JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Stratego van de N-VA

Bart Maddens9/9/2013Leestijd 5 minuten

De Leuvense politoloog Bart Maddens zoekt de logica achter de ‘N-VA-bocht’ en merkt op dat een partij andere redeneringen moet volgen dan een ‘beweging’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het moet op 10 juni geweest zijn, omstreeks 20.25 uur, dat er op het N-VA hoofdkwartier een  oorverdovend alarmsignaal is afgegaan.  Dat was het moment dat Bart Somers met een verbazend gemak Ben Weyts neersabelde in een debat op Terzake. Het leek wel een trailer van de komende verkiezingscampagne, schreef ik eerder.  Maar hopelijk voor de N-VA was dit een self-denying prophesy.  Want het debat toonde vooral aan dat er iets grondig fout zit in het confederalisme-verhaal van de partij. Hoe denkt de partij dat confederalisme te kunnen realiseren, als alle andere partijen er hun neus voor optrekken? Zijn we met de N-VA niet opnieuw vertrokken voor een uitzichtloze periode van politieke blokkering? Of is dat juist de bedoeling? En hoe zullen de financiële markten daar dan op reageren? En wat als de Grondwet niet of nauwelijks voor herziening vatbaar is? Zal de N-VA dan kiezen voor het avontuur en de Grondwet naast zich neer leggen? Maar is de N-VA niet ook de partij die zich ‘legalistisch’ noemt en de bestaande  spelregels wil eerbiedigen? Geen revolutie maar evolutie, weet je wel…  Het zijn vragen die steeds luider zullen klinken naarmate de verkiezingen naderen.

De feiten zijn inmiddels genoegzaam bekend.  Als de N-VA niet onmisbaar is, dan is de kans zeer groot dat de partij opzij wordt gezet. De traditionele partijen snakken naar een lange periode van communautaire rust. Ze weten dat vijf jaar een eeuwigheid is in de politiek en rekenen er op dat het N-VA momentum voorbij zal zijn in 2019. De N-VA kan dit rampscenario enkel vermijden door incontournable te worden in het Vlaams Parlement. Daartoe moeten N-VA en Vlaams Belang samen ongeveer 47% halen, dit is 10% meer dan bij de provincieraadsverkiezingen. Die stemmen moet de N-VA weghalen bij Open VLD en CD&V. Dat zal enkel lukken met een stevig sociaal-economisch verhaal: ‘een stem vóór de N-VA is een stem tegen een nieuwe PS-belastingregering. Wat de N-VA vandaag doet in Antwerpen, kan ze volgend jaar herhalen in Vlaanderen én België: de spilzieke en belastinggeile socialisten buitenknikkeren en écht het verschil maken.’ Dit is de meest verleidelijke boodschap om kiezers weg te lokken bij VLD en CD&V. 

Maar de verhaallijn van het confederalisme dreigt daarbij een vervelende stoorzender te worden.  Want als de N-VA de regeringsvorming wil koppelen aan het confederalisme, dan rolt ze juist de rode loper uit voor de PS. Die partij zal dan in elk geval nodig zijn, hetzij om de meerderheid te leveren voor het confederalisme, hetzij om dit confederalisme af te blokken in een anti-N-VA-coalitie.  Daarom is het strategisch een goede zet om dat confederalisme wat naar het achterplan te verschuiven. Op die manier zal de N-VA allicht stemmen verliezen aan het Vlaams Belang, maar er winnen bij de traditionele partijen. Het aantal V-zetels zal stijgen, en dat is het enige wat telt.

Het is niet omdat een strategische koerswending logisch en zelfs voor een stuk onvermijdelijk is, dat de traditionele achterban ook zal volgen. Juist daarom is het zo vreemd dat uitgerekend Siegfried Bracke dit schijnbaar waanzinnige idee als eerste wereldkundig heeft gemaakt: net de man die door menig Vlaams-nationalist met de nodige argwaan wordt bekeken. Het is natuurlijk Bart De Wever die deze moeilijke boodschap had moeten brengen, en die meteen al zijn gezag in de weegschaal had moeten leggen om die ook verkocht te krijgen. Nu was het een communicatieve miskleun van formaat. Als het ene partijboegbeeld over het andere moet zeggen ‘ik weet niet wat hem heeft bezield’, dan weet je het wel. Dit is het soort van slechte en zelfdestructieve cinema waarop de VLD tot nu toe het patent had. Maar de N-VA, met haar (zogezegd) gestroomlijnde en perfect georkestreerde communicatie, is wel de laatste partij van wie je zoiets zou verwachten.

En er is nog een ander probleem: wat met het groots opgezette confederalisme-congres van eind januari? Scenaristen van lange en complexe TV-reeksen (denk aan Lost of Battlestar Gallactica – om er maar twee te noemen waarvan ik speciaal fan was) kampen vaak met het probleem van een relic.  Dit is een bepaalde gebeurtenis of verhaallijn die een aantal afleveringen later is achterhaald of overbodig is geworden. De scenarioschrijvers moeten dan een truc bedenken om dit overblijfsel op een elegante wijze af te voeren of te integreren in het nieuwe scenario. Of ze kunnen erop hopen dat de kijker bepaalde gebeurtenissen uit aflevering drie al lang is vergeten als hij aan aflevering vijfendertig toe is.

Dat laatste is alvast geen optie voor de N-VA. De partij heeft te zwaar ingezet op dat confederalisme-congres om het nog onder het tapijt te kunnen vegen zonder dat het te veel opvalt. Wellicht zal het institutionele thema op het congres minder prominent zijn dan oorspronkelijk gepland, en worden ingebed in de nieuwe sociaal-economische verhaallijn. Het zal daarbij helpen dat de congresteksten al einde oktober bekend zullen raken. Wat de N-VA nu precies onder confederalisme verstaat zal dan oud nieuws zijn op het moment van het congres zelf, eind januari. Dit zal de partij toelaten om het congres open te trekken, voorbij het confederalisme, en een ‘fond’ te leggen voor de overwegend sociaal-economische boodschap waarmee men in mei naar de kiezer wil trekken. 

Het is normaal dat er vanuit de Vlaams Beweging uiterst sceptisch wordt gereageerd op het stratego van de N-VA. Hoe kan een Vlaams-nationale partij nu het communautaire programma naar het achterplan schuiven? Waarom doet de N-VA nu zelf wat ze vroeger altijd verweten heeft aan de traditionele partijen, namelijk de staatshervorming op de lange baan schuiven en de Van Rompuy-doctrine (koppeling van staatshervorming en regeringsvorming) loslaten? Deze kritiek is vanuit het meer principiële perspectief van een drukkingsgroep natuurlijk volkomen terecht. Maar men moet ook aanvaarden dat een partij een andere logica volgt. In tegenstelling tot drukkingsgroepen zijn partijen onderworpen aan de ijzeren wetten van de politieke markt. Ze worden willens nillens meegezogen in een meedogenloze en bikkelharde competitie om stemmen en macht. De marktwaarde van elke partij wordt elke verkiezing opnieuw genadeloos in kaart gebracht. Voor de V-partijen geldt de oude GB-slogan: ‘twee miljoen kiezers, dat moet je verdienen, elke verkiezing opnieuw’. Dat is nogal wat anders dan een vereniging met een paar duizend leden in de lucht houden. Een bepaalde strategie kan perfect verantwoord en zelfs onvermijdelijk zijn volgens een partijpolitieke marktlogica, maar kronkelig en perfide lijken in de ogen van een drukkingsgroep, die niet onderhevig is aan de harde wetmatigheden van de politieke markt.   

De periodieke electorale beursnotering maakt ook dat partijen voortdurend denken in termen van vóór en na. Vóór 25 mei komt het erop aan om de verkiezingen te winnen. Ná 25 begint een nieuw tijdperk (en bovendien een dat dit keer een eeuwigheid zal duren). Vóór 25 mei komt het erop aan om de beste kaarten in handen te krijgen. En voor de N-VA is de onmisbaarheid in het Vlaams Parlement dé cruciale troefkaart. Na 25 mei zal het zaak zijn om die kaarten zo goed mogelijk uit te spelen. Maar hoe de N-VA dat spel dan zal spelen zal ook en vooral afhangen van de bredere politieke constellatie op dat moment.  

Het enige wat nu telt vanuit Vlaams-nationaal oogpunt is dat de N-VA met een geloofwaardig en consistent verhaal naar de kiezer stapt, een verhaal waarmee zoveel mogelijk centrum-rechtse VLD- en CD&V-kiezers kunnen worden verleid. Wat het post 25 mei-tijdperk betreft is er eigenlijk maar één zekerheid: als de traditionele partijen erin slagen om de N-VA opzij te zetten (en ik herhaal, de kans daarop is groot), dan zullen het confederalisme en de staatshervorming voor lange tijd allesbehalve een prioriteit zijn. Dan begint een jarenlange tocht door de troosteloze woestijn van de Belgische contra-reformatie.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties