JavaScript is required for this website to work.
post

Tricolores op 11 juli

Geert Goubert20/7/2018Leestijd 2 minuten

foto © Reporters

Alle tricolore vlaggen ten spijt, sport is Vlaams. Maar Vlaanderen en de Vlaamse beweging zouden zich meer met sport mogen bezighouden in plaats van dat aan België over te laten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Er hingen op 11 juli meer tricolore vlaggen dan Vlaamse vlaggen. De tricolore vlaggen waren er om sympathie te betuigen voor de nationale voetbalploeg die goed presteerde op het WK Voetbal. Die vlaggen waren er natuurlijk ook omdat sommige grote brouwerijen met plezier een Belgisch gevoel wilden promoten en tegelijk met een grote publicitaire campagne hun biermerk wilden promoten, wat hen lukte. Zij verdeelden massaal de vlaggen met hun logo er op en die vlaggen hingen aan vele duizenden huizen. Deze tricolores waren eerder biervlaggen. Dit zou in de VS, Frankrijk, Engeland en vele andere landen als een belediging voor de nationale symbolen beschouwd en verboden worden. Hier werd deze rage door de media gepromoot.

Splitsing

De basis voor het Vlaamse sportbeleid was de culturele autonomie en vooral het decreet van 2 maart 1977 ‘houdende regeling van de erkenning en subsidiëring van de landelijk georganiseerde sportverenigingen’.  Dit was eigenlijk een splitsingsdecreet; de bedoeling was namelijk om nationale bonden, die overheidstoelagen  wensten, te splitsen in een Vlaamse en een Franstalige sportfederatie, die dan voor 100% het sportbeleid zouden voeren. Niet splitsen betekende geen subsidies meer.

De Vlaamse overheid laat, onbegrijpelijk, nog steeds toe dat het BOIC zich na meer dan 40 jaar niet aangepast heeft aan de decretaal verplichte gesplitste structuur van de sportbonden, waardoor eindelijk een vlotte samenwerking met de Vlaamse Sportfederatie (VSF) mogelijk zou worden. In Nederland bewijst men dat de samenwerking tussen de Nederlandse Sportfederatie (NSF) en het Nederlands Olympisch Comité (NOC) tot topsportresultaten leidt. Vlaanderen voorziet nu voor topsport meer dan 25 miljoen euro per jaar maar blijft bij topsportevenementen onzichtbaar in de media. Ook deze Vlaamse regering legt zich onbegrijpelijk neer bij de arrogantie van Lotto, het BOIC en de voetbalbond, die weigeren te splitsen en met vooral Vlaams geld het Vlaams sportbeleid blijven doorkruisen.

Minachting

De Vlaamse beweging en de Vlaamse cultuurverenigingen hebben zich, bijna minachtend, nooit over de waarden en de kracht van de sport bezonnen. Ondertussen gedragen de nationale sportploegen zich steeds meer als motor voor een unitair België. Nochtansbestaat er geen Belgische sport, hooguit sport in België want sport is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschappen.

Vlaamse politici beseffen ook nog steeds onvoldoende de impact door de sportmedia; deze invloed is er niet alleen op de onnodige mode-verengelsing van de sporttaal maar ook op het aanwakkeren en steunen van een kunstmatig Belgisch gevoel dat zich nu uit in tricoloor vlaggengezwaai.

Arrogant en ongepast

Dat federaal minister en belgicist Didier Reynders zich op de foto wringt met de voetballers die in Sint Petersburg knap derde eindigden op het WK is al even arrogant als ongepast omdat sport een Gemeenschapsbevoegdheid is. Hij wil ook de voetbalploeg internationaal uitspelen bij buitenlandse handelsmissies alhoewel buitenlandse handel ook een bevoegdheid is van de Gemeenschappen. (Vlaanderen is voor meer dan 80% verantwoordelijk voor de export van dit land.)

De communautaire stilte laat toe dat de vele belgicistische offensieven, vaak met Vlaams geld betaald, de massa indoctrineren en hen doen vergeten dat België voor Vlaanderen niet alleen geen meerwaarde heeft maar Vlaanderen verarmt.

Geert Goubert was gedurende 40 jaren van zeer dichtbij betrokken bij het Vlaamse sportbeleid als ondervoorzitter van de raad van bestuur van Bloso, als regeringscommissaris bij Bloso, als lid van het dagelijks bestuur van de Hoge Raad voor de Sport en de Vlaamse Sportraad.

Commentaren en reacties