JavaScript is required for this website to work.
post

Toen François Perin over ‘macronisme’ droomde

Jules Gheude16/5/2017Leestijd 4 minuten

Onze Waalse stem klinkt tevreden met Macron.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met de verkiezing van Emmanuel Macron tot president, beleven we een grondige herinrichting van het Franse politieke landschap. Met de oprichting van zijn beweging «En Marche!», heeft betrokkene de traditionele regels overhoopgehaald en een einde gemaakt aan de bipolariteit waarrond tot hiertoe de werking van de Vijfde Republiek draaide.

In een wereld in volle verandering zijn er heel wat parameters gewijzigd, en de traditionele splitsing links-rechts lijkt duidelijk een belemmering te zijn bij het aanpakken van de grote problemen waar onze samenleving voor staat.

Steriel is de houding die erin bestaat alles wat de meerderheid onderneemt systematisch te bekritiseren omdat men in de oppositie zit. Niemand bezit immers de absolute waarheid, en de geschiedenis heeft ons geleerd tot wat voor uitwassen het kon leiden als men de onverzettelijkheid tot haar toppunt opdreef.

De parlementaire debatten, met die verwrongen gezichten door de verbetenheid van de scheldpartijen, staan mijlenver af van een verdraagzaam humanisme. Woorden kunnen de kwaadste valstrikken zetten.

François Perin bezat de gave om op zaken vooruit te lopen. In zijn essay «La Démocratie enrayée» [De vastgelopen democratie], verschenen in 1960, beukt hij stevig in op de particratie die de goede werking van de instellingen belemmert en het systeem lamlegt.

Tijdens de oorlog was hij uit haat tegen het fascisme lid geworden van de socialistische partij. Maar zijn idealisme als linkse intellectueel raakte door het verloop der gebeurtenissen ontgoocheld: Tsjechoslowakije is voor mij beslissend geweest. De eerste grote ontgoocheling. De tweede was dat het systeem middelmatigheid voortbracht, en niet voor een omslag in de beschaving zorgde. (…) Links zit met een complex volgens welk alles wat van rechts komt per definitie slecht is. Dat wijst op intolerantie. En als links zich niet meer inzet voor tolerantie, aan wie zullen we dat dan toevertrouwen? (…) De socialisten gaan uit van verzet tegen het kapitalistisch systeem, met zijn eigendom, zijn erfrecht enzovoort. Zoals Jean-Jacques Servan-Schreiber meen ik dat we een derde weg moeten vinden. Er moet een andere formule gevonden worden dan een revolutie die het staatsapparaat in de kaart speelt, om uit het manicheïsme van de klassenstrijd te ontsnappen en beleidsverantwoordelijkheden te gevenaan de arbeiders. De macht zit daar overigens, in het beleid, eerder dan in het kapitaal dat meestal afwezig blijft. (in Pourquoi Pas? van 31 augustus 1978)

François Perin beschouwde politieke partijen als werkinstrumenten om een gesteld doel te bereiken, niet als stammen waar men totterdood, en van generatie op generatie trouw aan verschuldigd was. Alle democraten trouwens zouden partijen als werkinstrumenten moeten zien, en niet als religies. (Parlementaire handelingen – Senaat, 9 november 1978).

Uitgaande van die gedachte stichtte hij in 1968 het Rassemblement Wallon. Dat was een pluralistische demarche, die aan mensen van verschillende horizonten moest toelaten zich samen voor het federalisme in te zetten.

Men moet die prachtige open brief van hem eens nalezen, «Lettre ouverte aux membres du Rassemblement Wallon», die François Perin schreef aan de vooravond van 20 en 21 maart 1971, en waarin hij zijn eigen plek afbakent ten opzichte van de drievoudige traditie die onze beschaving heeft gemaakt (christendom, liberalisme en socialisme). Puttend uit onze zedelijke bronnen, die van de christenen en ook die van hun oude voorgangers van de voorbije eeuw, worden we ons ervan bewust dat onze strijd er in de eerste plaats een is tegen onszelf. En die strijd zou moeten uitmonden in een sociaal liberalisme of een liberaal socialisme.

Noch de staat, noch het geld mogen afgodsbeelden worden. We moeten af van die binaire, smalle kijk, die een eeuwigdurend onevenwicht meebrengt. Een gezond beleid met oog voor het algemeen belang moet berusten, zo schreef Perin nog in «Germes et bois mort dans la société politique contemporaine» (Rossel, 1981) [Kiemen en dood hout in de politieke wereld vandaag] op volgend postulaat: De machthebber moet voldoende afstand nemen om gerespecteerd te worden, en de publieke vrijheden moeten krachtig genoeg zijn om hem te beletten tiranniek te worden. En hij ging verder: De enige aanvaardbare politiek is er een die de twee ideologieën kan verzoenen die men tot hiertoe en ten onrechte voor antagonistisch hield. (…)Het roofkapitalisme en het autoritaire socialisme, die twee monsters van deze eeuw, hebben al afdoende de suïcidale neigingen van de mens aangetoond, om niet te proberen overal de poorten open te houden voor een evenwichtigere, meer serene en wijze manier van handelen. Furia ideologica delenda est.

Verenigen door verschillen te overstijgen. Aan deze moeilijke en subtiele oefening wil Emmanuel Macron zich nu zetten. Veel kiezers hebben voor hem gestemd om het Front National de pas af te snijden. Maar nu al ziet men de «France insoumise» van Jean-Luc Mélenchon klaarstaan om op de barricades te komen, en de uitvoering van het presidentieel programma te dwarsbomen. Een inconsequente houding in die zin dat de verlamming en de status-quo enkel voor de extremen koren op de molen zijn. Met straatrumoer uit te lokken zal Frankrijk in geen geval hervormd raken. Een dergelijke strategie kan enkel de collectieve instorting meebrengen.

De Franse burger staat dus voor een belangrijke keuze bij de komende Kamerverkiezingen. Zijn jeugd, zijn open geest en zijn vastberadenheid maken Emmanuel Macron geschikt om de immense problemen aan te pakken die het land wachten. Het politieke bedrijf goede manieren bijbrengen, de Frans-Duitse as versterken om aan Europa een nieuwe adem te geven, de schuld afbouwen, de werkgelegenheid opschroeven door de competitiviteit van de ondernemingen te verzekeren, zorgen voor de veiligheid van de burgers door de strijd met de radicale islam, onderwijs- en vormingsinstellingen verbeteren, de ecologische en digitale omwenteling tot een goed einde brengen, de vrede bewaren in een wereld die hoe langer hoe onbestendiger wordt…

Misschien kan deze kleine historie, zoals François Perin ze in «Le Vif» van 10 maart 1989 meegaf, de Franse kiezer helpen bij een juiste keuze: Zegt in de Westerse wereld de liberaal die in naam van de maatschappelijke solidariteit de ketterij van de welvaartstaat heeft moet slikken: “Ben ik een verrader?” Hij betwijfelt dat (enkel Guy Verhofstadt leest nog Friedman). Hoe de angst te boven te komen?

De socialist, die zich heeft moeten neerleggen bij de klaarblijkelijke efficiëntie van het privé-initiatief en het marktmechanisme, met dien verstande dat de verzorgingsstaat moet georganiseerd worden, zegt die nog bij zichzelf: “Pleeg ik sociaal verraad?” Knaagt die angst bij hem?

Aan het eind komen beiden hun angst te boven en barsten in lachen uit : “Onze doctrines? Wat zijn dat toch absurditeiten van azijnpissers! We zijn van ons geloof afgevallen, leve de humor, wat een verlossing! En als we dat nu eens welgemutst samen vierden?

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties