In de huidige economie zijn waarden als solidariteit en integriteit ondergeschikt gemaakt aan uitwendige 'branding'. Als gevolg hiervan zijn er duizenden arme, doch keihard werkende kleine zelfstandigen, wiens belangen geen herkenbaar gezicht hebben. [caption id="attachment_248129" align="alignleft" width="300"] Steve Bannon tijdens een recente podcast op zijn warroom kanaal.[/caption] Steve Bannon (1953) was een prominent figuur in de Trump-campagne van 2016. Recent haalde hij het nieuws omdat hij is veroordeeld, hoewel hij in hoger beroep gaat. In een interview reflecteerde Bannon eerder…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
In de huidige economie zijn waarden als solidariteit en integriteit ondergeschikt gemaakt aan uitwendige ‘branding’. Als gevolg hiervan zijn er duizenden arme, doch keihard werkende kleine zelfstandigen, wiens belangen geen herkenbaar gezicht hebben.

Steve Bannon tijdens een recente podcast op zijn warroom kanaal.
Steve Bannon (1953) was een prominent figuur in de Trump-campagne van 2016. Recent haalde hij het nieuws omdat hij is veroordeeld, hoewel hij in hoger beroep gaat. In een interview reflecteerde Bannon eerder op de buurt waarin hij opgroeide. De meeste buurtgenoten werkten voor een telefoonbedrijf: zij waren extreem loyaal aan het bedrijf en dat was wederzijds. Als er economische tegenslag kwam, deed het bedrijf al het mogelijke om werknemers niet te hoeven ontslaan. Veel werknemers hadden aandelen in het bedrijf. Tegenwoordig werkt het helemaal anders en worden mensen veel sneller ontslagen.
Financiële elite
Het financiële systeem begon te leven in een eigen wereld die losstond van gewone mensen, van arbeiders en huisvrouwen. Schuldbubbels werden opgepompt en toen het geheel onhoudbaar bleek, moest de overheid als reddende engel optreden. Een hoge adviseur zei tegen president Bush: ‘We worden hiertoe gedwongen, maar als we ermee akkoord gaan, dan vegen we met één pennenstreek generaties aan spaarzaamheid uit. Want het voorbeeld van de verantwoordelijke huishouding, van de tering naar de nering zetten en de broekriem aanhalen, dat alles wordt losgelaten om een ineenstorting van het financiële systeem te voorkomen. We zullen dus een soberheid van onze burgers eisen die we niet eisen van de financiële elite.’
De bovenklasse bleek met andere woorden niet loyaal aan de onder- en middenklasse. Deze loyaliteit werd opgeofferd om het financiële systeem te kunnen handhaven. Maar gelijktijdig komen we dus uit op een klasse van digitale dagloners – ze worden ook wel crowdworkers en micro-jobbers genoemd. Daarom praat Bannon over millennials als ‘serfs’ oftewel middeleeuwse horigen. Ze dragen betere kleren dan horigen, eten gezonder en hebben toegang tot veel meer informatie, maar ze zullen nóóit substantiële bezittingen hebben. ‘Welcome to 2030: I own nothing, have no privacy and life has never been better’, aldus Ida Auken die dit schreef namens het World Economic Forum.
Arbeidersklasse zonder gezicht
Door deze maatschappelijke compartimentalisering – dus dat iedereen zijn eigen beroepsgroepje is en naar buiten toe de schone schijn ophoudt – heeft armoede ook geen gezicht meer, zoals de arbeidersklasse dat vroeger wel had in de vorm van het lompenproletariaat. Dat maakt het makkelijker voor de financiële elite om de armoede te verdoezelen, hierin gesteund door wat Edral Balci noemde ‘een postmoderne schertscultuur van ironie en abstracte navelstaarderij.’ Daarbij wordt het discours steeds verlegd naar ‘white fragility’, ‘white innocence’, ‘white privilege’ . Nóóit zal de maatschappelijke discussie gaan over de verborgen armoede van miljoenen hardwerkende kleine zelfstandige.
Het ontstaan van crowdworkers en kruimelzelfstandigen gaat gepaard met de opkomst van de linkse bourgeoisie. Dit heeft alles te maken met een bikkelharde economische concurrentie waarin élk aspect van het leven te gelde moet worden gemaakt. Deze druk wordt echter niet geuit in termen van klassenstrijd, maar in liberale termen, namelijk de werknemer die zoekt naar individuele zelfontplooiing, en daarnaast identiteitspolitiek: quota’s voor onder meer vrouwen en etnische minderheden.
Het einde van de maakindustrie
Deze ontwikkeling is navolgbaar als we bestuderen hoe de economie in West-Europa veranderde. Waar een halve eeuw geleden de meeste mensen nog werkten in de agrarische sector en de maakindustrie, is dat vandaag in de dienstensector. Economische status is dienovereenkomstig gebaseerd op ‘branding’, ‘pr’ en ‘communicatie’.
Op het snijvlak van de dienstensector en de digitale revolutie ontplooit zich een nieuwe klasse. Dit zijn symbool analisten, die meer gericht zijn op feelgood en intenties – kortom op het scheppen van de juiste ‘vibe’ – dan op de tastbare productie van hetgeen om te beginnen wordt aangeprezen. Tegelijk kijkt deze klasse neer op de arbeiders die met hun voeten in de modder staan. De linkse bourgeoisie is mobiel genoeg om zich te onttrekken aan de getto’s en islamitische enclaves: zij zien alleen de mooie kanten van de mondialisering.
Slotsom
Bannon’s interview leert ons dat de nieuwe revolutionaire voorhoede niet bestaat uit met-olie-besmeurde fabrieksarbeiders. De mensen met weinig bestaanszekerheid lopen er dikwijls netjes en verzorgd bij en bezitten vaak een pak. Maar nooit zullen zij deel worden van een ‘property owning democracy’.