JavaScript is required for this website to work.
post

Terroriste of verzetsstrijdster?

Vlaams-nationalisten juichen de Catalaanse strijd toe, maar de Palestijnse zaak wordt als terreur geklasseerd.

Johan Sanctorum12/10/2017Leestijd 4 minuten
Kinderen spelen in ruïnes in Gaza.

Kinderen spelen in ruïnes in Gaza.

foto © Reporters

Een door België gesponsord schooltje op de Westelijke Jordaanoever kreeg de naam van een terroriste; is terrorisme geen ‘relatief begrip’?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Belgische regering schort alle steun op aan schoolprojecten in de Palestijnse gebieden. Reden: een door ons land mede gefinancierd schooltje op de Westelijke Jordaanoever draagt sinds kort de naam van Dalal Mughrabi, een vrouw die betrokken was en omkwam bij een terreuraanslag in 1978. De aanslag staat bekend als de ‘Kustwegaanslag’: een Fatah-commando landde op de kust bij Tel-Aviv en kaapte tijdens een bloedige raid een toeristenbus, met de bedoeling om de gijzelaars tegen Palestijnse gevangenen te ruilen. Dat mislukte: een blokkade nam de bus onder vuur, waarbij een politiegranaat een explosie veroorzaakte en de bus in brand zette. Achtendertig burgers kwamen om het leven, waarvan dertien kinderen, en eenenzeventig mensen raakten gewond.

Gewapend verzet

Een meisjesschool vernoemen naar iemand die bij een kaping betrokken was? No way. ‘De Belgische regering veroordeelt ondubbelzinnig elke verheerlijking van terroristische aanslagen’ klinkt het. Lijkt evident, ook al zal Israël in deze wel wat druk hebben uitgeoefend op premier Michel. Maar wacht eens, hoe is de staat Israël zelf ontstaan? Dankzij geweldloze symboolacties? Vergeet het. Oud-premier Menachem Begin, bijvoorbeeld, stond in 1946 aan het hoofd van de zionistische militie Irgun. In de ogen van de Britten, die toen nog Palestina bezetten, was dat een terroristische organisatie. Begin gaf het bevel een bomaanslag te plegen tegen het King David-hotel in Jeruzalem. 91 mensen kwamen om, onder hen 17 Joden. Gestorven voor de goede zaak.

Dat brengt ons op een delicaat gegeven: wat een terrorist is voor de ene, is een vrijheidsstrijder voor de andere kant. De voorbeelden zijn  legio. Voor Turkije zijn alle leden van de radicale Koerdische Arbeiderspartij PKK terroristen, zelfs als ze nog nooit een wapen van dichtbij gezien hebben. Erdogan-gezinde media bestempelen zelfs onze staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA), van Koerdische komaf, zonder meer als een terroriste. Idem voor de Syrische rebellen (voor Assad allemaal terroristen), de Oeigoeren die in China onafhankelijkheid nastreven (tientallen zijn ondertussen geëxecuteerd als terroristen),  de samenzweerders die de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un trachtten te vermoorden (terroristen, gestuurd door de CIA uiteraard), Nelson Mandela in het Zuid-Afrika van de jaren ’60 en ‘70, en zo verder.

Uitgerekend een Brusselse rechtbank had evenwel een andere kijk op de Koerdische PKK: in 2016 oordeelde ze dat het ging om ‘gewapend verzet in een Turkse burgeroorlog’. Vrijheidsstrijders dus. Erdogan was ziedend. Wie heeft gelijk? Het regime of de dissidenten?

Een commissie van de Verenigde Naties definieerde terrorisme als: ‘Het onrechtmatig en intentioneel veroorzaken van dood of lichamelijke verwondingen of ernstige schade aan eigendom wanneer het doel van het gedrag, door zijn aard of context, het intimideren van een bevolking is, of het dwingen van een overheid of een internationale organisatie om bepaalde handelingen te stellen of ervan af te zien.’ Vooral dat laatste staat op losse schroeven, want dan zouden de weerstanders in de Tweede Wereldoorlog ook terroristen geweest zijn. Wat ze voor de Duitsers uiteraard ook waren. En wat ze zouden gebleven zijn mochten de nazi’s de oorlog gewonnen hebben. Voor dictatoriale regimes zijn verzetsbewegingen per definitie ’terroristisch’, het behoort gewoon tot hun standaardvocabularium wereldwijd, van links tot rechts.

Dubbele moraal

De notie legitiem verzet, en de daaraan verbonden vraag of dissident geweld, inclusief doodslag, moreel te verantwoorden is, hangt helemaal af van de kant waaruit het bekeken wordt. Legitiem geweld zou alleszins proportioneel moeten zijn, en gebeuren in een context van manifeste onderdrukking,  waar geen enkele politiek-democratische oppositie nog aan de orde is.  Aan die toetssteen weerstaan bijvoorbeeld helemaal niet de Baader-Meinhofgroep en de CCC uit de jaren ’80, noch de IRA in dezelfde periode, de Baskische ETA evenmin, en de huidige Jihad-terreur uiteraard helemaal niet. We moeten ergens een grens trekken, en die ligt ongeveer daar waar mensenrechten manifest en manu militari worden genegeerd, en gewapend verzet de laatste optie is.

Geldt dat voor het geval Dalal Mughrabi? Pro-Israëlfans zullen uiteraard beweren van niet: ze heeft bloed aan de handen, punt gedaan. De werkelijkheid is genuanceerder. Mughrabi groeide op in een Libanees vluchtelingenkamp, onderging als kind en puber de destructiviteit van de burgeroorlog waar Israël partij koos (en o.m. de bloedige liquidatie van de kampen Sabra en Shatila steunde), radicaliseerde daar (wat zou ze anders doen), en sloot aan bij El Fatah. Haar traject leest als een typevoorbeeld van wat wanhoop vermag.

Ter herinnering: Israël houdt sinds 1967 een aantal Palestijnse gebieden bezet en tracht ze via een drastische kolonisatiepolitiek te zioniseren, tegen een resem VN-resoluties in. De Oslo-akkoorden, waarvoor  Rabin, Peres en Arafat, de Nobelprijs voor de Vrede kregen, bleven volstrekt dode letter, vooral met dank aan premier Netanyahu en de Israëlische hardliners die alsmaar verder gingen met het bouwen van Joodse nederzettingen in het bezet gebied. Pestmaatregelen tegen de Palestijnse bevolking (o.m. het willekeurig afsluiten van doorgangen) zijn dagelijkse kost.

Op 8 juli 2014 startte het Israëlische leger een militaire operatie op de Gaza-strook, zogezegd om de regio van terroristen te zuiveren. Bij deze zeven weken durende schoonmaakcampagne –in feite een continu bombardement- vielen aan Palestijnse zijde meer dan 2100 doden, grotendeels burgers, en raakten meer dan 10.850 Palestijnen gewond, waaronder 3300 kinderen en meer dan 2000 vrouwen.  Meer dan 17.000 gebouwen werden verwoest door luchtaanvallen. Ook de door België gefinancierde schooltjes moesten er dus aan geloven. Aan Israëlische zijde vielen 73 doden en raakten een kleine 500 soldaten gewond.

Dit om u een idee te geven van de proporties, en waarom er radeloze individuen als Dalal Mughrabi zullen blijven opstaan: Israël kweekt ze zelf, om te bewijzen wat moest bewezen worden, namelijk dat het om terroristen gaat. De hevige flaminganten, die in vuur en vlam staan voor het Catalaanse zelfbeschikkingsrecht, hoor ik nooit als het gaat over de Palestijnse kwestie. Of jawel: ze kiezen in deze nog liever de kant van de onderdrukker. Een vreemd geval van dubbele moraal. “Ons land wil in het Palestijnse gebied een cultuur van respect voor mensenrechten en menselijke waardigheid bevorderen”, aldus Buitenlandse Zaken. Gelet op de gebeurtenissen in 2014 is dat een tamelijk cynische uitspraak.

Het schooltje is overigens geen lang leven beschoren. Bij een volgende ‘veiligheidscampagne’ van het Israëlische leger wordt het weer in gruzelementen geschoten. Inclusief het foute naambordje. Slecht besteed belastinggeld, daar hebben de tegenstanders zeker een punt.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties