JavaScript is required for this website to work.
post

Turkije ziet de uitgestoken hand van Duitsland niet

Dirk Rochtus3/6/2016Leestijd 4 minuten

De erkenning van de Armeense genocide zou Turkije bevrijden uit de houdgreep van het verleden. Duitsland heeft daar ervaring mee.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Veel volkenmoorden kleurden het verloop van vorige en het begin van deze eeuw bloedrood. Veel slachtoffers verzonken in anonieme massagraven of vonden niet eens een graf. Veel machthebbers die het bevel gaven tot volkenmoord, wisten te ontkomen aan bestraffing. Veel landen loochenen of relativeren zelfs tot op de dag van vandaag de volkenmoorden die in hun naam werden begaan. De grote uitzondering hierop is Duitsland dat zich ten volle bekent tot de historische schuld die het nationaalsocialistische regime met de Shoah, de vervolging en vernietiging van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, op zich had geladen. Het grote belang dat de Duitsers hechten aan democratie, vrijheid, mensenrechten en verzoening met andere volken, vloeit voort uit de herinnering aan de misdaden die hun voorvaderen als machthebbers in of dienaars van een misdadig regime tussen 1933 en 1945 hebben begaan tegen andere volken, andere bevolkingsgroepen en andersdenkende individuen.

Schandvlek

In het licht hiervan krijgt de behandeling door het Duitse parlement van een volkenmoord die honderd jaar geleden in een ander land werd gepleegd een bijzondere, delicate betekenis. De Bondsdag keurde op 2 juni met slechts één tegenstem en één onthouding de resolutie goed die de titel draagt: ‘Erinnerung und Gedenken an den Völkermord an den Armeniern und anderen christlichen Minderheiten in den Jahren 1915 und 1916’. Dat het begrip ‘Völkermord’ of volkenmoord voorkomt in de titel en verderop in de resolutie, zet kwaad bloed in Turkije en bij vele Turken die in Duitsland wonen. De volkenmoord waarvan sprake vond immers plaats in het Ottomaanse Rijk, de voorganger van de Republiek Turkije. Het regime van de Jonge Turken mocht zich dan wel schuldig hebben gemaakt aan de verdrijving van en de massamoord op de Ottomaanse Armeniërs en andere christelijke onderdanen van het Ottomaanse Rijk, dat neemt niet weg dat alle daaropvolgende regeringen van de Turkse republiek de bestempeling van deze misdaden als genocide van de hand wijzen. Dat zou in de ogen van vele Turken immers een schandvlek werpen op de Turkse republiek die als homogene natiestaat verrezen is uit het puin van wat ooit een multi-etnisch rijk was.

Verzoening

Het Duitse parlement wilde net vermijden dat de erkenning van de massamoord op de Armeniërs van 101 jaar geleden zou overkomen als een aanval op het huidige Turkije. Verschillende parlementsleden die tijdens de plenaire vergadering van 2 juni het woord namen, stelden duidelijk dat niemand met de vingers wordt gewezen, dat Turkije niet op de beklaagdenbank zit. Alleen wie onredelijk is, zou volgens Dietmar Nietan van de sociaaldemocratische SPD een ‘aanklacht’ jegens de huidige generatie zien in een resolutie waarmee de leden van de Bondsdag het hoofd buigen voor de slachtoffers van verdrijvingen en slachtpartijen. Er is volgens de christendemocraat Franz Josef Jung (CDU) een duidelijk verschil tussen de schuld van de ‘Jonge Turken’ en de verantwoordelijkheid van het huidige Turkije om vanuit een erkenning van de volkenmoord bij te dragen tot de verzoening tussen de Turken en de Armeniërs van vandaag. Die gedachte is ook ingegeven door de ervaringen van het Duitse volk met zijn eigen verleden. De Duitsers hebben na de oorlog de misdaden van de nationaalsocialisten tegen de menselijkheid erkend als een voorwaarde om zich te kunnen verzoenen met Israël en met de andere landen waar de Duitse bezetter een terreurregime had geïnstalleerd.

‘Turkse Schindler’

Cem Özdemir, co-voorzitter van de Duitse Groenen en zelf van Turkse origine, bracht een vergeten hoofdstuk in herinnering, dat van de moslims uit de Balkan die in de 19de eeuw en bij het begin van de 20ste eeuw in de Balkan vervolgd of van daaruit naar Anatolië verdreven werden naarmate het Ottomaanse Rijk zijn heerschappij over dat deel van Europa verloor. Daarmee wilde hij tegemoet komen aan de Turken die vaak het gevoel hebben dat er alleen maar over het leed van de anderen, in casu de Armeniërs, wordt gesproken, maar nooit over dat van hun eigen voorouders. Het groene parlementslid richtte ook de blik op de volkenmoord die het Duitse keizerrijk heeft gepleegd op de Herero’s in zijn toenmalige kolonie Zuidwest-Afrika, het huidige Namibië. Hij verwees ook, – zoals in de resolutie meermaals aangestipt -, naar de schuld die het keizerrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog droeg door de misdaden van zijn bondgenoot, ‘das jungtürkische Regime’, door de vingers te zien. Tegelijk prees hij die Turken die zich in 1915 verzetten tegen de moordbevelen van het regime als ‘Turkse Schindlers’ (een verwijzing naar de Duitse industrieel Oskar Schindler die joden hielp tijdens de Shoah). Het klopt dus niet dat Duitsland de ‘donkere hoofdstukken’ van zijn eigen geschiedenis zou willen verdoezelen door ‘de geschiedenis van andere landen te besmeuren’, zoals Mevlüt Çavuşoğlu, de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, op twitter schreef. Het Duitse parlement beklemtoont trouwens in de resolutie de uniciteit van de Shoah, de moord op de Joden door de nationaalsocialisten, maar ziet het lot van de Ottomaanse Armeniërs wel als ‘exemplarisch’ aan voor de vernietiging die vele volken en bevolkingsgroepen later en op vele plaatsen ten deel is gevallen.

De houdgreep van het verleden

De Turkse regering reageert als een kat die in het nauw gedreven is. Ze heeft in deze kwestie heel wat gerenommeerde historici, heel wat parlementen van andere staten, maar ook een groot deel van de internationale publieke opinie tegen zich. Dat Duitsland nu ook de Armeense genocide erkent, lijkt een zware opdoffer. Duitsland is immers niet alleen een machtige speler op het wereldtoneel, zowel politiek als economisch, maar heeft ook zijn morele grootsheid aangetoond door de erkenning van de Shoah. Door te onderscheiden tussen de ‘Schuld der Täter’ (het regime van de ‘Jonge Turken’) en de ‘Verantwortung der heute Lebenden’ om waakzaam te blijven jegens volkenhaat waar ook ter wereld steekt Duitsland in feite de hand naar Turkije uit, een hand die haar zou kunnen bevrijden uit de houdgreep van het verleden. De machthebbers in Ankara hebben dit signaal niet begrepen.

Foto: (c) Reporters

(Dit artikel verscheen eerder op www.knack.be)

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties