JavaScript is required for this website to work.
post

Trots op het nationale erfgoed

Over hoe de Amerikanen omgaan met hun historische sites

Dirk Rochtus6/10/2019Leestijd 2 minuten
George Washington (1732-1799) vocht als officier in dienst van de Britten tegen
de Fransen in Pennsylvania.

George Washington (1732-1799) vocht als officier in dienst van de Britten tegen de Fransen in Pennsylvania.

foto © Reporters / Everett

‘Respect your monuments’ staat te lezen aan de ingang van Fort Ligonier, een stukje onbekend maar gewaardeerd erfgoed in Pennsylvania,

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Erg bekend is Fort Ligonier in de Amerikaanse deelstaat Pennsylvania niet. Toch weerspiegelt het als weinig andere historische sites de eerbied van een natie voor haar eigen geschiedenis. In 1758 vormde het fort de uitvalsbasis voor de Britse troepen om de Fransen in Fort Duquesne, 50 mijl westwaarts, aan te vallen. Ze slaagden er in de Franse versterking, strategisch gelegen aan de samenvloeiing van drie rivieren, te veroveren en doopten haar om in Pittsburgh, naar de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken en latere premier William Pitt de Oudere. Pittsburgh zou uitgroeien tot een industriestad, Fort Ligonier verviel.

Gedocumenteerd

Vandaag biedt het gereconstrueerde Fort Ligonier een zicht op het dagelijkse leven van Britse soldaten te midden van de donkere bossen van het Pennsylvania van meer dan twee eeuwen geleden. Het bijhorende museum brengt op een heel didactische wijze en goed gedocumenteerd het verhaal van de oorlog die Fransen en Britten met elkaar uitvochten in Noord-Amerika. Zo hoort het, en tegelijk schuilt er in het museum een element dat ontroert. ‘Walking on sacred ground’, ‘wandelen over heilige bodem’, lees je aan de inkom. De bezoeker wordt vriendelijk aangemaand tijd te nemen ’to reflect on and honor the memory of those who lived, fought, and died at Fort Ligonier’ (om na te denken over en de nagedachtenis te eren van hen die leefden, vochten en stierven in Fort Ligonier).

De eerste ‘Eerste Wereldoorlog’

En gestorven werd er, op een van de vele slagvelden die de Zevenjarige Oorlog (1754-1763) tussen Frankrijk en Groot-Brittannië rijk was. Winston Churchill noemde die oorlog de ‘Eerste Wereldoorlog’. Dat is niet overdreven. De twee grootmachten van toen vochten hem met hun respectievelijke bondgenoten zowel op Europese bodem als in Noord-Amerika, de Caraïben, Afrika, India en de Filippijnen uit.

Doordat de schatkist daarna leeg was geraakt, verhoogde het Britse bestuur de belastingen in zijn kolonies aan de Amerikaanse oostkust. Het antwoord van de kolonisten luidde ‘no taxation without representation’: we betalen geen belastingen als we geen vertegenwoordiging hebben in het Britse parlement. En zo barstte de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) los. In de hoop Groot-Brittannië te verzwakken, steunde Frankrijk de Amerikaanse opstandelingen. Franse militairen zoals de legendarische generaal Lafayette brachten de revolutionaire ideeën van de Amerikanen mee terug naar Parijs en versterkten daar het naar vrijheid snakkende klimaat. De Franse staat had intussen veel schulden gemaakt. Die factoren droegen mee bij tot het uitbreken van de Franse revolutie. Zo zien we hoe sommige gebeurtenissen gevolgen hebben die verder reiken dan de protagonisten ervan ooit hadden kunnen vermoeden.

Offers

Hoewel Fort Ligonier in feite dat van de vroegere vijand was (of van degene die dat geworden was), hebben de Amerikanen het in de wordingsgeschiedenis van hun eigen natie opgenomen en eren ze ook de offers die de Britse troepen er hebben gebracht. Onder hen bevond zich ook George Washington, de eerste president van die nieuwe Amerikaanse natie. Als jonge officier in Brits uniform zou hij er beslissende ervaringen opdoen.

Met een grote voornaamheid koesteren de Amerikanen hun slagvelden en militaire begraafplaatsen, richten ze monumenten op voor de bouwers en verdedigers van hun natie, laten ze trots de ‘Stars and Stripes’ prominent zichtbaar in de openbare ruimte wapperen. ‘Respect your national monuments’, zo richt zich de overheid tot de bezoeker aan de ingang van oorlogsmonumenten. Want ja, burger, die monumenten zijn van jou als lid van de natie. ​

(Dit artikel verscheen als nawoord in de ADVN-Mededelingen 65).

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties