JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Struikelstenen op de weg naar de integratie van moslims

Aanzet tot een discussie

Eric Ponette16/4/2015Leestijd 17 minuten

Eric Ponette analyseert de positie van moslims en de islam in onze samenleving, zonder Europese islam ziet de toekomst er somber uit. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vooraf

Terroristische acties door moslim-jihadisten zijn geen nieuw fenomeen.

Alsof het gisteren pas gebeurde herinneren wij ons allen de spectaculaire aanslag op de Twin Towers in New York op 11 september 2001. Niet minder dan 3.000 mensen lieten er het leven. Er was de bomaanslag op treinen in Madrid op 11 maart 2004 met 191 dodelijke slachtoffers. En die op de metro in Londen op 7 juli 2005 met 56 doden. We zagen beelden over aanslagen en gruweldaden met duizenden slachtoffers door dezelfde of gelijksoortige terroristengroepen in het Midden-Oosten, het Verre Oosten en Afrika, maar dat was allemaal behoorlijk ver van ons bed.  

Maar recent waren er ook terroristische aanslagen dichter bij huis: in het Joods Museum in  Brussel op 24 mei 2014 met 4 slachtoffers. In Parijs op 7-9 januari 2015  kwamen 17 mensen om in terroristisch geweld (12 bij Charlie Hebdo, 1 politieagente en 4 gijzelaars in een joodse winkel). In eiegen land hadden we de verijdelde aanslag van twee ex-Syrië-strijders op 15 januari 2015 in Verviers. Op 14-15 februari 2015 vermoordde een IS-sympathisant in Kopenhagen twee mensen: een filmmaker en een bewaker van een Joodse synagoog. En op 18 maart 2015 hebben twee moslimterroristen 20 mensen afgeslacht in het Bardomuseum in Tunis.

Vooral in de nasleep van de aanslagen en de verijdelde aanslag dichter bij huis barstte in de media een veelzijdige en geanimeerde discussie los over de oorzaken en de bestrijding van het moslimterrorisme.

Uitgangspunt hierbij waren een aantal basiswaarden die we in Europa delen, geformuleerd in het Kamerdebat en door meerdere media: fundamentele vrijheden zoals vrije meningsuiting, vrije pers, vrije oppositie en vrijheid van godsdienst, democratie, gelijkwaardigheid van mensen en van man en vrouw, scheiding van kerk en staat, algemeen stemrecht, rechten van de arbeiders, respect voor de ander en de plicht tot onthouding van geweld (Bart Haeck: Door iets te verliezen, snappen we de waarde ervan, De Tijd 09 januari 2015; Yves Desmet: Standpunt ‘Miljoenen’, De Morgen 15 januari 2015; Veli Yüksel: Ik pas voor een politiestaat, De Tijd, 15 januari 2015; David Grossman: Verlos ons van het kwade, De Standaard 16 januari 2015; Bart Haeck: Niet voorbij, De Tijd 16 januari 2015; Luckas Vander Taelen: Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Charlie, De Standaard 29 januari 2015).

Lage integratiegraad

In tegenstelling tot de migratie van gastarbeiders uit Italië na de Tweede Wereldoorlog, verliep de integratie van moslimimmigranten uit Marokko, Turkije en andere veelal Arabische landen veel moeizamer.

Tijdens een debat geleid door Indra Dewitte vertelde Vlaams parlementslid Sonja Claes: ‘Toen ik enkele jaren geleden in deze krant stelde dat de integratie mislukt was, kreeg ik de halve wereld over me heen. Maar de vaststelling blijft: we leven in twee aparte samenlevingen … Ze hebben hun eigen krant,hun eigen televisie. Ze hebben hun eigen wereld hier’ (Het Belang van Limburg 16 februari 2015).

Ze hebben ook eigen jeugdbewegingen.

Zuhal Demir, Kamerlid en districtsburgemeester in Antwerpen, schrijft: ‘Daarom zie ik ze zelden verschijnen op het Antwerpse schoon verdiep, de gemengde koppels. Integendeel, ik zie nog steeds meer importbruidjes op het trouwbankje zitten. Dat fenomeen duwt ons in de vicieuze integratiecirkel waarbij een derde generatie eigenlijk gewoon een nieuwe tweede generatie blijft en opnieuw en opnieuw ’ (De Standaard 14 februari 2015).

Alain Destexhe (MR) getuigt: ‘De integratie van migranten is mislukt in Brussel en zij (de PS, red.) willen dat niet zien’ (De Standaard 11 februari 2015).

De Franse socioloog Hugues Lagrange zegt in een interview met Frank Renout: ‘Bevolkingsgroepen wonen gescheiden van elkaar. Rijk en arm, blank en niet-blank: ze leven apart. Dat is een feit’ (De Standaard 29 januari 2015).

Socioloog Mark Elchardus, emeritus hoogleraar VUB, antwoordt aan zijn interviewer in Knack (4 maart 2015): ‘Linkse partijen hebben nu eenmaal meer moslims aangetrokken dan de andere politieke formaties. En door dat te doen hebben ze een belangrijke opdracht aanvaard: deze mensen integreren in onze seculiere democratische verzorgingsstaat … Alle partijen hebben op dat vlak gefaald. De hele samenleving heeft gefaald.’

De sharia, het islamitisch recht, is een complex geheel van voorschriften en geboden, dat volgens de islamieten de wil van God uitdrukt. Volgens Prof. Boudewijn Bouckaert in Doorbraak ontsnappen hele gemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk aan de westerse ‘rule of law’. Hun interne geschillen worden beslecht door shariarechtbanken.

Reeds in 2000 schreven de bestuursleden van ‘Al Rabita’ (De Morgen 26 mei 2000): ‘Wij weigeren ons te ‘integreren’ en zouden willen dat autochtonen zich stilaan bewust worden van de dubbelzinnigheid van dit concept.’ Zij schrijven bovendien duidelijk wat hun doel is als allochtonen met islamitische achtergrond: eigen scholen en eigen bejaardentehuizen.

De Deense krant Jyllands-Posten schrijft in haar redactioneel commentaar van 16 februari jongstleden: ‘Ook al zijn ze Europese burgers, geboren en getogen in Europa, toch hebben ze zich de cultuur en de waarden van Europa nooit eigen gemaakt.’

De oorzaken van die lage integratiegraad van moslims in Vlaanderen, Brussel, Wallonië en elders in Europa zijn in hoofdzaak te vinden bij de dubbelzinnige houding van de islam tegenover geweld, de frustratie van moslims door schoolachterstand en door ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt.

Dubbelzinnigheid van de islam

Het kan niet ontkend worden dat de Koran aansporingen tot geweld bevat. De Marokkaanse islamoloog Rachid Benzine antwoordt hierop voorzichtig in Tertio 14 januari 2015 : ‘Het menselijk geweld … klinkt alleen in de ‘medinese’ verzen. Het gaat om oorlogsverrichtingen …Dat geweld strookt volkomen met wat in die tijd gebruikelijk was om zich in de samenleving ergens tegen te verzetten … Er wordt alleen aan de strijder die ondanks alle voorzorgen toch sneuvelt, een mooie beloning in het hiernamaals beloofd … in de ‘medinese’ Koran vind je zowel verzen die christenen prijzen als andere die ze veroordelen.’

In een interview met Ine Renson zegt Khalid Benhaddou, imam van de Gentse Al-Fath-moskee (De Tijd 17 januari 2015): ‘In de teksten vind je de opdeling tussen ‘het huis van de oorlog’ en ‘het huis van de islam’. Dat was de realiteit in de tijd dat de islamitische wereld in oorlog leefde met de niet-islamitische.’ In Filosofie Magazine (maart 2015) gingen twee filosofen en Korankenners, Rémi Brague – hoogleraar filosofie aan de Sorbonne – en Abdennour Bidar – filosoof en moslim, met elkaar in debat . Daaruit citeren we enkele Koranverzen:

° ‘Dood de polytheïsten overal waar je ze ziet.’ (Soera 9, vers 5)
° ‘Hak de handen af van de dief en de dievegge: dat zal een vergelding zijn voor wat ze hebben misdaan en een straf van God. God is machtig en rechtvaardig.’ (Soera 5, vers 38)
° ‘Vermaan [de vrouwen] die u verdenkt van ontrouw; zet ze in een aparte kamer en sla ze.’ (Soera 4, vers 34)

Bovendien heersen er in sommige moslimlanden gewelddadige praktijken die het concept van een vredelievende islam beschadigen en in vraag doen stellen. In dat verband schreef Abdennour Bidar een merkwaardige tekst (Huffington Post overgenomen door De Standaard 13 januari 2015) met als aanhef: ‘Beste moslimwereld, ik ben je zoon …’ en hij vervolgt: ‘In te veel moslimlanden gaan godsdienst en geweld hand in hand. Geweld tegen vrouwen, tegen ‘foute’ gelovigen, tegen christelijke of andere minderheden, denkers en vrijdenkers, rebellen. En bij de meest onevenwichtige, de meest kwetsbare van jouw zonen versmelten godsdienst en geweld tot het monster van de jihad!’ en elders: ‘Ik zie je een monster baren dat zich Islamitische Staat noemt. Nog erger, ik zie je volharden in de weigering om te erkennen dat het monster uit jou geboren is …’

Dat de meeste moslims niet gewelddadig zijn en dat slechts een kleine minderheid openlijk sympathiseert met de moordenaars van Parijs is allicht juist, maar dat er geen verband zou zijn tussen de moslimterreurgroepen en de islam is er dan weer over. Diverse niet-moslim publicisten  hebben het daarover: Mia Doornaert (Wir sind das Volk, De Standaard 12 januari 2015), Reginald Moreels (Je suis Charlie, en dan weer niet, Tertio 21 januari 2015), Maarten Boudry (Waarom ik afstand neem van de Chapel Hill-moorden, De Standaard 13 februari 2015) en de Nederlander Teun Voeten (De islam heeft een levensgroot pr-probleem, De Tijd 14 februari 2015).

Dat in vele moskeeën in Vlaanderen een radicale interpretatie van de islam gepredikt wordt, heeft te maken met de financiering vanuit bepaalde landen. Khalid Benhaddou: ‘We moeten niet verwonderd zijn dat salafistische prekers opstaan in instellingen gefinancierd door Saoedi-Arabië. Zij springen in het gat dat onze overheid open liet.’ Politicoloog Bilal Benyaich (De Tijd 17 januari 2015) beaamt dat: ‘De meeste Turkse organisaties onderhouden nauwe banden met het moederland. Voor de Marokkaanse gemeenschap is het plaatje helemaal anders. De Marokkaanse staat legde veel minder een controlerende sluier over zijn diaspora. Het gevolg was dat vanaf de jaren ’80 en ’90 een erg radicale interpretatie van de islam – met geld uit Saoedi-Arabië en later ook Qatar, Iran en de Moslimbroederschap – de moskeeën instroomde.’

De ‘Organization of Islamic Cooperation’ (OIC) is een in het westen minder bekende vereniging, waarvoor gewaarschuwd wordt door Tinneke Beeckman en Louis Verbeke (De Tijd 03 februari 2015). Het gaat om een alternatieve Organisatie van de Verenigde Naties die 56 moslimlanden groepeert, die een ideologische strijd voeren om elk kritisch debat over de islam in de kiem te smoren. 45 landen van die organisatie hebben ‘de Verklaring van Cairo’ aangenomen, waarvan de tekst duidelijk maakt dat de islam de gids moet zijn van de hele mensheid en dat de sharia de ultieme norm moet blijven van alle recht.

De frustraties van de moslims

Schoolachterstand

Uit een studie van Prof. Ignace Glorieux en medewerkers over Vlaamse jongeren, gepubliceerd in 2008, blijkt dat allochtone jongens meer dan tweemaal zoveel kans lopen om het middelbaar onderwijs zonder diploma te verlaten dan hun mannelijke autochtone leeftijdsgenoten (respectievelijk 31 en 13 %); allochtone meisjes hebben meer dan drie keer zoveel kans om zonder diploma uit te stromen dan hun autochtone seksegenoten (respectievelijk 25 en 7 %). Wanneer we de verschillende etnische groepen onderling bekijken, valt vooral de problematische uitstroomsituatie van de jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse herkomst op: bijna de helft van deze jongeren (jongens iets vaker dan meisjes) verlaat het middelbaar onderwijs met lege handen en zonder enig diploma.

Uit het hoogst behaalde onderwijsdiploma blijkt dat autochtonen tweemaal vaker dan allochtonen een diploma hoger universitair onderwijs behalen (respectievelijk 18 en 9 %); verder vallen opnieuw de jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse afkomst op met respectievelijk 2 en 4 %.

Autochtonen halen ook bijna tweemaal vaker een diploma van het hoger niet-universitair onderwijs dan allochtonen (respectievelijk 26 en 14 %), en weerom vallen de jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse herkomst op met respectievelijk 5 en 8 %.

De onderzoekers zijn van mening dat het uiteindelijk gehaalde opleidingsniveau beïnvloed wordt door het geslacht, de etnische achtergrond en de werkstatus evenals het opleidingsniveau van de vader; zij stellen bovendien vast dat 43 % van de allochtone jongeren (voor de Noord-Afrikanen 57 % en voor de Turken zelfs 85 %) niet het Nederlands als belangrijkste huistaal hebben: dat is,  zo vrees ik, een hoogst ongunstig feit en zeker een element in de verklaring van de onderwijsresultaten.

In deze studie geldt als autochtoon: een persoon die de Belgische nationaliteit heeft, hier geboren is, aan moederszijde een grootmoeder heeft met de Belgische nationaliteit en die in België geboren is en Nederlands als (belangrijkste) huistaal heeft; wie aan één van die voorwaarden niet voldoet, wordt als allochtoon beschouwd.

Ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt

Volgens diezelfde studie van Prof. Glorieux hebben allochtone jongeren een jaar na het verlaten van de schoolbanken vaker geen werk dan hun autochtone leeftijdsgenoten (respectievelijk 33 en 14 %); vooral de jongeren van Noord-Afrikaanse en Turkse herkomst doen het zeer slecht respectievelijk (49 en 47 %). Een opdeling naar geslacht leert dat het vooral de allochtone vrouwen zijn die een jaar na het schoolverlaten geen werk hebben. Allochtone jongeren doen er gemiddeld ook langer over om hun eerste job te vinden.

Als verklaringen voor de ongelijke intrede van allochtonen en autochtonen op de arbeidsmarkt geven de auteurs vooral het opleidingsniveau en in mindere mate de sociale achtergrond aan. ‘Wij kunnen verwachten dat het al of niet (vlot) spreken van het Nederlands ook een sterke invloed heeft op de kansen op de arbeidsmarkt’ voegen zij daaraan toe. Niettemin blijven er voor jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse afkomst blijven op basis van genoemde parameters onverklaarde verschillen met de autochtonen bestaan, zodat culturele factoren of discriminatie in overweging  dienen genomen.

Een tweede belangrijke studie over de allochtonen op de Vlaamse arbeidsmarkt is die van de VDAB uit 2012. Het Vlaams Gewest telt volgens de gegevens van EAK (Enquête naar de Arbeidskrachten) in 2010 3,75 miljoen personen van 20 tot 64 jaar, hiervan is 6 % (215.087 mensen) van allochtone afkomst, waarbij de VDAB twee groepen onderscheidt: 1. met Belgische nationaliteit doch geboren buiten de EU (130.854 mensen of 61 % van het totaal ‘genaturaliseerde allochtonen’) en 2. met een niet-EU nationaliteit (84.233 mensen of 39 % van het totaal ‘niet-genaturaliseerde allochtonen’).

In het Vlaamse Gewest bedroeg de werkzaamheidsgraad van de groep met Belgische nationaliteit en geboren in België (groep A) in 2010 73,5 %; bij de genaturaliseerde allochtonen (groep B) is dat 58,6 % en bij de niet-genaturaliseerde allochtonen (groep C) is dat slechts 44,4 %, doch de lage werkzaamheid bij allochtonen wordt voor een groot stuk verklaard doordat zij zich proportioneel veel minder aanbieden op de arbeidsmarkt (‘lagere activiteitsgraad’). Vlaanderen bungelt voor groep C (44,4 %) samen met het Brussels Gewest (40,8 %) en Wallonië (32,8 %) helemaal achteraan het Europees peloton.

Ook de werkloosheidsgraad toont de sterke achterstand van allochtonen op de Belgische arbeidsmarkt. In 2010 lag die in Vlaanderen bij mensen met niet-EU nationaliteit (24,7 %) meer dan vijfmaal hoger dan bij mensen met Belgische nationaliteit (4,7 %). In het Europees peloton doet Vlaanderen (24,7 %) het stukken beter dan het Brussels Gewest (32,3 %) en het Waals Gewest (38,7 %), die de hekkensluiters zijn.

Er zijn volgens de VDAB-studie meerdere redenen waarom migranten een lagere activiteitsgraad, een lagere werkzaamheidsgraad en een hogere werkloosheidsgraad vertonen:

° het lage onderwijsniveau en de taalachterstand
° socio-culturele factoren: het negatievere zelfbeeld, het vasthouden aan het kostwinnersmodel en het gebrek aan een efficiënt netwerk
° institutionele factoren: de soms moeilijke erkenning van buitenlandse diploma’s, de werkloosheidsval en het falende migratiebeleid
° aan de vraagzijde: het beperkte aanbod van laaggeschoolde arbeid, een verdringing door hoger geschoolde profielen en discriminatie bij aanwerving.

Moslimextremisme, Syriëstrijders en terrorisme

‘Traditionele salafisten zijn radicaal, maar niet extremistisch. En militante salafisten zijn extremisten, maar daarom nog geen terroristen’, zo verduidelijkt Bilal Benyaich, onderzoeker politieke wetenschappen aan de VUB. België telde in januari ll. naar schatting 350 à 450 Syriëstrijders (32, 33, 34), dat is het in Europa hoogst bekende percentage, op Kosovo na.

In de analyse van achtergrond en hoofdmotivatie van de Syriëstrijders zitten Bilal Benyaich, de Franse socioloog Hugues Lagrange, Rik Coolsaet, professor Internationale Betrekkingen, en schrijver Fikry Al Azzouzi grotendeels op dezelfde golflengte. Alle vier wijzen ze op sociale factoren als voedingsbodem: de hoger besproken frustratie door achterstand in de opleiding en ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt; alle vier wijzen ook op het aanbod van identiteit, activisme, behoefte aan erkenning als nieuwe helden, van een groep om bij te horen, van perspectief op avontuur en een alternatieve samenleving en zelfs martelaarschap met beloning in het hiernamaals, door een organisatie die baadt in een sfeer van onstuitbare opmars. Aan de reeks sociale factoren wordt nog toegevoegd: de armoedige woonsituatie van etnische groepen waarin de islam geïncultureerd is. Niet alle onderzoekers zijn overtuigd van het belang van de sociale factoren in de ‘radicalisering’. Mark Elchardus stelt: ‘Radicalisme wordt beïnvloed door religieus fundamentalisme, niet door sociaaleconomische achterstelling.’ De Nederlandse onderzoekster Marion van San (De Standaard 02 februari 2015) beklemtoont dat de groep geradicaliseerde jongeren zeer divers is, dat een deel zelfs uit de hogere klassen komt en goed geïntegreerd is, en dat sociaaleconomische maatregelen op hen geen vat zullen hebben.

Bijkomende factoren die het moslimextremisme aanwakkeren zijn het wantrouwen tegenover moslims sinds 11 september 2001, de beledigingen aan het adres van de islam en de buitenlandse politiek van België en/of zijn bondgenoten in Libië, Irak, Syrië, Saoedi-Arabië en in de Israëlisch-Palestijnse kwestie. De Koranverzen die aansporen tot geweld, waarnaar IS verwijst, zijn een faciliterende factor: het geweld wordt gebanaliseerd in functie van een hoger doel.

Wat het profiel van de Syriëstrijders betreft, leren we dat het niet enkel gaat om laaggeschoolden, doch ook om jongeren uit de middenklasse en de hogere klasse, dat er heel wat jongeren met een problematische opvoeding en met een vertrouwenscrisis over onze media, onderwijs, politiek en justitie tussen zitten en dat ook jongeren met een crimineel verleden de wapens opnemen. De radicale islam, het salafisme, is wat hen bindt, maar toch bestaat er volgens Bilal Benyaich meer dan één type Syriëstrijder; hij onderscheidt zes categorieën: de hardcore-jihadi, de pop-jihadi, de loser-jihadi, de rebel, het kuddedier en de opportunist

Zoals voor andere organisaties verloopt ook voor IS de werving via charismatische leiders zoals S4B-leider Fouad Belkacem. IS gebruikt echter vooral – en dat is relatief nieuw – intensief en professioneel het internet met facebook en twitter (de ‘e-jihad’) als online-moskeeën voor radicale moslims: ze vinden er radicale preken en gruwelijke beelden van lijken, dikwijls dode kinderen als vergoelijking van het eigen geweld, ze debatteren er over de Koran en volgen de IS-strijders in Syrië en Irak.

Wat nu?

Enerzijds moeten er maatregelen genomen worden om het hoofd te bieden aan het moslimterrorisme en het moslimextremisme, anderzijds moeten we oplossingen zoeken voor de moeilijk verlopende moslimintegratie. Oplossingen voor dit laatst vermeld probleem zullen wellicht ook een gunstige invloed hebben op het eerste.

Maatregelen tegen moslimterrorisme en –extremisme

De federale overheid besloot tot verhoogde waakzaamheid van politie en leger, bestraffing van leden van terroristische groepen, oprichting van een databank over alle Belgische jihadi’s, planning van contrapropaganda via internet, planning van islamconsulenten in de gevangenissen en een grondiger screening van buitenlandse salafistische imams.

Sommige publicisten pleiten voor een aanpassing van het Belgisch buitenlands beleid. Minister Liesbeth Homans trekt het Vlaamse luik van de strijd tegen ‘radicalisering’ met preventieve maatregelen naar zich toe en wil die stroomlijnen over de departementen heen, vooral Onderwijs en Welzijn. Daarvoor wacht zij op het advies van de tijdelijke commissie die zich buigt over gewelddadig radicalisme van het Vlaams Parlement, voorgezeten door Nadia Sminate. In de voortijdig gelekte (en blijkbaar nog niet voldragen) nota wordt gefocust op een lijst maatregelen die moeten verhinderen dat Vlaamse jongeren in Syrië gaan vechten: een website en groene lijn waarop familieleden van radicaliserende jongeren altijd terechtkunnen, een snel interventieteam voor bijstandsverlening aan lokale politie, scholen en deradicaliseringsambtenaren, opleiding van bijkomende personen voor presentatie van opvoedkundig materiaal, zelfhulpgroepen voor moeders, en ex-jihadi’s die een getuigenis willen brengen.

Voor vroegtijdige opsporing van ‘radicalisering’ beveelt burgemeester van Vilvoorde, Hans Bonte, samenwerking aan op lokaal niveau tussen stadsbestuur, politie, sociale werkers, leerkrachten en de lokale moslimgemeenschap.

Maatregelen/oplossingen voor moslimintegratie

° Schoolachterstand

De schoolachterstand van de allochtone jongeren begint al met een taalachterstand bij de aanvang van het lager onderwijs. Uit onderzoek in 2003 bleek dat naar schatting 20 % van de allochtone driejarigen niet naar de kleuterschool gingen. Verder bleek dat kinderen die wel kleuteronderwijs hadden, beter Nederlands kenden en dat zij minder vaak schoolse achterstand opliepen. De toenmalige minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke nam in 2007 maatregelen om kansarme ouders, onder meer in allochtone gezinnen, te stimuleren om hun kinderen vroeger naar de kleuterschool te sturen. Ook in Nederland kwam een project op gang dat de taal- en leerachterstand van in de kleuterklas aanpakte.

Sinds het schooljaar 2009 – 2010 moeten kleuters bij ons verplicht naar de derde kleuterklas en na twee schooljaren campagnevoeren was het aandeel kleuters, dat regelmatig aanwezig is, gestegen van 93 naar 97 %. En het Vlaamse regeerakkoord 2014 vermeldt: ‘We zetten in op een maximale participatie aan het kleuteronderwijs. Kinderen vanaf 3 jaar willen we zo veel mogelijk daadwerkelijk naar school doen gaan. We doen daarvoor een beroep op o.a. de Huizen van het Kind.’.

Bilal Benyaich stuurt aan op een meer prominente rol van het onderwijs inzake inburgering.

° Achterstand op de arbeidsmarkt

Wanneer we de verschillende oorzaken van deze achterstand analyseren, zijn vooral vatbaar voor remediëring: het opleidingsniveau, de taalachterstand, het falende migratiebeleid en discriminatie.

Aangezien in tijden van hoge werkloosheid de jobs voor laaggeschoolden ingepikt worden door hooggeschoolden, is het belangrijk dat de allochtonen een zo hoog mogelijk scholingsniveau bereiken.

Aangezien taalachterstand niet alleen de scholingsgraad doch ook de kansen op de arbeidsmarkt negatief beïnvloedt, zijn hogervermelde maatregelen om taalachterstand te voorkomen ook om deze reden zeer belangrijk.

De VDAB-studie ‘Allochtonen op de Vlaamse Arbeidsmarkt 2012’ vermeldt dat door het erg ‘soepel’ migratiebeleid ongeveer 30.000 meerderjarige nieuwkomers (de helft van buiten de EU), waarvan twee derde ‘volgmigranten’ zijn, zich jaarlijks in Vlaanderen vestigen: dat zijn mensen die door gezinsvorming en –hereniging wettelijk naar ons land komen. Andere migratiekanalen zijn: asielmigratie en regularisatie van migranten die hier illegaal verblijven. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt zijn al deze ‘passieve’ migratiekanalen echter geen goede zaak: geschiktheid voor onze arbeidsmarkt is hier immers geen criterium. Er moet dus dringend meer gefocust worden op een ‘actief’ arbeidsmigratiebeleid, waarin de juiste profielen uit het buitenland worden aangetrokken, zo besluit de VDAB-studie. Mark Elchardus voegt daaraan toe: ‘Dan waren er de gezinsherenigingen, met de beste bedoelingen, maar die hebben de migratie oncontroleerbaar gemaakt. En als mensen daarover klaagden, waren het racisten.’ Het uit de hand gelopen Belgisch migratiebeleid ontslaat ons echter niet van de morele plicht om bij te dragen aan de opvang van mensen die oorlogsgeweld ontvluchten.

Discriminatie is, volgens het verklarend woordenboek Van Dale, ‘het maken van ongeoorloofd onderscheid, bvb. op basis van het ras’. Waar echte discriminatie gebeurt moet die gestopt worden, laat dat duidelijk zijn.

Enkele kanttekeningen evenwel bij discriminatie op de arbeidsmarkt. Mark Elchardus stelt: ‘Alles wijst er inderdaad op dat discriminatie bestaat. Maar je kunt nooit precies zeggen hoe belangrijk die factor is in vergelijking met andere factoren.’ En de studie van Ignace Glorieux vermeldt: ‘Hoewel onderzoek het bestaan van discriminatie aantoont, staat het benadrukken van etniciteit alleen, gelijk aan het negeren van andere mogelijke factoren die de opwaartse mobiliteit van allochtonen belemmeren’; m.a.w. opleidingsniveau, taalachterstand en falend migratiebeleid mogen als oorzaken van achterstand van allochtonen op de arbeidsmarkt niet weggemoffeld worden door het overbeklemtonen van discriminatie.

° Beledigen van moslims vermijden

Vanzelfsprekend zijn karikaturen van de profeet Mohammed geen reden om mensen te vermoorden, maar ik ben het eens met Mark Elchardus wanneer hij zegt: ‘Religieuze idolen beledig je niet. Laten we dat minimum aan respect toch opbrengen.’

° Naar een Europese islam?

Een deel moslims hebben begrepen dat zij uitdrukkelijk het geweld van de moslimterroristen moeten afzweren, indien zij willen aantonen dat er ook een vredelievende islam bestaat.

Het is een goede zaak dat een imam samen met een bisschop en een rabbijn op 9 januari ll. te Antwerpen een vredesboodschap brachten als reactie op de aanslag op Charlie Hebdo. We noteren ook dat een aantal islamitische persoonlijkheden en organisaties op initiatief van ‘Embem’ (Empowering Belgian Muslims) op 22 januari ll. een charter publiceerden, waarin ze stelling nemen tegen radicalisering en geweld maar ook hun plaats opeisen in België en Europa. Fouad Gandoul, secretaris van Embem, bracht als boodschap: ‘Vlaanderen moet de islam volop omarmen en aanvaarden als onderdeel van zijn identiteit, moslims moeten op hun beurt Vlaanderen omarmen en zich inschrijven (sic) in het project van de moderniteit.’. In de Noorse hoofdstad Oslo vormden 1.300 jonge moslims op 21 februari ll. een vredesketting rond een Joodse synagoge, ter nagedachtenis van de twee dodelijke aanslagen half februari in de Deense hoofdstad Kopenhagen. En op 15 maart ll. namen 4.000 mensen te Brussel deel aan een optocht tegen terreur, angst en polarisatie.

Dit zijn enkele tekens van hoop, maar nu zijn concrete stappen naar integratie nodig, zoals bleek uit één der besluiten tijdens een debat georganiseerd door Het Belang van Limburg: ‘… moslims zullen meer moeite moeten doen om zich de West-Europese gewoonten eigen te maken …’. Dat werd verwoord door Zuhal Demir: ‘Als je in een land komt wonen, is het toch logisch dat je de taal spreekt en dat je de waarden en normen van dat land respecteert … als je hier komt wonen, omarm de samenleving en participeer.’

Aangezien nu in vele moskeeën in Vlaanderen een radicale interpretatie van de islam gepredikt wordt door buitenlandse salafistische imams, gaan er moslimstemmen op om Vlaamse imams op te leiden. Wanneer aan de Gentse imam Brahim Laytouss, die de ‘Islamic Development And Research Academy’ (IDARA) leidt, de vraag gesteld wordt ‘In welke moskeeën vind je die verlichte stroming?’, antwoordt hij vlakaf ‘Bijna nergens … Laten we nadenken over leerplannen voor het onderwijs en opleidingen voor imams.’ Fouad Gandoul, politicoloog en secretaris van ‘Ebem’, verklaart: ‘Waarom moeten we een Turkse islam hebben voor de Turken van Limburg? In mijn ogen zijn dat Limburgers. Het zou wenselijk zijn dat ze vanuit hun beleving van de islam, mee kunnen bijdragen aan de Limburgse samenleving. Voor mij is het duidelijk: de imams moeten hier opgeleid worden. Dat hadden ze tien jaar geleden al moeten doen.’ En politicoloog Bilal Benyaich zegt het scherp en bondig: ‘De moskeeën in Vlaanderen hebben nood aan in Vlaanderen opgeleide Nederlandstalige imams.’ Saïd Aberkan, hoofd-islamconsulent Vlaanderen voegt er aan toe: ‘En voorts is het dringend tijd in een Vlaamse opleiding voor imams te voorzien met docenten die in deze samenleving zijn opgegroeid … Daarvoor ijvert de Verenging van Vlaamse imams, die ik onlangs met gelijkgezinden heb opgericht.’

Net zoals de christenen tot het inzicht kwamen dat geweld niet thuis hoort in het christendom, komen meerdere moslimleiders tot het inzicht dat de Koran moet gezuiverd worden van aansporingen tot geweld. Enkele jonge Vlaamse imams, zoals de Gentse imams Khalid Benhaddou en Brahim Laytouss, denken in die richting: ‘Wat we nodig hebben, zeggen de jonge imams, is een ‘Europese islam’ ‘ schrijft Ine Renson in een interview met hen. ‘Om radicalisering en geweld in naam van de islam in de toekomst te voorkomen, is een nieuwe invulling van het geloof broodnodig’ zegt Brahim Laytouss. Ook Farid El Asri , antropoloog aan de UCL, ijvert voor een Europese moslimidentiteit; voor hem zijn de democratische grondslagen van onze rechtsstaat een evidentie. De in Frankrijk wonende Marokkaanse islamoloog Rachid Benzine zegt in een interview: ‘Het kan niet meer volstaan te zwaaien met de stelling ‘islam is vrede’. Welke islam wordt in onze moskeeën en scholen onderwezen? Gaat het niet te vaak om Saudisch wahabbisme of om interpretaties zoals die van de Moslimbroeders, met alle fundamentalisme en onvrijheid van dien?’ De Franse filosoof Abdennour Bidar schrijft: ‘Maar de islam die door de overgrote meerderheid van de moslims wordt beleden zou bepaalde verzen (uit de Koran, red.) moeten weigeren die oproepen tot oorlog’ en elders ‘Weet je wat je moet doen om geen duivels meer te baren? … Voed je kinderen op in de universele principes: vrijheid van geweten, democratie, tolerantie, burgerrechten voor alle wereldbeschouwingen en elk geloof, gelijkheid tussen de geslachten, emancipatie van de vrouw, kritisch denken in de universiteiten, de cultuur, de media … als je dat kolossale werk verricht, in plaats van te blijven vluchten in kwade trouw en opzettelijke blindheid, dan zullen er geen monsters meer zijn om je gelaat te stelen.’

Behalve Vlaamse politici ondersteunen ook Jaak Raes, hoofd van de staatsveiligheid, de Nederlandse antropoloog Teun Voeten, de Nederlandse hoogleraar Fred van Iersel en de Franse filosoof Rémi Brague het project van een gemoderniseerde / Belgische / Europese islam. De idee van een ‘euro-islam’ is trouwens niet nieuw: ze werd reeds gepropageerd door toenmalig eurocommissaris Frits Bolkestein in 2003 (Ons Erfdeel, september 2003).

Tot slot

Volgens een studie van de VDAB waren er op 1 januari 2012 in België 10.881.147 inwoners. 24,8 % waren van niet-Belgische afkomst: 13 % uit een EU- of EVA-land en 11,8 % allochtonen (afkomstig van buiten de EU of EVA), waarvan de helft uit Marokko (412.310 inw.) of Turkije (218.832 inw.).
‘België is – zonder het te beseffen – een onversneden immigratienatie geworden. In verhouding tot onze bevolking halen we meer dan anderhalve keer zoveel immigranten binnen als Canada …’ concludeert Marc De Vos in De Tijd (22 maart 2012).

Van immigranten mag men verwachten dat zij zich integreren in het gastland, zoals de Vlamingen, die destijds uitweken naar Detroit, Amerikanen onder de Amerikanen geworden zijn. Psycholoog en filosoof Jaak Peeters besloot zijn boek ‘Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen’ met: ‘Het is een mensenrecht om ons land voor onze kinderen te behouden (…) Vlamingen staan open voor andere culturen, zelfs in hun eigen land. Ze houden niet van discrimineren, omdat ze zelf genoeg gediscrimineerd zijn – en worden. Maar ze willen niet overspoeld worden, bezet, onderdrukt of geminoriseerd.’ (Jaak Peeters: Vlamingen zijn fatsoenlijke mensen, Pelckmans 2014) Mark Elchardus: ‘Zestig procent van de Vlamingen is sociaaleconomisch links. Maar ze willen wel dat de immigratie wordt gecontroleerd, dat de integratie wordt bevorderd.’ Toenmalig Vlaams minister van Inburgering Geert Bourgeois vertaalde in 2011 ‘integratie’ als ‘inburgering’ en omschreef die als participeren aan onze samenleving onder meer door Nederlands te leren als poort naar onderwijs en arbeidsmarkt, naar verenigingen en sportclubs, en door de publieke cultuur te delen met als grondslagen: democratie, rechtsstatelijkheid, vrije meningsuiting, vrijheid van godsdienst, scheiding van kerk en staat, gelijkheid van man en vrouw, gelijke rechten ongeacht ras, geslacht, seksuele geaardheid … (De Tijd, 11 februari 2011). Dit inburgerings- en integratiebeleid is ook vastgelegd in het huidige Vlaams regeerakkoord 2014.

Diegenen die waarschuwen dat de integratie van moslims een moeilijke, een zeer moeilijke of bijna onmogelijke taak is, leggen ernstige argumenten voor. Nochtans ben ik de mening toegedaan dat het de moeite waard is te pogen, op basis van duidelijke uitgangspunten en zonder naïviteit, in dialoog te gaan met leidinggevende moslims die oprecht tot integratie bereid zijn. Indien dat zou mislukken, ziet de toekomst er somber uit.

 

Nota van de redactie: Wegens het grote aantal referenties maakte de redactie een keuze bij de vermelding ervan in de tekst.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties