JavaScript is required for this website to work.
post

Syndicaal terrorisme bedreigt de democratie

ColumnBoudewijn Bouckaert31/5/2016Leestijd 4 minuten

Een pleidooi voor onder meer de rechtspersoonlijkheid van vakbonden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Patrick Lebrun, de leider van de Waalse rode overheidsvakbond CGSP, windt er geen doekjes om: er wordt gestaakt tot ofwel de regering volledig inbindt ofwel valt. Hij zit hiermee op exact dezelfde lijn als Raoul Hedebouw, de communistische Waalse voorman. Weinigen staan erbij stil, maar deze houding komt in feite neer op de verwerping van de klassieke parlementaire democratie, gebaseerd op het algemeen stemrecht. Een systeem waarvoor de rode arbeidersbeweging nochtans storm liep op het einde van de negentiende eeuw. Onderhuids verdedigen Lebrun en Hedebouw een nieuw staatsbestel: verkiezingen dienen alleen maar om het personeelsbestand van de regering te bepalen. De kiezer heeft het recht rode kameraden te vervangen door centrumrechtse collega’s. De kiezer heeft echter niet het recht om te bepalen welk beleid er wordt gevoerd. Het beleid wordt bepaald door de militante vakbondselites. Als de regering een poging doet om hiervan af te wijken, dan kunnen deze vakbondselites hun greep op de overheidsmonopolies gebruiken om het economisch leven in het land te ontwrichten. In de hoop dat de bevolking zich daardoor tegen de regering zal keren en de regering gedwongen is bakzeil te halen. Dat is een scenario dat zich in Frankrijk al zoveel maal heeft voorgedaan. De Franse president Hollande en zijn premier Valls hebben echter plechtig beloofd dat het deze keer niet zal pakken. We zijn benieuwd wat het wordt.

Om het economisch leven te ontwrichten en daardoor de indruk te wekken dat ‘het volk het niet meer pikt’ heb je eigenlijk niet veel volk nodig. Het volstaat om enkele duizenden vakbondsmilitanten ter beschikking te hebben die bereid zijn lang te staken, inkomensverlies te ondergaan, voortdurend te betogen en desnoods geweld te gebruiken om wegen af te zetten, piketten te vormen en werkwilligen in elkaar te slaan. Uiteindelijk is dit het ultieme politieke kapitaal van de vakbondselites. In dit opzicht moet ook de zogenaamde massale opkomst bij vakbondsbetogingen gerelativeerd worden. Onder de vijftig- à zestigduizend habitués bevinden zich duizenden werknemers van de vakbonden en mutualiteiten die door hun werkgever verplicht worden om te betogen. Tel daarbij de talrijke syndicale afgevaardigden van grote bedrijven, die door hun syndicaal statuut beschermd zijn tegen afdanking en men kent de chemische formule van de permanente volkswoede. ‘Sie sind nicht das Volk!’ De partijpolitieke linkerzijde waant zich in de positie van de lachende derde en ziet met leedvermaak hoe deze regering moet spartelen om de chaos te bedwingen. Het lachen zal hen echter snel vergaan wanneer zij in een volgende regering met dezelfde chantage zullen geconfronteerd worden. Crombez en Di Rupo, ‘remember’ Schröder en Hollande!

Wanneer de regering aan deze syndicale chantage toegeeft, pleegt zij eigenlijk verraad aan de honderdduizenden kiezers die voor dit beleid hebben gestemd, maar te braaf zijn om te betogen of piketten te vormen. Honderdduizenden burgers verbijten hun woede omwille van de stakingen en de daarbij horende ongemakken, maar de klassieke media geven ons het beeld van een volk in opstand tegen de regering. In die zin blijft het een ongelijke strijd.

Wie geeft om de parlementaire democratie heeft daarom de plicht maatregelen te nemen die dergelijke syndicale chantage systematisch onmogelijk maken. Al lang wordt door centrumrechtse partijen voorgesteld om eindelijk de vakbonden onder de ‘rule of law’ te brengen en hen te dwingen rechtspersoonlijkheid aan te nemen. De dwangsommen die nu op vraag van de gevangenen worden uitgesproken tegen de regering zouden dan tenminste kunnen verhaald worden op Franstalige cipiersvakbonden die door hun guerrilla-houding rechtstreeks schuld hebben aan de onmenselijke toestanden in de gevangenissen. De christendemocraten hebben deze normale regel door hun schatplichtigheid aan het ACV steeds geblokkeerd. Het breekt hen nu zeer zuur op, want het ACV beloont hen amper voor hun syndicaal vriendelijke houding. De minimale dienstverlening lijkt evident in alle diensten die rechtstreeks met de gezagsuitoefening door de overheid te maken hebben(zoals gevangenissen), maar lijkt moeilijker te omschrijven in diensten zoals het openbaar vervoer.

De beste methode om syndicale chantage op het regeringsbeleid tegen te gaan is de afbouw van de overheidsmonopolies zelf. Stakingen in private ondernemingen vinden hun zelfregulerende limiet in de leefbaarheid van het bedrijf en dus uiteindelijk ook het eigenbelang van de werknemers zelf. De werknemers hebben er geen belang hun bedrijf ‘kapot’ te staken en de markt over te laten aan de concurrentie. Monopolistische overheidsbedrijven kan men daarentegen niet kapot staken. Zij hebben geen concurrenten en de verliezen kunnen steeds verhaald worden op de belastingbetaler. Zowel het monopolie als het overheidsinfuus moet dus afgeschaft worden. Wil men de stakingschantage bij de NMBS en, in mindere mate weliswaar, de andere openbare vervoersmaatschappijen (De Lijn, MIVB, TEC) doen ophouden, dan moet men in eerste instantie alle subsidies aan deze maatschappijen schrappen en de subsidies geven aan de gebruikers van deze maatschappijen. Een switch dus van producenten- naar consumentensubsidies. De prijs van een vervoerticket voor de consument zal dus gevoelig stijgen, maar de overheid kan de prijs aan de consument voor een gedeelte terugbetalen.

De concurrentie tussen deze maatschappijen (binnenlandse en buitenlandse) kan georganiseerd worden door een publieke markt in te stellen waarin maatschappijen bij de overheid kunnen bieden voor het organiseren van reistrajecten. Op die wijze komen deze overheidsbedrijven min of meer in eenzelfde positie als private bedrijven en wordt het stakingsfenomeen onderworpen aan dezelfde zelfregulerende discipline. Hoewel het misschien minder evident klinkt, kan dezelfde remedie toegepast worden op het gevangeniswezen. In vele landen (zoals de VS en Groot-Brittannië) werkt men met private gevangenissen waarmee de overheid beheerscontracten sluit. Als minister Geens de keukens in de stakersgevangenissen privatiseert door cateringmaatschappijen in te huren, dan kan men ook op private veiligheidsmaatschappijen beroep doen om de cipiersdiensten te vervangen. Private gevangenissen waar te veel gestaakt wordt kunnen hun overheidscontract verliezen, waardoor terreurstakers uiteindelijk in hun eigen leer snijden.

Indien de regering de chantagemacht van de overheidsvakbonden niet wil of niet kan beperken en het regeringsbeleid de facto bepaald wordt door de Waalse schaduwregering Lebrun-Hedebouw, dan is de kans groot dat het regime zijn legitimiteit verliest. Dan wordt in principe alles mogelijk. Bijvoorbeeld ook een fiscale staking door de werkgevers waarbij deze weigeren de bedrijfsvoorheffingen door te storten aan de overheid, maar ze rechtstreeks doorstorten aan hun werknemers. Dan verliest de overheid een kleine helft van haar inkomsten en heeft de schaduwregering Lebrun-Hedebouw weinig of niets meer te herverdelen. Of het ooit zover moet komen hangt af van het doorzettingsvermogen van de huidige centrumrechtse regering.

 

 

 

 

Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!

Meer van Boudewijn Bouckaert
Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.