JavaScript is required for this website to work.
post

Tom Van Grieken: ‘Ik zal niet rusten tot Vlaanderen onafhankelijk is’

Karl Drabbe1/8/2015Leestijd 10 minuten

In een uitgebreid interview blikt de Vlaams Belang-voorzitter terug op acht maanden voorzitterschap.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Van Grieken verwacht zelfdiscipline. ‘Niet tegen mensen, maar tegen het systeem. Ik denk dat de lijn-Van Grieken al met al goed gevolgd wordt. Als jongste partijvoorzitter ooit vind ik dat zeker niet slecht.’

In een debat van De zevende dag, begon John Crombez eens met: ‘Iedereen aan tafel die hier kinderen heeft…’ Van Grieken maakte lachend de opmerking dat hij moest passen. Het typeert hem. Een jonge, trotse leeuw in de politiek die zichzelf al eens durft te relativeren. Zijn snedige, studentikoze trekjes lijken er wat uitgegroeid. Vroeger deelde hij nog militant Zwanworstjes uit op multiculturele schoolbarbecues. Tegenwoordig tweet hij met een knipoog en na debatten gaan moslims gemoedelijk bij hem verhaal halen. Van Grieken communiceert op een eigentijdse, creatieve manier. Zo poseerden hij en Europees Parlementslid Gerolf Annemans in Lampedusa met een richtingaanwijzer in handen. ‘Villa De Gucht: 1167 km. Villa Verhofstadt 1412 km.’

Van Grieken voelt zich meer no nonsense dan zijn collega voorzitters. ‘Ik antwoord vaak in twee à drie zinnen. Houd het bondig: ik denk dat mensen daar nood aan hebben. Als politici wollig praten, willen ze vooral niet antwoorden op de vraag.’ De energieke 28-jarige Mortselnaar kijkt als een goedlachse gentleman enthousiast terug op zijn eerste parlementaire jaar. ‘Ik doe het ongelofelijk graag en heb het idee dat mijn inspanningen niet verloren gaan. Ik merk helaas dat ik minder tijd kan besteden aan mijn parlementair werk dan ik zou willen. Toch ben ik veruit de actiefste partijvoorzitter in het parlement.’

Als voorman zocht hij bewust de eerste zes maanden de pers niet op, hij richtte zich vooral op de interne werking. ’Ik heb een audit uitgevoerd, een nieuw partijbestuur gevormd, wat nieuwe mensen aangetrokken… Daarna heb ik mijn blik terug buiten de partij gericht.’ Met drie colloquia wil Van Grieken het Vlaams Belang herijken. Het eerste symposium – over identiteit, met Jean-Marie Dedecker als gastspreker – is intussen achter de rug. Later volgen de thema’s soevereiniteit en vrijheid. Van Grieken merkt op dat de Vlaams Belang-debatten in Villa Politica meer worden opgepikt. ‘We haalden bovendien heel veel media-aandacht met de vorming van onze fractie in het Europees Parlement. Ook het afgelopen colloquium kreeg voldoende aandacht.’

Hoe voelt u als voorzitter het zogenaamde cordon médiatique aan?

‘Dat is er zonder meer nog. (Toont zijn smartphone.) Als de hoofdredacteur van de VRT Nieuwsdienst (Björn Soenens, nvdr.) partijvoorzitters blokkeert, dan moet u niet de vraag stellen waarom we op bepaalde momenten niet aan bod komen. Op de nieuwjaarsreceptie heb ik mijn toespraak klassiek opgebouwd naar een climax en op het einde zei ik heel sereen: beste journalisten, schrijf nu voor één keer eens niet dat we extreem zijn of onverdraagzaam. Als we het opnemen voor het vrije woord, de vrije samenleving, dan komen wij ook op voor jullie, journalisten. Het zijn jullie collega’s die een kopje kleiner zijn gemaakt, jullie zijn de eerste slachtoffers. Zet ons niet een verdomhoekje en laat ons ook aan het woord komen.’

Jullie partij is ook kleiner geworden en dus minder relevant: dat zorgt ook voor minder media-aandacht.

‘Ja, maar een leuke Twitteraar als @Hoegin houdt ijverig streepjes bij over politici in De Zevende Dag en Terzake en dan is de vertegenwoordiging beneden alle peilen in verhouding tot ons stemmenaantal, hoe klein we ook zijn. Ik betreur dat, maar ben blij met initiatieven zoals Doorbraak en dat we op sociale media rechtstreeks met de burger kunnen communiceren, zodat we de journalisten als tussenstap uitschakelen.’

De media willen het vel van Dewinter.

‘Ik merk dat de helft van de vragen over de politieke actualiteit gaan en de andere helft over zogenaamde schoonmoeders zoals Filip Dewinter. Op een of andere manier hebben journalisten het idee dat ik een andere partij wou leiden dan het Vlaams Belang. Ik wil niets aan de programmapunten wijzigen, ik ben voorzitter van het Vlaams Belang mogen worden, ik ben de leden daar zeer dankbaar voor. De lijn is: niet tegen mensen, maar tegen het systeem. Onze standpunten blijven, maar we moeten ze niet marginaal brengen.’

Waarom legt u daar zo fel de nadruk op?

‘Omdat anders de boodschap vergaat. Migratie is voor ons een heel theoretisch kader. Ieder jaar komt er qua inwoners een stad als Oostende bij: dat is immens. Vaak krijg je het antwoord: “Ja, maar ik ken iemand en dat is wel een toffe en die is hier om te werken.” Dan leg ik uit dat het niet over het individu gaat, ik heb zelfs veel begrip voor mensen die hier een beter leven willen. Ik neem het de politici kwalijk die een uitzuigeffect creëren. Ik denk ook niet dat het getolereerd wordt als je tegen mensen of individuen bent. Er zijn twee uitzonderingen: criminelen en politici, it’s a part of the job. Ik denk dat onze samenleving wat softer is geworden: het is niet meer de jaren 90, waar wij als rechtse partij moesten opboksen tegen algemeen links. Nu zijn we een rechtse partij in een rechtse, centrumrechtse samenleving. Vroeger was die links, centrumlinks. Door omstandigheden moeten we anders communiceren.’

Bij het overlijden van Joris Van Hauthem prees u hem voor de gave om het individu van het systeem te kunnen onderscheiden. Is dat zo moeilijk?

‘Ik denk het niet, maar ik verwacht zelfdiscipline. Het is gemakkelijk om vaak iets aan een persoon op te hangen. Dat maakt het duidelijk voor de mensen, maar als politicus moet je er op letten dat je een onderscheid maakt zodat je niet in eigen voet schiet. Soms is het dan iets wolliger of minder scherp, maar ik denk dat dat de weg is die we moeten bewandelen.’

Hebt u daar zelf ook een evolutie in ondergaan?

‘Natuurlijk. Op mijn zestiende of als studentenleider, was ik veel harder. Ik merk bij mezelf dat het er nog inzit, maar nu ben ik partijvoorzitter. Als de vorm de boodschap hindert, moet je die aanpassen, want ik denk niet dat de boodschap fundamenteel anders is.’

Het viel me op wat Barbara Pas in een interview in De Zondag zei: ‘Een uitspraak over de verbruining zal je van mij niet horen.’ Daarmee doelde ze op Dewinters citaat: ‘Het probleem is niet de vergrijzing, maar de verbruining.’

‘Huidskleur heeft bij ons nooit een rol gespeeld. Daarnaast kan je je vragen stellen in het migratiedebat. We moeten allemaal langer werken. Waar zijn nu links en extreemlinks die vroeger zeiden dat de migranten onze pensioenen zouden betalen? Plots is dat geen argument meer, maar moeten we wel langer werken. Onze sociale zekerheid staat onder druk door een toenemend aantal vreemdelingen die voor een groot deel van onze sociale zekerheid leven. Staan daardoor onze pensioenen onder druk? Heel zeker. Maar de indruk wekken dat het met huidskleur te maken heeft, is nooit een standpunt geweest van Vlaams Belang.’

Dus bij dezen hebt u zich daarvan gedistantieerd?

‘Ik hoef me niet te distantiëren voor andermans uitspraken. Reken me af op de daden die mijn partij stelt sinds 19 oktober 2014 (Toen hij verkozen werd als voorzitter, nvdr.).’

Als Jvoorzitter van Jong Vlaams Belang stelde u de oprotpremie voor, het VB verfraaide de maatregel: het werd een terugkeerpremie.

‘De term is ongetwijfeld niet zo tactvol. Maar met het principe – een premie krijgen om te vertrekken als je hier toch niet kan aarden – willen we je gerust aanmoedigen om terug te keren.’

U bent voor een migratiestop. Tegelijk zei u meermaals: ‘Wie hier verblijft en zich gedraagt, mag blijven.’ Dat staat dus niet haaks op die oprotpremie?

‘Nee. Kijk: er is in onze samenleving een verzadiging qua vreemdelingen. Ik vergelijk dat altijd met een tasje thee. Eén klontje in een tasje thee is een verrijking voor de smaak. Maar doe tien klontjes, of een kilo suiker erin en je thee is naar de botten. Sommige wijken en steden hebben in mijn ogen een verzadiging als suiker in thee.’

Heeft u lang nagedacht over wat te doen met nieuwe Vlamingen?

‘We hebben er een colloquium over georganiseerd en het met de studiedienst besproken. Nu, het verschilt niet fundamenteel met ons vroegere standpunt “aanpassen of opkrassen”. Wat we wel gedefinieerd hebben, is het begrip gematigde moslim. Na de aanslagen op Charlie Hebdo zei iedereen dat er toch ook veel gematigde moslims zijn. Maar wat is dat nu? Geen aanslagen plegen, maakt jou dat gematigd? Dus hebben we gezegd: gematigde moslims zijn moslims die de sharia afzweren. Distantieer jij je daarvan, dan denk ik dat het wel mogelijk is om burger te zijn in een onafhankelijk Vlaanderen.’

Welk geloof belijd je eigenlijk als je de sharia afwijst?

‘Dat is de vraag die zij zich moeten stellen. De katholieke leer kent ook niet echt een scheiding tussen Kerk en Staat, maar katholieken aanvaarden die. Ik stel vast dat zo’n scheiding voor moslims wel een probleem is. Zij voelen zich boven de wet, bijvoorbeeld als het gaat over ritueel slachten. De wet telt voor iedereen, ook voor moslims.’

Als voorzitter hebt u een hogeschooldiploma Communicatiemanagement. De meeste toppolitici hebben een stevige universitaire studie achter de rug. Speelt dat parten?

‘Ik weet dat niet. Steve Stevaert had zelfs geen middelbaar diploma. Een goede voorzitter reken je niet af op zijn diploma, maar moet luisteren naar de mensen en het juist vertalen.’

U hebt toch veel historisch inzicht nodig, zeker als u over Vlaams-nationalisme praat. Waar haalt u die bagage?

‘Ten eerste: bij de studiedienst en tweede: het is niet dat ik helemaal niets lees of geen achtergrond heb. Ik heb nogal een grote interesse voor geschiedenis, maar ik poch daar niet mee. Ik denk eerder dat mijn leeftijd mij parten speelt dan mijn diploma.’

Wat verstaat u onder Vlaams-nationalisme?

‘Eén: je gelooft oprecht dat het concept “volk” bestaat. Dat onderscheidt ons van liberalen en socialisten. Maak je deel uit van dat volk, hoe artificieel bepaalde aspecten daar ook van kunnen zijn, ben je doordrongen dat ieder volk recht heeft op een eigen staat. Twee: je hebt een ongelofelijke liefde voor dat volk. Vlaams-nationalisme is een vergrote vorm van liefde voor je volk.’

Een wereldburger heeft voor ieder mens veel liefde.

‘Fijn, maar ik probeer het eerst bij mijn volk te doen.’

Een volk is tegenwoordig nogal moeilijk af te bakenen.

‘Er is een verschil. Het burgerschap, het dragen van een nationaliteit, is heel eenvoudig af te bakenen. Als je bij een vissersclub wilt horen, moet je een vishengel hebben. Als je bij een Vlaamse club wilt horen, moet je op zijn minst Nederlands kunnen.’

Filip Dewinter zei eens: ‘Daarvoor moet je bloedverwant zijn.’

‘Voor een volksgemeenschap is dat een aspect dat een rol speelt. Dat is het romantische volksconcept en dat kan je niet in wetgeving omzetten. Maar met burgerschap – daar hebben politici het over – kun je heel duidelijke regels maken. Een volk is zoals liefde: je kan het niet exact bewijzen. Het is niet wetenschappelijk. Maar we gaan toch niet ontkennen dat er zoiets als liefde is?’

Hoe komt dan dat een Vlaming meer van België houdt?

‘Houdt hij meer van België?’

Er is niet echt veel animo om te splitsen.

‘Wie zegt dat?’

Peilingen. Het algemeen gevoel ook.

‘Ja, maar de vraag is: ben je voor België? Dat is een heel ander verhaal. En er moet wat politieke moed zijn. De Schotse SNP haalde een verdubbeling in de peilingen door campagne te voeren voor onafhankelijkheid. De N-VA kondigt vijf jaar communautaire stilstand aan, terwijl die Vlaamse regering net een motor zou kunnen zijn… Dan zouden we wél aan dat Vlaminggevoel kunnen werken.’

En waarom blijft die motor uit? Als er een gevoel is, zou er toch ook een motor moeten kunnen zijn.

‘Ik geloof niet dat Vlaamse onafhankelijkheid vanzelf komt. Je moet eraan werken: iedere dag opnieuw. Als ik één miljoen euro had om aan de meest dwaze helfie-campagne ooit te besteden, dan zou ik dat geld veel beter aan de Vlaamse Volksbeweging (VVB) geven. Ik vind dat de VVB onder Bart De Valck zeer goed bezig is. Het is belangrijk om mensen bewust te maken dat heel veel zaken communautair zijn. Alles gaat vandaag de dag over centjes, het communautaire gaat ook over centjes. Het is een eenmalige kost als we Griekenland kwijt zijn: 600 euro per Vlaming. Ieder jaar opnieuw geven we echter het drievoudige uit aan Wallonië. Alles wordt duurder, maar de transfers worden niet in vraag gesteld. (Toont de 11juli-campagne van Vlaams Belang met onder meer aan een zijde: ‘Zou u ieder jaar 1250 pinten aan Onckelinx trakteren?’) Zo leggen wij de transfers uit op mensenmaat. (Op dreef.) Dat kan die Vlaamse regering toch ook? Nog nooit hebben Vlaams-nationalisten in zo’n sleutelpositie gezeten en er gebeurt helemaal niets mee. Ik vind dat wraakroepend. In 2018 bestaat de radicale Vlaamse Beweging 100 jaar. Laat ons heel eerlijk zijn: alles daarvoor was wat cultuurflamingantisme, maar de frontbeweging is in 1918 vanuit het niets begonnen. Ik hoop dat in 2018 de Vlaamse Beweging niet opnieuw vanuit het niets moet beginnen, want voor het eerst in de geschiedenis is er een Vlaams-nationale partij aan de leiding die probeert aan te tonen dat België wél kan werken.’

Los van het centennationalisme, los van de structuren kan een burger zich toch perfect Vlaming voelen?

‘Ik weet niet hoe iemand zich Vlaming voelt als hij in Borgerhout woont. Daar merk ik geen verfransingdruk, maar vervreemdingsdruk. Je moet je thuis kunnen voelen in je wijk. Vlamingen voelen zich vaak niet meer thuis in hun eigen steden. De straatnaam is vaak nog het enige Vlaamse.’

Hoe wil u een onafhankelijk Vlaanderen invullen?

‘Ik hoop dat we daadwerkelijk een democratische onafhankelijke staat worden.’

Werkt de Vlaamse regering momenteel veel beter dan de federale?

‘Nee. Mijn grootste zorg is dat als we in een onafhankelijk Vlaanderen wonen het een België in het klein zal worden met dezelfde ziektes: ambtenarenobesitas en een politiek correct geblaat. Ik hoop op een democratische, slanke efficiënte staat met burgerinspraak. Ik hoop dat het echte onafhankelijkheid is: niet dat we meer dan zeventig procent van onze wetgeving in Europese richtlijnen moeten omzetten. Een efficiënt Vlaanderen, transparant en dicht bij de burger: dat is mijn droom.’

Over naar Europa. Het Europees programma waarmee Vlaams Belang zich profileerde bij de verkiezingen kreeg vorm met de onlangs gevormde EU-fractie. U wil het debat ook in België opwekken. Hoe komt het dat wij achterblijven?

‘Ik denk door een gebrek aan interesse bij de journalisten. Het merendeel is links.’

Andere landen hebben toch ook ‘linkse’ journalisten.

‘Ja, maar daar verwonderen linkse journalisten zich soms dat de EU niet zo goed draait. Bij ons zitten alle journalisten en alle politieke elites vast in dezelfde negatieve spiraal. Gaat het goed met de Europese Unie? Dan meer EU. Gaat slecht met de EU? Dan ook meer EU. Ongeacht het probleem is het altijd “meer”. Een ander “gek” argument is de semantische discussie. Geert Wilders, Marine Le Pen, de Duitse AFD, UKIP… zij maken in hun propaganda het verschil tussen het continent Europa en de EU. Zij spreken niet over de EU, maar over Brussel. Moet het Vlaams Belang ook zeggen: “Voor Europa, tegen Brussel”? Dan klopt het helemaal niet meer, want Brussel is onze hoofdstad. Tegelijk worden we verweten tegen Europa te zijn, maar dat kan niet: wij zijn Europeanen.’

Jullie zeggen toch: ‘Voor Europa, tegen de EU.’

‘Ja, maar ik heb niet het idee dat dat aanslaat bij de mensen. Het nuanceverschil is te klein.’

Iets anders. Wordt u eigenlijk beveiligd, in deze woelige tijden?

‘Neen. Ik heb wel al doodsbedreigingen gekregen. Dat is erg om te zeggen, maar dat hoort er blijkbaar bij als Vlaams Belanger. Gelukkig ben ik niet zo’n bange man. Ik voel geen vijandigheid.’

U provoceert minder?

‘Ik provoceer misschien slimmer. Ik durf wat nuances te leggen en zie dat ik de bal niet terugkrijg.’

Wat vindt u van de Vlaamse regering?

‘Ik vind het saai. Geen dynamiek. Oersaai. Geen verandering, meer van hetzelfde en ze blinkt uit in onderling ruziemaken. Zeuren over M-scores en wat tweeten over elkaar…’ 

Zo maak je jongeren niet warm voor de politiek…

‘Nee. Binnen zo veel jaar is het weer hetzelfde: “Waarom zijn jongeren niet geïnteresseerd in politiek?” (windt zich op) Er is geen inspirerend project! En als er één is voor de verkiezingen, gooien ze het erna weer in de prullenbak. Ik heb het idee dat de verkiezingsbeloften van deze meerderheidspartijen nog minder waard zijn dan Griekse staatsobligaties.’

Daarmee is veel gezegd. Ten slotte: bent u een selfmade man? U heet niet Tom Annemans of Tom Dewinter. Als voorzitter doet u het toch maar met uw jeugdig enthousiasme.

(enthousiast) ‘Ik heb een onuitputbaar enthousiasme, een ongelofelijke wil om Vlaanderen onafhankelijk te krijgen met een mooie toekomst voor de komende Vlaamse generaties. Ik wil het anders, het moet anders. Ja, ik heb een ongelofelijke drive. Ik zal niet rusten tot Vlaanderen onafhankelijk is.’

Maar voelt u zich nu een selfmade man of niet? U hebt zichzelf nogal opgewerkt.

‘Pff, ik heb geen onderliggende carrièreplanning. Ik weet alleen: als ik mij ergens voor engageer – of het nu in een studentenclub is of in een sportclub – ik kan mij niet slechts zeventig procent inzetten. Zelfs geen honderd. Ik moet mij tweehonderd procent kunnen geven. Dat heeft gevolgen voor mijn persoonlijk leven: ik ken geen verschil tussen weken of weekends. Keihard werken, weinig slaap. Sinds 1 januari 2014 ben ik niet meer met vakantie geweest. Maar ik heb er zelf voor gekozen en doe het verdomd graag.’

Zou u een goede bedrijfsleider zijn?

‘Nee, want ik word niet wild van positieve cijfertjes in de boekhouding.’

De reclamesector, uw branche, zou u daar kunnen aarden?

‘Ja, maar het is toch anders als je gebeten bent door die Vlaams-nationale microbe. Wild worden van een wapperende Vlaamse leeuw op een zonnige dag, datzelfde gevoel krijg ik niet van een pak frieten dat ik zou moeten verkopen.’

Vanwaar dat sentiment?

‘Dat is net het punt van volksnationalisme: gehecht zijn aan je volk. Ik ga ook niet zo vaak in het buitenland op vakantie. Ik vind het hier best oké. Hier zijn zoveel mooie dingen. Ga eens naar de Grote Markt van Brussel of naar Gent, Brugge, Antwerpen, het Begijnhof in Diest, de perenstreek in Limburg… Indonesië, Thailand: ik wil het zeker allemaal zien. Maar hier is ook zo veel schoonheid en we zien het niet.’

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties