nooit duidelijk. Het enige woord dat altijd terug kwam was ‘respect’. Maar waarom had ik het gevoel dat men met respect een vorm van onderwerping bedoelde?

Soms vraag ik me af wat er gebeurd zou zijn indien ik de jongeman een lift had gegeven. Zou hij überhaupt op mijn fiets zijn geklommen? Wat zouden we elkaar hebben gezegd? Dat het behoorlijk koud was voor de tijd van het jaar? Zou dat zijn beeld van de blanke autochtoon hebben beïnvloed? Hoeveel allochtonen moet ik achterop de fiets vervoeren om te bewijzen dat ik geen racist ben …?

Dergelijke oeverloze en idiote gedachten laat ik meestal snel varen. Er zijn nu eenmaal dingen die niet op te lossen zijn. Zeker wanneer die te maken hebben met identiteit en de definitie van wie we denken of menen te zijn. Het enige wat ik voor de volgende jaren durf te hopen is dat de verschillende bevolkingsgroepen elkaar in de openbare ruimte in vrede laten. Dat die openbare ruimte geen strijdveld voor macht en overheersing wordt.

Verder wens ik de Marokkaanse jongeman die me twintig jaar geleden, iets voor middernacht op de Grote Steenweg te Antwerpen met onoplosbare vragen opzadelde toe dat hij nu ergens fietst, op weg naar een boeiende job of naar zijn gezin. Ik hoop dat hij ons interculturele akkefietje op de Grote Steenweg vergeten is, omdat er veel bezielende projecten op zijn pad zijn gekomen. Ik hoop dat hij met afgrijzen naar het fascistische geweld tegen vertegenwoordigers van het vrije woord kijkt. Ik hoop dat hij zich niet aan een dogmatisch geloof of racisme moet vastklampen om zich iemand te voelen. Ik hoop dat we elkaar ooit op een fietspad kruisen zonder dat we elkaar opmerken, alsof het de normaalste zaak ter wereld is. Dat zou al heel veel zijn.

 

Chris Ceustermans is een vaste columnist van Doorbraak.be, hij is oud-journalist bij De Morgen en is auteur van de roman De boekhandelaar.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties