Met ‘BeTalky’ maakt de Brusselse minister van meertaligheid Sven Gatz (Open Vld) subsidies vrij om de taaldiversiteit te bevorderen. Voorwaarde daarbij is dat Brusselaars initiatieven nemen in ten minste twee talen. Eén daarvan moet het Nederlands, Frans of Engels zijn. Beweegt het Engels zich daarmee richting officiële Brusselse taal? ‘BeTalky moet vooral de positie van het Nederlands in Brussel verbeteren’. Hoewel Sven Gatz in hoofdzaak Brussels minister van Financiën is, maakte hij begin deze week bekend dat hij 200 000…
Plus artikel - gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Met ‘BeTalky’ maakt de Brusselse minister van meertaligheid Sven Gatz (Open Vld) subsidies vrij om de taaldiversiteit te bevorderen. Voorwaarde daarbij is dat Brusselaars initiatieven nemen in ten minste twee talen. Eén daarvan moet het Nederlands, Frans of Engels zijn. Beweegt het Engels zich daarmee richting officiële Brusselse taal? ‘BeTalky moet vooral de positie van het Nederlands in Brussel verbeteren’.
Hoewel Sven Gatz in hoofdzaak Brussels minister van Financiën is, maakte hij begin deze week bekend dat hij 200 000 euro aan subsidies veil heeft voor de promotie van de Brusselse meertaligheid. Brusselaars die aan de slag willen met de taaldiversiteit, kunnen van Gatz 30 000 euro krijgen. Zij hebben tot in januari de tijd om een project in te dienen.
Wat daarbij opvalt, is dat elk voorgesteld project minstens een hoofdrol voor het Nederlands, Frans of Engels moet bevatten. De eerste twee talen zijn de officiële talen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gesproken en gebruikt worden in de overheidsadministratie en de communicatie met de burger. Het Engels is nieuw. Wil Gatz met BeTalky voorzichtig het Engels als derde officiële taal introduceren?
Vooral Nederlands
‘De bevoegdheid meertaligheid is nieuw in de Brusselse regering’, zo reageert voorzitter van de Brusselse Raad voor Meertaligheid en filosoof Philippe Van Parijs. ‘Over de noodzaak aan meertaligheid bestaat binnen de Brusselse regering een brede consensus, en ook N-VA erkent dat meertaligheid goed is voor de Brusselaar. Maar er is nu nog te weinig meertaligheid. 87% van de Brusselaars geeft aan goed Frans te spreken, en 34% goed Engels. Slechts 16% onder hen is het Nederlands voldoende machtig. Een initiatief als BeTalky zal zich dan ook in de eerste plaats moeten richten op een betere kennis van het Nederlands’, zegt Van Parijs.
‘Dat we het Engels kiezen als een van de hoofdtalen in BeTalky, is ingegeven uit pragmatische overwegingen. Het is meer en meer de taal van het bedrijfsleven, en van de internationale instellingen is het dat al lang. Het is niet de bedoeling om het Engels te institutionaliseren. Maar een meertalig beleid houdt wel rekening met de openbare en veel gesproken taal die het Engels in Brussel al een tijdje is. Alleen door er rekening mee te houden, betrekken we mensen die Engels gebruiken bij de stad’.
Volgens Van Parijs is Brussel een te kleine stad om het Engels de bovenhand te laten krijgen. ‘Het Engels is ook maar een van de talen die in Brussel gesproken worden. Brussel heeft nog altijd een te sterke band met Vlaanderen en Franstalig België. Nederlands en Frans blijven dus de officiële talen. Dat willen we behouden’.
Taalpolitiek vs. taalbeleid
Op het kabinet van Sven Gatz verwijst men naar de beleidsnota, en kan men geen commentaar geven. In Gatz’ beleidsnota staat niet expliciet dat het Engels de status van een officiële taal moet krijgen. De minister maakt onderscheid tussen ‘taalpolitiek’ — de politieke organisatie van de Belgische taalverhoudingen — en ‘taalbeleid’. Het uitgangspunt van de taalpolitiek blijft artikel 30 van de Belgische grondwet, zo zegt de nota, dat de taalvrijheid van de gesproken talen garandeert. Voor Brussel zijn dat Nederlands en Frans.
Daartegenover plaatst Gatz dus ‘taalbeleid’: ‘Een essentieel vertrekpunt is dat de focus op het feitelijke taalgebruik van alle inwoners ligt. Taalbeleid richt zich op de noden van de bevolking in een omgeving met een grote taaldiversiteit en veranderende taalverhoudingen en bekijkt taal in functie van de verbetering van de leefwereld van de burger. We vertrekken hierbij vanuit drie talen, het Frans en Nederlands, en het Engels dat als wereldtaal binnen de economische en culturele sector een rol van belang speelt. (…) Daarnaast erkennen we uitdrukkelijk het belang en de meerwaarde van het leren en doorgeven van de talrijke thuistalen die aanwezig zijn in onze kosmopolitische hoofdstad’.
In dezelfde nota laat Gatz openingen op de lange termijn: ‘Deze nota mag niet bekeken worden als een klassieke beleidsnota. Omdat het om een nieuwe bevoegdheid gaat die op invulling wacht, moet dit document veeleer als een inspiratie- en discussietekst worden beschouwd aan het begin van een wordingsproces’.