JavaScript is required for this website to work.
post

Steengoed, maar met een hoekje af

Over het programma van het NTG

Guido Lauwaert31/5/2016Leestijd 5 minuten

Er zit te weinig politiek in het theater, vindt theatercriticus Guido Lauwaert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 29 mei werd het nieuwe jaarprogramma van het NTGent voorgesteld. Het moet zijn dat het gezelschap geliefd is, want de parterre was op een zondagochtend zo goed als gevuld. Er werden wijze dingen gezegd, maar na afloop bleef een gevoel hangen dat er aan het totale plaatje een hoekje ontbreekt. Het Gentse gezelschap moet opletten dat zijn schiller niet bot wordt door zijn succes.

Enkele leden van het gezelschap en een trio artistieke gastmedewerkers gaf vanaf het podium tekst en uitleg bij het nieuwe programma. Wat opviel bij de enthousiaste, bijna euforische toelichtingen rond de werking, waren drie punten. Dat het Gents gezelschap hard zal blijven werken om dat succes te behouden en zelfs te vergroten, dat is één. Twee, dat het door verbouwingen ruim een speeljaar elders onderdak vindt voor zijn producties. Drie, dat zowat alle culturele problemen aan bod komen: de islam en de terreur van IS, het extreem nationalisme, het financiële debacle, het vluchtelingenprobleem, het falend vertrouwen van de burger in de staat, in Europa en de wereld.

Een breed speelveld waarin de morele toestand van het land ook breed uitgemeten wordt. Wat er echter ontbreekt aan het nieuwe programma van het NTG is een scherpe politieke kritiek. De politiek blijft in de schaduw van de sociale kritiek. Het lijkt wel dat de wijk van de Wetstraat, die halverwege de Kroonstraat begint en eindigt aan het Schumanplein, gespaard wordt, terwijl daar toch oorzaak en gevolg van een vermolmd België en een kaduuk Europa huist.
Door het verlies aan vertrouwen in de politiek wordt de woede bij de bevolking aangewakkerd. Tot een revolutie zal het niet komen, niet in België en niet in Europa. Daarvoor is de onrust nog te jong, en daarom niet sterk en ongestructureerd. Bovendien wordt bij oprispingen de burger een hapje toegeworpen. Een verhoogd kindergeld voor het eerste kind, een statusvrij gewaarborgd inkomen, een bredere en vooral doorzichtiger studietoelage … voilà, daarmee is het volk weer voor een tijdje gekalmeerd.

Door die hapjes vermindert de sociale onrust weliswaar, maar verdwijnt ze niet. En hapjes tonen tevens aan dat de politici in totale ontreddering verkeren. Zo totaal dat er geen regering is die beweegt. Terwijl Shakespeare Macbeth laat zeggen:

‘…I am in blood / Stepped in so far that, should I wade no more, / Returning were as tedious as go o’er.’

Ruwweg vertaald: ‘Ik sta zover in ’t bloed dat blijven staan of terugkeren al zo erg is als verdergaan.’
Door deze wijze woorden zouden de politici gewaarschuwd moeten zijn. Ze zijn dat echter niet wegens, en hou je vast aan de takken van het gras, een slordige theaterpolitiek. Is er nog een gezelschap dat een auteur vraagt een hedendaags politiek getint stuk te schrijven? Met het mes op de keel? Nochtans begint en eindigt alle maatschappelijke ellende bij de politici. Wat tussen die twee gebieden ligt, daar mag de burger voor opdraaien, wat wil zeggen, voor betalen en eronder lijden.

Kortom, er zit te weinig politiek in het theater. Politiek is theater en theater is politiek. Hugo Claus was de laatste politieke toneelauteur. Zij het met slechts twee van zijn vijftigtal stukken. Beide zijn echter ijzersterk: Leopold II en Tand om Tand. Het eerste focust op Congo en het tweede op Vlaanderen – geschreven in Gent by the way, en het eerste in Amsterdam. In het deel van België dat zich heeft afgescheiden, wordt een aanslag gepleegd op ‘de Leider van Vlaanderen’. Er volgt een ‘volkstribunaal’ waarvan de uitslag al van tevoren vaststaat. Omdat er geen rechtszaal groot genoeg is om plaats te bieden aan alle journalisten en het publiek, gaat het proces daarom door, en let nu goed op beste straalbuiskinderen… in een schouwburg! Extra verrassing: het wordt bovendien live uitgezonden op …een commerciële zender – en is dus vergeven van de reclamespots.
Het is een profetisch toneelstuk, want hoewel het stuk dateert van 1970, kan het moeiteloos als een hedendaags stuk gespeeld en gezien worden. Een aanslag op een politiek leider in België is er godzijdank nog niet geweest, maar in Nederland wel, op Pim Fortuyn. Gelukkig dat Geert Wilders door iedereen als een tweederangs politicus wordt beschouwd, wegens het ontbreken van een eigen visie en programma. Vlaanderen heeft echter wel een Vlaamse politicus van het niveau van Fortuyn. Het gevaar is dus niet denkbeeldig.

Daarom is het weer tijd voor zuiver politiek theater. Over bijvoorbeeld VdB, Paul Van den Boeynants, de grootste politieke schurk die ons land sinds WO II heeft gekend? Tijdens de politieke activiteiten van VdB wordt het hoogtepunt bereikt van de welvaartstaat en niet alleen hij, maar toch voor een niet onaardig aandeel is hij verantwoordelijk voor de afdaling naar een politiek wanbeleid dat heeft geleid tot de sociale onrust die we nu kennen.
Met die miserie zitten de huidige politici en zij proberen de scherven te lijmen. Ze weten helaas niet waar te beginnen en, druk als ze zijn met het toegooien van hapjes, lijken ze zelfs niet gemotiveerd om tot daden over te gaan. Mede om die reden is er ruimte noch tijd om zich serieus met de moderne maatschappelijke problemen te bemoeien – waardoor die maar aan kracht en macht winnen.

Het jaarprogramma 2016-2017 van het NTG is weliswaar steengoed, maar helaas met een hoekje af. Net het hoekje waar de politiek huist. Het is niet voldoende de mankementen van een samenleving te tonen, een theater moet de politieke toer opgaan en man en paard noemen. De vinger wordt opgestoken maar niemand wordt aangewezen. Het NTG is het enige theater in Vlaanderen om dat wel te doen. Door een artistiek leider met een uitgesproken sociale inslag, een straatvechter, een vuistenboer die zich omringd heeft met gelijkgestemden met als trekpaard Chokri Ben Chikha. En door de Gentse lucht. Zij is al eeuwen geparfumeerd met oproer en verzet. De bouwput van de Verlichting is er nog niet verzand.
De publiekswerving bleef geheel buiten schot. Wat jammer is. Het NTG als uitgesproken theater met een sociale inslag, is de ideale partij om actie te ondernemen voor het opnieuw invoeren van een oude burgerlijke plicht. Als een jaarlijkse controle van je gebit verplicht is, wil je bij onverwachte ongelukken en beschadigingen van een verminderd tarief genieten. Waarom zou dan niet elke burger – ja ook de politici, wetenschappers, economen, bankiers en milieuactivisten – jaarlijks verplicht kunnen worden tot het consumeren van een voorstelling. Het brengt enkel voordeel, want een voorstelling bevordert het politiek bewustzijn. De staat is nu eenmaal verantwoordelijk voor een goed onderhoud van het lichaam én van de geest. Wat hij ermee doet is zijn zaak, maar ook de staat heeft zijn plichten.

En waarom niet grote bedrijven en banken bij wet laten opdraaien voor de financiering van een politieke productie, zoals dat gebeurde in het oude Athene, de bakermat van de democratie?
Sommige bedrijven, zoals Electrabel, kopen jaarlijks een voorstelling van de Munt. Een goede maar brave daad, want in de Munt worden prachtige producties gemaakt, helaas zonder enig politiek nut. Bedrijven en banken zouden er namelijk baat bij hebben als zij opdraaien voor de kosten van een productie. Hun imago van plunderde geldwolven zou er niet door verdwijnen, maar wel sterk door verzwakken. En het samengaan van kapitalisme en toneeltheater zal zorgen voor partijen met een duidelijk profiel, en niet meer – uit angst? door paniek? –samentroepen in het midden en kiezen voor politici van het niveau van Paul-Henri Spaak, Théo Lefévre, Karel Van Miert en Omer Vanaudenhove.

Het NTG bewandelt, tot besluit, de goede weg, maar het doel is verre van bereikt. In het oude Griekenland was theater een van de belangrijke zaken in het dagelijkse leven en de voornaamste criticus van het politiek beleid. Het Gentse stadsgezelschap moet dáár naar streven. Het moet de wonden tonen, maar ook de daders die ze hebben toegebracht aanwijzen en bij naam noemen. Zoals de blijspeldichter Aristophanes in zijn satires deed.

 


Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties