JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Strenge toelatingsvoorwaarden geeft betere leerkrachten

opiniebijdrage

Carl Van Keirsbilck10/6/2013Leestijd 3 minuten

Onderwijsexpert Carl Van Keirsbilck heeft bedenkingen bij het verlagen van de toegangsdrempel voor leerkrachten. Dat is volgens hem niet de weg die naar beter onderwijs leidt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De kogel is door de kerk, de onderwijshervorming is een feit, althans op papier. Een maatregel die tot nu wat onderbelicht bleef, is deze van de verhoogde meeneembaarheid van anciënniteit (tot 20 jaar) voor zij-instromers in het onderwijs. Aan de basis van deze maatregel – die de zij-instroom wil bevorderen – ligt ongetwijfeld de terechte bezorgdheid voor het lerarentekort. Een tekort dat enkele jaren geleden werd geraamd op 20 000 leerkrachten tegen 2020, en dat – afgaande op de diverse bekwaamheidsbewijzen – eigenlijk nog wordt onderschat. Naast de te beperkte belangstelling voor de lerarenstudies en het feit dat ruim één derde het beroep binnen de 5 jaar na afstuderen weer verlaat, kunnen we echter ook niet omheen de realiteit dat scholen collectief het aantal lestijden maximaal invullen terwijl wettelijk minder uren zijn vereist. Sommige overschrijden deze maxima zelfs. Hiermee wordt het tekort uiteraard nog artificieel verhoogd.

Op korte termijn kunnen zij-instromers het tekort wellicht wat helpen lenigen. We moeten ons echter hoeden voor de mogelijke negatieve gevolgen op iets langere termijn. Deze ingreep draagt immers ook het signaal dat leraar zijn eigenlijk maar een koud kunstje is, en dat iedereen leraar kan worden. Dit hellend vlak dat (ook al omwille van het tekort aan kleuterleidsters) al een tijdje geleden is ingezet met het toelaten van kinderverzorgsters i.p.v. kleuterleidsters in de kleuterklas, is niet zonder risico voor de kwaliteit van ons onderwijs. Het betekent ook een fundamenteel verschil met toplanden zoals o.a. Finland en Singapore, die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze enerzijds studenten streng selecteren nog vóór ze de studies die leiden tot het lerarenberoep kunnen aanvatten en anderzijds veel investeren in blijvende professionalisering en ruime mogelijkheden tot samenwerking voor hun korps, dat hier o.a. via een kleinere lesopdracht voldoende ruimte voor krijgt. Ook de directeurs zouden veel meer ruimte moeten krijgen om zich bezig te houden met ondersteuning van hun team.

In Finland slaagt 90% niet in die toelatingsproeven. In andere toplanden varieert dit van 70 tot 95%. Van een lerarentekort is nochtans geen sprake. De status van het beroep hangt in belangrijke mate samen met deze strenge toelatingsproeven en dit creëert een aanzuigeffect op goede kandidaten. Door deze zeer hoge kwaliteit is het mogelijk om verregaande autonomie aan dit korps te geven, wat de aantrekkelijkheid van het beroep nog verder verhoogt. De kwaliteit van de leerkracht in toplanden wordt dus vooral aan de toegangspoort verzekerd en niet of veel minder via controle van leraren in functie via een inspectieapparaat.

Snelle zij-instroom is gewoon ondenkbaar in toplanden zoals Finland, Canada en Zuid-Korea, net zoals zij-instroom in de advocatuur of geneeskunde ondenkbaar is. Een ongepaste vergelijking? De status van leraren daar is vergelijkbaar met die van artsen en advocaten!

Of Vlaanderen naar een volledige vermastering van het lerarenberoep moet evolueren en of er een selectie moet komen die net zo streng is als bij de toppers, wil ik in het midden laten. Een minimale selectie, ook op bachelorniveau, waarvan de vereisten eventueel geleidelijk aan worden verhoogd zou toch moeten worden overwogen. Deze selectie hoeft niet louter met het kennisniveau van de kandidaat rekening te houden, ze kan – net zoals bv. in Finland – ook peilen naar de motivatie om leraar te worden.

Als men toekomstige leerkrachten selecteert vooraleer ze met hun studie kunnen starten kan men tot drie maal zoveel middelen spenderen aan deze studenten dan nu

het geval is (Mckinsey & Company, 2007) en dit kan alleen de kwaliteit van de afgestudeerden ten goede komen.

Conclusie:

Het lerarenberoep moet vooral opnieuw een zeer bewuste eerste keuze worden. Deze maatregel uit het akkoord zou het omgekeerde effect kunnen veroorzaken terwijl ons onderwijs nood heeft aan goed gevormde leraren die zich met volle overtuiging, warmte en passie willen inzetten voor onze kinderen. Ze hebben er recht op!

In het masterplan valt wel te lezen dat opleiding, niveau, ondersteuning en inzet van leraren dient te worden geoptimaliseerd, maar zonder concrete inspanningen op dat vlak heeft dit eerder een hoog ‘betere-inning-van-de-belastingen’-gehalte. We mogen het belang van de leraar en teamwerk echt niet onderschatten. Hij (of zij) is na de leerling niet alleen de belangrijkste factor maar ook een factor waar het beleid een zekere vat op heeft. ‘Interventions at the structural, home, policy or school level is like  searching for  your wallet which you lost in the bushes, under the lamppost because that is where there is light. The answer lies elsewhere – it lies in the person who gently closes the classroom door and performs the teaching act’ (Hattie, 2003). 

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Categorieën

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties