JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Standpunten, korte bochtenwerk en code rood (I)

Peter De Roover3/2/2011Leestijd 5 minuten

Om het levendige politieke debat dat we vandaag kennen wat te ordenen, ga ik op zoek naar standpunten, korte bochtenwerk en code rood. Standpunten verdienen respect, ook van wie ze niet deelt. Het korte bochtenwerk roept vragen op, die ik dan ook graag stel. Voor leugens of beledigingen trek ik ‘code rood’. Die moeten aan de kaak worden gesteld als inbreuken op de beginselen van de correcte debatvoering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De gespannen politieke situatie in ons land zorgt voor een sterke polarisering van het maatschappelijke debat. Op zich is er niets verkeerd met een vinnige discussie, zolang dat beschaafd, correct, verdraagzaam en respectvol verloopt. Ja, er zijn mensen met een andere mening. En ja, dat is niet alleen een logisch gevolg van de vrije meningsuiting, het is juist noodzakelijk om het debat boeiend en verrijkend te houden. Leve het vrije debat, leve de vrije meningenbotsing en mooi dat die mogelijk is in Vlaanderen.

Je moet niet eens een aandachtige toeschouwer zijn om vast te stellen dat de grenzen van de correcte gedachtewisseling te dikwijls genegeerd worden. Discussiefora bieden uiteraard interessante argumenten, maar te veel wordt op de man/vrouw gespeeld en vervallen deelnemers in ondermaatse scheldpartijen. Naar mijn zin maken ook te veel Vlaamsgezinden zich daar schuldig aan, waardoor ze overigens objectieve bondgenoten worden van hun eigen tegenstanders. Maar de indruk wekken dat de ziekte van de haatmails uitsluitend voorkomt in Vlaamsgezinde kringen, doorstaat de toets van de objectieve kritiek niet en is zelf een uiting van vervuilende en manipulatieve debatvoering.

Als we ons beperken tot de opinies die in de gedrukte media en op radio en televisie worden geventileerd, moeten we wellicht eerder vaststellen dat de B-stemmen (zeg maar degenen die een snelle regeringsvorming bepleiten, waarbij aangedrongen wordt op meer soepelheid vanwege sommige Vlaamse partijen) zich geregeld zwaar vergalopperen in hun betoog. Het is de bedoeling deze bewering in deze artikelenreeks te staven, maar ik ontvang graag meldingen van soortgelijke uitschuivers aan de V-zijde en zal daar desgevallend ook zeker aandacht aan besteden.

In deze rubriek ‘standpunten, korte bochtenwerk en code rood’ (die zal aangevuld worden) wil ik, zonder volledigheid na te streven, gebruikte argumenten oplijsten en beoordelen op hun inhoudelijke waarde. ‘Standpunten’ verdienen respect, ook van wie ze niet deelt. Onder de noemer ‘korte bochtenwerk’ rangschik ik argumenten die onduidelijk zijn, vragen oproepen en/of onvoldragen klinken. De ‘code rood’ bundelt aantoonbaar foute en leugenachtige beweringen of regelrechte laster, die met klem afgewezen moeten worden in een fatsoenlijk democratisch debat.   

In het artikel ‘van het konijn en de boa constrictor’ van Tom Lanoye dat verscheen in De Standaard van 29 januari 2010 vinden we voorbeelden uit de drie categorieën.

“Als CD&V de politieke pole position wil herovereren, zal ze juist moeten leren om Bart De Wever tegen te spreken”, vindt Lanoye. Een eerbaar standpunt, dat zeker tegenargumenten oproept. Deze uitspraak kan het debat voeden.

“De kern van deze hele crisis draait niet eens om de wankele Belgische structuur of de overmoedige Vlaamse elite, maar om onze stuurloze christendemocraten.” Hier gaat Lanoye erg kort door de bocht. Als CD&V handelt in overeenstemming met het eigen verkiezingsprogramma, en dat tot nu (3 februari 2011) redelijk rechtlijnig doet, dan is het bevreemdend om die koers “stuurloos” te noemen. Weliswaar volgt CD&V niet de weg die Lanoye graag bewandeld ziet, maar wellicht is het ook niet meteen de eerste betrachting van CD&V om iemand ter wille te zijn die de partij al jarenlang bekritiseert en absoluut niet tot haar kiezerspotentieel moet worden gerekend. Het is vrij logisch en democratisch correct dat een partij met een programma dat Lanoye niet zint, een koers volgt die dezelfde Lanoye afwijst.

De beginzin van zijn tekst (die we niet helemaal willen uitbenen) luidt: “De N-VA heeft de afgelopen zeven maanden nooit onderhandeld om echt een regering te vormen.” Hier komt hij erg dicht bij ‘code rood’. Bart De Wever legde als koninklijk verduidelijker op 17 oktober 2010 een ‘Verslag aan Koning Albert II’ op tafel. Deze tekst werd door de Vlaamse partijen aanvaard als onderhandelingsbasis. De Franstalige partijen wezen de nota meteen af. Iedere objectieve lezer die het programma van de N-VA kent, ziet dat De Wever hier bijzonder ver afweek van het eigen partijstandpunt en zich allerminst op de ‘alles-of-niets’-positie plaatste. Wellicht vond Lanoye dat die tekst niet ver genoeg in Franstalige richting ging en dat is ook zijn goed recht, maar dat zegt meer over Lanoye dan over De Wever. Ontkennen dat de N-VA-voorzitter zijn nek ver uitstak in vergelijking met zijn eigen ijkpunt, is onzinnig.

Ook hier ontbreekt het Lanoye aan het minimum aan politiek inlevingsvermogen dat nodig is om te kunnen aanvoelen welke inspanning iemand met andere uitgangspunten heeft gedaan en wordt het eigen gelijk tot enige norm verheven. (“Waarom blokkeren Vlaamse voorvechters zélf een forse vooruitgang?”, vraagt Lanoye zich vertwijfeld af. Maar het begrip ‘forse vooruitgang’ is geen objectieve maatstaf. Wat Lanoye een ‘forse vooruitgang’ noemt, kan vanuit N-VA-standpunt uiteraard fors onvoldoende zijn, aangezien ze elk andere politieke doelstellingen nastreven. Lanoye blijkt die evidentie niet te begrijpen.) We laten hier de vraag onbeantwoord of De Wever te ver ging of verder had moeten gaan, aangezien dat alleen maar iets leert over wie beoordeelt. Maar hadden de Franstaligen ‘oui’ gezegd op de nota-De Wever dan was er vandaag wellicht een regering geweest mét N-VA.

Lanoye kan en zal inbrengen dat de N-VA vooraf wist dat de Franstaligen niet zouden akkoord gaan met zijn nota (wat omgekeerd ook kan gezegd worden van die van Vande Lanotte). Maar daarmee is nog niet aangetoond dat die partij tot elke prijs geen regering wil vormen. Misschien bestaat er geen compromis dat aan beide zijden kan worden aanvaard, zonder de eigen kiezer voor schut te zetten? Dat De Wever geen compromis wil sluiten, is in elk geval op 17 oktober tegengesproken. Of het compromis dat hij wilde sluiten naar de wens van Lanoye was, doet niet terzake. Vast staat alleen dat de N-VA niet beschikbaar is om een regering te vormen die voldoet aan zijn voorkeur. Lanoye had zich moeten beperken tot het intrappen van de open deur dat hij de zaken anders ziet dan de N-VA.

Lanoye heeft het over “georganiseerde kanker”, “malafide taktiek”, “schandalig gemanipuleerde cijfers”, “anti-intellectualisme”, “grootste idioten”, “paranoïde”, “versteende Vlaamse Beweging” en dergelijke. Hier zitten we erg dicht bij wat, indien geschreven op lezersfora, haatmail zou genoemd worden. Dit soort woorden kenmerkt geen respectvolle bijdrage aan de polemiek. Als we ze situeren op de rand van de “vinnige beeldspraak”, geven we blijk van een verregaande mildheid.

Die past echter niet meer wanneer we in een volgende bijdrage de ‘code rood’ moeten hanteren bij de beoordeling van enkele recente bijdragen van Koen Schoors, professor economie aan de Gentse universiteit. We zullen aantonen dat hij ver over de grens van het beschaafde debat gaat in zijn tussenkomsten.

P.S.: Een duidelijk voorbeeld van ‘code rood’ geeft schrijver Stefan Hertmans, als hij uitlegt waarom hij mee doet aan de protestavond ‘niet in onze naam’ (www.youtube.com/watch?v=Z_l7KPncEao).

“Je voelt dat het Vlaanderen dat zich wil afsplitsen een intolerant, ondemocratisch, rancuneus Vlaanderen is…”, vindt Hertmans. Vreemd genoeg, alsof hij niet net deze scheldtirade heeft afgestoken aan het adres van zijn politieke tegenstanders, verwijt hij andersdenkenden: “iedereen die het niet eens is wordt uitgescholden en zelfs psychologisch verdacht gemaakt”. Uiteraard verwijst hij subtiel (?) naar “de jaren ’30” en illustreert daarmee de ‘reductio at Hitlerum’-wet, door internetrechtdeskundige Mike Godwin in 1990 geformuleerd als: “naarmate online discussies langer worden, nadert de waarschijnlijkheid van een vergelijking met de nazi’s of Hitler één.” Lang deed Hertmans er niet over (1 minuut en 32 seconden) om op dat punt uit te komen.

Hertmans wil de door hem getekende sfeer een “halt toeroepen, maar niet via schelden, maar met een bepaalde waardigheid”.  Zijn eigen uitlatingen vallen dus blijkbaar onder de noemer “waardigheid”. We wachten in spanning op een echte scheldpartij van Hertmans, die andersdenkenden in alle waardigheid betitelt als “de bruine onderbuik van Vlaanderen.”

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties