JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Toch iets communautairs in het Federale regeerakkoord

Federale topambtenaren worden (functioneel) tweetalig

Pieter Bauwens12/3/2015Leestijd 4 minuten

Moeten topambtenaren tweetalig zijn? Als het lukt, in 2019 toch al ‘functioneel’, belooft minister Vandeput. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In een normaal tweetalig land is het evident dat de belangrijkste ambtenaren, die andere ambtenaren moeten evalueren, perfect tweetalig zijn. In België is dat niet zo. Hoewel, met de Lambermontakkoorden van 2001 leek dat toch te veranderen. De wet die de 140 topambtenaren verplicht ‘functioneel tweetalig’ te zijn is met een bijzondere meerderheid goedgekeurd op 12 juni 2002. Maar tweetaligheid hoeft niet echt.  Op 15 mei 2003 stemde de regering in met een Koninklijk Besluit (KB) dat ‘de overgangsmaatregelen’ voor die wet moest regelen. In dat KB worden die 140 ambtenaren feitelijk ontheven van de tweetaligheidsplicht. Ze krijgen een tweetalige adjunct (eigenlijk een adjunct van de andere taalrol die een hoog taalattest heeft). En sinds die overgangsmaatregel zit de zaak muurvast. Geen enkele regering kon sedertdien dat KB vervangen en de bijzondere wet doen uitvoeren, ook al zijn de tweetalige adjuncten (inclusief hun forse jaarlijkse bonus) ondertussen afgeschaft.

Waarom?

Waarom rakelen we dit nu opnieuw op? Het is niet de eerste keer dat we daar bij Doorbraak over beginnen. Jean-Pierre Rondas achtervolgde er Hendrik Bogaert mee in het boek De hulpelozen van de macht (Pelckmans , 2012), en legde het de N-VA voor in het artikel België, waar N-VA’ers thuis zijnnaar aanleiding van het regeerakkoord. En ook schrijver dezes noemde het een van die punten die we in de gaten zouden houden bij een evaluatie van de deelname van de N-VA aan de regering Michel. Tot woede van enkele N-VA’ers, die beweerden dat we uit onze nek kletsten, want de vervanging van dat ‘overgangs KB’ stond in het regeerakkoord. Terwijl dat laatste dan weer door andere N-VA’ers een beetje wegkijkend ontkend werd.

Ook het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) merkte de verwarring en schreef een brief. Doorbraak kon het antwoord van Minister Vandeput (N-VA) van Ambtenarenzaken inkijken. Daarin benadrukt de minister: ‘De functionele tweetaligheid van de hoogste federale ambtenaren is voor mij een vanzelfsprekendheid’. En ‘Verder wens ik te informeren dat het regeerakkoord mij een sterk mandaat geeft om de functionele tweetaligheid van de hoogste ambtenaren in te voeren. Het is duidelijk dat dit belangrijk is en moet gerealiseerd worden tijdens deze legislatuur.’

Toch in het regeerakkoord?

Als de minister het zegt staat het in het regeerakkoord. En ook contacten met zijn kabinet bevestigen dat. Maar de notie ‘functionele tweetaligheid’ komt in het regeerakkoord niet voor. Enig zoekwerk brengt ons op pagina 114 van het Federale regeerakkoord bij titel 8.1.3. HR-beleid.  Daar luidt het behoorlijk cryptisch : ‘Artikel 43 ter, §7, van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, ingevoegd door de wet van 12 juni 2002, wordt tijdens deze legislatuur uitgevoerd.’ U weet natuurlijk ook onmiddellijk waarover het hier gaat…

Het Artikel 43 ter § 7. is inderdaad het betreffende stukje wetgeving van 2002 dat niet uitgevoerd geraakt (we hebben een link gelegd naar de ‘Wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken’. Kies hoofdstuk V, afdeling I, lees en geniet van de juridische poëzie.) Het komt erop neer dat wie ambtenaren moet evalueren (en dus een hoge functie heeft) voor een jury moet kunnen bewijzen dat hij/zij dat in de beide landstalen kan, daar is een politiek neologisme voor uitgevonden: ‘functionele kennis van de tweede taal, ’kortweg ‘functionele tweetaligheid’ genoemd. In de wet staat ook wat ermee wordt bedoeld: ‘actieve en passieve mondelinge kennis en een passieve schriftelijke kennis van die taal. Die kennis strekt ertoe de communicatie en de samenwerking tussen het management, de evaluator en zijn medewerkers te verbeteren.’ Alstublieft.

Symbooldossier?

Die ‘functionele tweetaligheid’ is inderdaad een neologisme. In de administratie bestaan er taalbrevetten, de zogenaamde artikels 7 en 12. Wie die brevetten behaalt is eigenlijk zo goed als tweetalig (zonder dat ‘functioneel’, snapt u ?). De ‘nieuwe’ wetgeving is bedoeld voor die hoge ambtenaren die deze taalbrevetten niet hebben. Volgens het kabinet heeft 37% van de Nederlandstaligen en 26% van de Franstaligen topambtenaren een van de twee taalbrevetten. Die 140 ambtenaren blijken er ook maar 133 te zijn: 75 Nederlandstaligen en 58 Franstaligen. Als we een beetje kunnen tellen is het dus een wetgeving voor 47 Nederlandstaligen en 43 Franstalige topambtenaren die niet kunnen bewijzen dat ze de tweede landstaal kennen, maar wel anderstaligen moeten evalueren. Al gaat het om het principe natuurlijk. Zoiets noemen we al snel een symbooldossier.

Symbooldossiers zijn altijd gevoelig en dus wil het kabinet niet overhaast te werk gaan. Hendrik Bogaert zou tijdens de vorige legislatuur geprobeerd hebben een nieuw KB te maken, maar geraakte er niet mee voorbij de ministerraad. Deze keer moet de ministerraad wel, de MR zou geen bezwaar maken en het staat in het regeerakkoord. Het kabinet Vandeput heeft geen zin om een en ander snel-snel te regelen om het KB te zien vernietigd worden als een van de betrokken managers naar de Raad Van State trekt. Er is tijd nodig om dat nieuwe KB juridisch sluitend te maken en onderweg zijn er nog tal van voetangels en schietgeweren.

Examen

Het nieuwe KB moet bepalen vanaf wanneer de wet wordt toegepast. Vanaf die datum hebben topambtenaren die in een nieuwe functie worden aangenomen zes maanden om hun ‘functionele tweetaligheid’ te bewijzen. Wie er al zit krijgt maximum …vijf jaar. Het KB moet ook regelen hoe die ‘functionele tweetaligheid’ moet worden bewezen,  een potentieel struikelblok voor het KB. In de wet staat wel dat het de bedoeling is aan te tonen dat de betrokkene beschikt over  ‘een actieve en passieve mondelinge kennis en een passieve schriftelijke kennis van die taal. Die kennis strekt ertoe de communicatie en de samenwerking tussen het management, de evaluator en zijn medewerkers te verbeteren.’ Dat is natuurlijk voor interpretatie vatbaar. Maar, belangrijker, er bestaat geen examen voor. De wet zegt: ‘Dit examen omvat, in die volgorde, enerzijds, een proef mondelinge expressie in de tweede taal en, anderzijds, een proef begrijpend lezen van en controle van de inhoud van een tekst, opgesteld in die tweede taal.’ Het is iets, maar men kan er ook nog vele kanten mee uit.

Conclusie

We hebben geleerd dat we niet meer mogen zeggen dat er niets communautairs in het federale regeerakkoord staat. Er staat wel iets in. Dat de regering een akkoord uit 2001 in een wet van 2002 gaat uitvoeren voor 2019.

Staatshervormingen zijn bedrog als de akkoorden en wetten goedgekeurd met een bijzondere meerderheid dode letter blijven bijvoorbeeld omdat door de obstructie door een van de partners. U voelt dat het woord vergrendeling in de lucht hangt. Vergelijk met de regionalisering van de ontwikkelingssamenwerking.

België bestaat sinds 1830, we hebben al van in 1966 de taalwet in bestuurszaken. Maar in 2015 moet een hoogste ambtenaar nog altijd niet de twee talen kennen om benoemd te kunnen worden. Leg dat maar eens uit. Die anomalie wordt door de wet niet weggewerkt, nee, er is iets nieuws uitgevonden: ‘functionele tweetaligheid’. Daarmee kan je, volgens het eeuwige Belgische compromis, zeggen dat de topambtenaren tweetalig moeten zijn, maar ook weer niet. Anders werden de bestaande taalbrevetten ingevoerd. Dat was blijkbaar te gemakkelijk.

Foto © Reporters

Categorieën

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties