JavaScript is required for this website to work.
post

‘Stoere Turken’ tien jaar aan de macht

Dirk Rochtus3/11/2012Leestijd 4 minuten

Tien jaar geleden kwam de AKP, de Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling, aan de macht in Turkije. In die tijd is Turkije onder premier Tayyip Erdoğan een heel ander land geworden. De ontwikkeling van de economie heeft een hoge vlucht genomen, de gerechtigheid in staat en justitie echter heeft een diepe duik gemaakt. Turkije verandert stilaan in ‘Erdoğanistan’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Schokgolf
De verkiezingsuitslag van 3 november 2002 joeg een schokgolf door Turkije en Europa. Amper één jaar na haar oprichting behaalde de AKP, een partij met religieuze inslag, al ineens 34,4 procent. En dankzij de kiesdrempel van 10 procent sleepte de AKP bijna twee derde van de parlementszetels in de wacht. De kemalisten, de seculier gezinde krachten in Turkije, vroegen zich bang af wat de toekomst zou brengen. Ook in de Europese Unie (EU) fronsten politici en analisten de wenkbrauwen over zoveel en zo’n plotseling verworven macht van de ‘politieke islam’. Gelukkig voor de gemoedsrust van de verantwoordelijke kringen in Europa bekende de AKP-regering zich tot het grote doel Turkije de EU binnen te loodsen.

In ijltempo sluisde de AKP verschillende hervormingspakketten dankzij haar meer dan comfortabele meerderheid door het parlement. De EU was verrukt over zoveel ijver en beloonde Turkije met de opening van de onderhandelingen over het acquis communautaire, het geheel van Europese wetgeving dat elke kandidaat-lidstaat moet omzetten in eigen recht. Het vooruitzicht op godsdienstvrijheid zoals in de EU had de AKP-top waarschijnlijk verleid om haar vroegere vijandige houding tegenover de EU te laten varen. Als drijfveer is dat misschien niet sterk genoeg om de machthebbers in Turkije te behoeden voor ontgoochelingen. Want dat is nu net het probleem voor de AKP van Erdoğan, tien jaar en twee nieuwe gewonnen verkiezingen (2007 en 2012) later. Ze heeft dankzij de EU de macht van het oude seculiere establishment kunnen indammen, maar geraakt niet veel verder op de weg naar Brussel. Verblind door ontgoocheling ziet ze niet dat de groeiende rol van de religie, de islam, in staat en maatschappij naast gebreken in het democratisch bestel datgene is wat vele burgers van de EU nog meer dan tevoren in Turkije afschrikt.

Woede

De verantwoordelijke politici in de EU zullen het niet met zoveel woorden zeggen, maar sinds de negatief verlopen referenda in Frankrijk en Nederland over het Grondwettelijk Verdrag (2005) houden ze de publieke opinie in eigen land ietwat meer in de gaten. Een kandidaat-lidstaat waarin zich een ‘sluipende islamisering’ voltrekt in de zin van een door de religie geïnspireerde conservatieve moraal; een kandidaat-lidstaat waarin religieuze en culturele minderheden zoals respectievelijk alevieten en Koerden nog altijd morren en christenen tweederangsburgers blijven; een kandidaat-lidstaat waarin de meningsvrijheid klappen krijgt en bijna 80 journalisten achter de tralies zitten, en waarin 326 officieren en soldaten op basis van gebrekkige bewijslast wegens samenzwering tot zware gevangenisstraffen werden veroordeeld: de leiders van zo’n land zouden zich niet verbaasd mogen afvragen waarom de EU er in oktober het meest kritische Voortgangrapport (Progress Report) in 15 jaren over publiceerde. Toch weerhield niets AKP-parlementslid Burhan Kuzu, voorzitter van de Commissie voor het ontwerpen van een nieuwe grondwet, ervan om een exemplaar van het jaarlijkse evaluatierapport van de EU over Turkije, tijdens een woedende redevoering tegen de grond te keilen. De EU en Turkije lijken aan elkaar voorbij te praten. Brussel verlangt harde garanties voor een verbetering van de democratie en de mensenrechten, Ankara beweert dat Europa als ‘Christian club’ Turkije niet wil. Maar Europa is er zeker niet ‘christelijker’ op geworden, Turkije echter wel meer islamitisch. Zozeer zelfs dat het land voor een ‘Muslim club’ zou kunnen doorgaan.

Stoer

De opwaardering van de religie in eigen land gaat gepaard met de herontdekking van de islamitische nabuurschap. De laatste jaren gaan president Gül, premier Erdoğan en buitenbandminister Davutoğlu meer toe op de buurlanden, waarvan enkele ooit tot het machtsbereik van het Ottomaanse Rijk, voorloper van de Republiek Turkije, behoorden. Analisten spreken daarom ook wel eens van ‘neo-ottomanisme’. Dit betekent niet dat Turkije zich afwendt van de EU. Maar het legt zijn boontjes niet langer alleen meer in Europa te weken. Het Turkse zelfbewustzijn heeft een enorme oppepper gekregen dankzij de economische boom en de glans die Turkije als dynamisch land in het Midden-Oosten verspreidt. Waar de democratische ingesteldheid van Turkije voor de EU nog altijd te weinig voorstelt, oefenen het Turkse economische succes en de nagestreefde ‘synthese van democratie en islam’ een grote aantrekkingskracht uit in de regio. Volgens een enquête van de Turkish Economic and Social Studies Foundation (TESEV) denken 69 % van de ondervraagden in het Midden-Oosten positief over Turkije en beschouwen ze het als de grootste politieke macht in de regio. Geen toeval dat de AKP haar partijcongres eind september organiseerde onder het motto ‘Groot Turkije, grote macht’. Aan de toetreding tot de EU houdt de Turkse regering vast, maar dan vanuit een stoere positie. Erdoğan reisde eind oktober naar Berlijn om er het nieuwe Turkse ambassadegebouw, het grootste van Turkije in de hele wereld, in te wijden. Voor de crisisgeteisterde EU had hij de volgende boodschap in petto: ‘We willen een deel van de last overnemen.’

Bevreemdend

Tien jaar nadat zijn partij aan de macht kwam, staat Erdoğan in eigen land sterker dan ooit. Te sterk. Het zou beter zijn dat de oppositie sterker uit de hoek kwam. De democratie verdient een sterke oppositie. Anders wordt de regering overmoedig. En met haar de staat. Stoer spiegelt Erdoğan Turkije een gouden toekomst voor die culmineert in het jaar 2071, de duizendste verjaardag van de slag van Manzikert, toen de Turken de Byzantijnse legers versloegen en zo de basis legden voor hun heerschappij in Anatolië en later de Balkan. Turkije is zich nog even bewust van zijn nationale grootheid als in de tijd van het kemalistische establishment. Het verschil is dat het minder seculier is, in feite minder Westers, als we onder Westers het waardepatroon mogen verstaan waarbij het individu niet ondergeschikt is aan het collectief en het recht heeft zijn eigen levenswijze te kiezen. Het is in dat opzicht bevreemdend dat de grootste pleitbezorgers in Europa van Turks EU-lidmaatschap te vinden zijn in linkse en liberale kringen. Blijkbaar beseffen ze niet dat het Turkse EU-lidmaatschap het moreel-conservatieve element en de afwijzing van alternatieve levenswijzen in Europa zal versterken. Bevreemdend is ook dat ze het Turkse EU-lidmaatschap vaak met argumenten verdedigen die eerder in een rechts denkschema thuishoren, namelijk dat de EU met Turkije erbij een wereldmacht zou worden en zijn invloed in het Midden-Oosten zou kunnen doen gelden (en dat is heus niet alleen met economische middelen en ‘soft power’ te bereiken).

Show

De democratie in Turkije heeft echter nog veerkracht. Er zijn nog genoeg moedige mensen die niet kritiekloos in het verhaal van Erdoğan meestappen. Een voorbeeld om dit te illustreren: bij zijn bezoek aan Berlijn deed de Turkse premier de hongerstaking van honderden Turks-Koerdische gevangenen af als een ‘show’, er zou maar één hongerstaker zijn. Op hetzelfde ogenblik informeerde Sadullah Ergin, de Turkse minister van justitie, zijn Duitse collega Sabine Leutheusser-Schnarrenberger – op bezoek in Ankara – over de ware toedracht. Daarop spotte de kritische Turkse krant Taraf : ‘Erdoğan in een show, 683 in hongerstaking’.

Dirk Rochtus publiceerde in 2011 het boek ‘Turbulent Turkije’.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties