JavaScript is required for this website to work.
Sport

Vlaams sportbeleid is geen ‘Vlaams’ sportbeleid

Unitaire geesten op het voetbalveld

Geert Goubert14/1/2020Leestijd 3 minuten
Koning Filip in de Lotto-arena te Antwerpen

Koning Filip in de Lotto-arena te Antwerpen

foto © Reporters

De unitaire sportbonden hebben zich niet neergelegd bij de splitsing naar de gemeenschappen en dicteren het Vlaamse sportbeleid.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Geen enkele sector kent zoveel actieve leden en vrijwilligers als de sportsector. In 2018 waren er in Vlaanderen 29.762 sportclubs en 1,5 miljoen Vlamingen zijn lid van een sportclub van een erkende sportfederatie; wandelen, fietsen en lopen hebben de grootste voorkeur. Amper 0,34 % van de Vlaamse begroting gaat naar sportbeleid.

Vlaams decreet genegeerd

Het sportbeleid is sinds 1977 wettelijk een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschappen. Het erkenningsdecreet bepaalt dat de Vlaamse sportfederaties op autonome wijze hun beleid moeten voeren; de nationale koepelfederaties hebben bijgevolg enkel die bevoegdheden die de federaties van de Gemeenschappen hen toekennen. Bijna alle sportfederaties hebben zich hieraan aangepast. De voetbalbond (slechts gedeeltelijk gesplitst en enkel omwille van het vele Vlaamse geld) en het BOIC maar ook, hoewel in mindere mate, de wielerfederatie willen zich nog steeds niet aanpassen aan de wettelijke logica. En het zijn net die federaties die van de openbare omroep (VRT) een voorkeursbehandeling krijgen.

De voetbalbond spreekt altijd van zijn vleugels wat niet conform de wetgeving is, want dit zijn geen vleugels of onderdelen van een koepelstructuur maar wel de structuren die de koepel vormen. Het niet erkende BOIC bepaalt mee het Vlaams topsportbeleid terwijl het net omgekeerd moet zijn: Vlaanderen moet het topsportbeleid van het BOIC mee bepalen. Het door de Vlaamse ministers van sport gevoerd sportbeleid heeft de laatste vijftien jaar geen enkele stap gezet om een einde te maken aan het doorkruisen van het Vlaamse sportbeleid door unitaire sportstructuren.

Lotto als machtsinstrument

De nationale Lotto subsidieert ook rechtstreeks sportieve en culturele evenementen en structuren, alhoewel dit exclusieve gemeenschapsbevoegdheden zijn. Sportfederaties, sportclubs en sportorganisaties krijgen geld van Lotto dat door sponsoring en subsidies het  beleid van de Gemeenschappen doorkruist. Over die bedragen en de verdeling besliste de federale regering op voorstel van de voogdijminister van Financiën. Lotto sponsort nu bijvoorbeeld de niet erkende voetbalbond, een wielerploeg, het Anderlechtstadion heet nu Lotto Park, Charleroi heeft Lotto sponsoring op de truien enz.

In 2019 wordt het sponsorbudget van Lotto als volgt verdeeld: 47% voor een wielerploeg, 16% voor voetbal, 13 % voor nationale structuren, 10% voor Franstalige en 15% voor Vlaamse structuren. In 2011 hekelde Kamerlid Francken terecht dat Lotto, lees voogdijminister Reynders, € 750.000 gaf aan Standard Luik voor een jeugdopleidingscentrum, wat daarbij ook nog grote concurrentievervalsing was tegenover de andere ploegen. Helaas veranderde nadien het sportbeleid van zijn partijgenoten niet en gaan alle gelden van Lotto voor sport nog altijd niet naar de Gemeenschappen.

Topsport een prioriteit?

De huidige minister van sport heeft topsport als beleidsprioriteit voorgedragen; er gaat twee miljoen extra naar topsport en 10 miljoen extra naar topsportinfrastructuur; ondertussen daalt het budget voor ‘sport voor allen’ met 6 % alhoewel dit de kernopdracht is voor het Vlaams sportbeleid. De sectorraad sport (SARC) zegt in zijn advies terecht dat de financiering van topsport niet de verantwoordelijkheid kan zijn van de overheid alleen, maar dat er bijkomende financiering uit de commerciële sector moet gezocht worden.

In tegenstelling tot wat de minister beweert, blijkt uit veel studies dat er geen verband is tussen topsportsucces op grote internationale competities en een stijgende totale sportparticipatie. Wel zijn er meer aansluitingen bij een sportfederatie waarvan topsporters hoog scoren, maar dit gaat ten koste van een verminderde aansluiting bij de andere federaties. Het topsportbeleid moet niet dienen als uitstalraam voor politici en enkele topsportsuccessen bevestigen niet dat er een goed sportbeleid is gevoerd. Er zijn andere prioriteiten: zo zijn er in Vlaanderen 65.000 enthousiaste trainers in sportploegen; helaas hebben 45% daarvan geen enkele opleiding genoten en is de verloning laag. Dit en niet topsport zou een financiële topprioriteit moeten zijn voor het Vlaamse sportbeleid.

Nieuwjaarswens sportbeleid

Er is gedurende vele jaren een nooit geziene politieke tricolore recuperatie in en door de sport en dit zonder weerwerk van het Vlaamse (topsport)beleid. Vlaanderen betaalt, maar wordt in de sportwereld doodgezwegen en een Vlaamse vlag bij door Vlaanderen gesteunde internationale topevenementen wil men nog altijd niet als voorwaarde voor subsidiëring. In het recente sportbeleidsplan staat (op p. 15) dat topsporters een uithangbord zijn voor een sterk Vlaanderen; er zou beter gestaan hebben hoe de Vlaamse overheid er voor zorgt dat topsporters internationaal een voor Vlaanderen herkenbaar uithangbord zijn en dit als erkenning voor de grote Vlaamse topsportinvesteringen (26 miljoen euro per jaar).

Ben Weyts heeft, als Vlaams minister voor sport, twee grote nieuwjaarswensen:

  • Dat Vlaamse topsporters internationaal mogen schitteren;
  • Dat Anderlecht vlug weer kampioen wordt.

 

Ik heb, als sportieve Vlaming, twee nieuwjaarswensen:

  • Dat meer Vlamingen gezond sporten;
  • Dat de voetbalbond eindelijk splitst, ondanks het verzet van vooral Anderlecht.

Geert Goubert is gewezen lid van het Dagelijks Bestuur van de Hoge Raad voor de Sport en de Vlaamse Sportraad, ondervoorzitter van de Raad van Bestuur van Bloso en regeringscommissaris bij Bloso.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.