JavaScript is required for this website to work.
post

Turks in Gentse Scholen

Ouders en leerkrachten willen het niet, schepen wel

Pieter Bauwens14/8/2014Leestijd 5 minuten

In Gent willen ze de kinderen de kans geven om hun thuistaal te spreken op school. Allerlei onderzoek moet ondersteunen dat dit de juiste keuze is. Als dat tegenvalt, poneren de onderzoekers hun grote gelijk met een omwegje.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In april werd het nieuws de wereld in gestuurd dat het Gents stadsbestuur, bij monde van schepen van onderwijs Elke Decruynaere (Groen), verordende dat men anderstalige leerlingen in de Gentse scholen niet langer mag aansporen om buiten de klas Nederlands te spreken. En ja, ook in de klas moest men die leerlingen toelaten om hun thuistaal te gebruiken, om aan een ander klasgenootje wat extra uitleg te vragen bijvoorbeeld. Volgens een Gents experiment moest men zelfs die kinderen ook eerst in de eigen moedertaal leren lezen en rekenen. We schreven daar al eerder over.

Uit de reacties toen, bleek dat de wetenschappelijke grond voor dit experiment (men stelde dat het wetenschappelijk bewezen is dat anderstalige kinderen beter Nederlands zouden leren als ze hun eigen moedertaal eerst goed leren) eerder wankel is. Op lange termijn zou de winst verwaarloosbaar zijn. Ook wie eens nadenkt over de praktijk ziet dat er vele problemen in de scholen opduiken. Er kwamen ook veel opmerkingen van praktijkmensen. Ondertussen blijkt dat ook vele ook allochtone ouders die verordening afwijzen. Volgens de ouders en leerkrachten krijgen de kinderen pas echt de kans om Nederlands te spreken en in te oefenen tijdens de speeltijden, aan tafel en in de buitenschoolse opvang. Iedereen weet dat in een grote klas, met pakweg twintig leerlingen de kans om zelf Nederlands te spreken eerder beperkt is. En een taal verstaan, passieve kennis, is niet hetzelfde als een taal kunnen spreken en gebruiken, actieve kennis. En is een slechte kennis van het Nederlands geen belangrijke oorzaak van leerproblemen minder kansen op de arbeidsmarkt en kansarmoede?

Onderzoek

De afwijzing door – en visie van – de leerkrachten blijkt ook nog eens heel duidelijk uit een recente studie van de Gentse onderwijssociologen Orhan Agirdag en Mieke Van Houtte – blijkbaar  zijn er in die Gentse scholen enkel anderstalige kinderen met als thuistaal Turks. De Gentse sociologen stelden vast dat de leerkrachten, maar ook de Turkse ouders niet wensen dat hun kinderen Turks mogen spreken in en buiten de klas. Ook leerkrachten van Turkse afkomst sluiten zich volgens de onderzoekers bij die opvatting aan.

Blijkt dus dat wetenschappelijk onderzoek niet uitwijst dat het onderwijs in de ‘thuistaal’ op langere termijn betere resultaten geeft, dat de leerkrachten het geen goed idee vinden én dat de ouders het geen goed idee vinden. Toch verwijt schepen Decruyenaere haar tegenstanders ‘ideologische hardnekkigheid’. Reden genoeg voor de Onderwijskrant om de schepen een ‘taalachterstandsnegationist’ te noemen, ze ontkent de realiteit uit ideologische overwegingen. Ook het onderzoek van  Agirdag en Van Houtte zal haar niet op andere gedachten brengen. Daarbij krijgt ze de hulp van de sociologen. Agirdag en Van Houtte beweren in hun studie dat de leerkrachten en de Turkse ouders… ongelijk hebben: ze zijn onwetend over de negatieve effecten en ze zijn bevooroordeeld. Volgens de onderzoeksters zijn de ‘negative beliefs’ van de leerkrachten in sterke mate een gevolg van ‘the policy context in Flanders (that very much favors assimilation and Dutch monolingualism)’. Agirdag en Van Houtte gaan ook niet akkoord met de stelling van de leerkrachten dat de taalachterstand (Nederlands) een belangrijke oorzaak is van de leerproblemen van veel anderstalige leerlingen. Daar is het  ‘taalachterstandsnegationisme’ opnieuw. Er is volgens de onderzoeksters een sociologische verklaring: de leidende klasse oefent symbolisch geweld (à la Bourdieu) uit op de anderstalige leerlingen. De gedomineerde allochtone ouders uit lagere milieus nemen zo onbewust de dominante visie over van de leidende klasse, de machtigen in deze maatschappij. ‘Bourdieu (1991) argues that social dominance can only persist because the dominant groups in society impose their judgments, such as beliefs about monolingualism, upon dominated groups, such as the bilingual Turkish community. Once the dominated groups internalize the point of view of the dominant, they will defend it as if it was a universal point of view, even when these judgments are completely against their own interests.

Citaat

Een typische getuigenis van een leerkracht over de opstelling van Turkse ouders – uit de recente studie van Agirdag en Van Houtte. Leraar Patrick stelt in het interview met de onderzoekers: ‘Each year, I have Turkish parents who come here, and one of the reasons, most of them say: “[in other schools] there are too many, they speak Turkish in the classroom, Turkish on the play ground, during the lunch, when they are in the rows, they always speakTurkish and we don’t want that anymore. We want our children to become perfectly integrated”. It might sound weird, but our most critical parents are immigrant parents. And they are right, I think, they realize how important it is for their own future to become good integrated in our culture. Because the future of those children is here, and they will have to speak Dutch in their professional life.’ Er is veel overeenstemming tussen de opvatting van de leraars en van de Turkse ouders.

In een bijdrage over deze thematiek in Onderwijskrant nr. 169 werd aangetoond dat niet enkel de leerkrachten, maar ook de allochtone ouders bewust opteren voor het stimuleren van het gebruik van het Nederlands – ook op de speelplaats. Ook toen al was er sprake van verzet van Turkse ouders tegen het Gents experiment waarbij men de Turkse leerlingen eerst leert lezen en rekenen in het Turks. In vier Gentse scholen werden uren Nederlands door uren Turks vervangen en leerde men die kinderen ook in het Turks lezen. Directeur Frank van de Mozaïek-school die betrokken was bij het experiment, gaf zelf grif toe dat heel wat Turkse ouders dit experiment niet genegen waren. Hij stelde: ‘Voortdurend werden we op school aangesproken door ouders op onze aanpak betreffende het gebruik van de thuistaal Turks op school. Ouders zegden: Op die andere school mogen de kinderen geen Turks spreken. Dat is ook goed zo. Zo kunnen de kinderen veel Nederlands leren’ (De Katholieke Schoolgids, januari 2010). Men vergat hierbij ook dat het Turks dat veel ouders thuis spreken dialect is en dat veel ouders hun kinderen niet kunnen ondersteunen bij het leren lezen in het Turks.

Evaluatie

Het Gentse experiment werd geëvalueerd door voorstanders van het experiment, maar toch bleek dat de lessen Turks geenszins leidden tot de verbetering van het Nederlands en van het Turks. In een bijdrage en getuigenis die de Gentse Karine Melitsetyan destijds omtrent het Gents OETC-experiment naar Onderwijskrant stuurde, schreef ze o.a.: ‘In plaats van effectieve maatregelen te treffen om de Nederlandse taal te stimuleren op school, en kinderen en hun ouders ervan bewust te maken wat het maatschappelijk nut ervan is, besteedt de overheid veel aandacht aan de moedertaal van anderstalige leerlingen. Hiervoor worden binnen het Gents onderwijs projecten opgestart en budgetten vrijgemaakt. Vanuit onze ervaring opgedaan in onze vzw Mariam, kunnen we die OETC-projecten niet toejuichen. Lessen in de eigen moedertaal vergroten vooreerst de kloof tussen de sterkste en de zwakste leerling. (Nvdr: als de leerlingen 5 uur per week OETC-les krijgen, dan missen ze belangrijke lessen Nederlands e.d. waardoor ze nog meer achterstand oplopen.) Lessen in de eigen moedertaal vergroten tevens het mentaliteitsverschil tussen de gemeenschappen en de maatschappij waarin ze leven. Deze projecten zijn ook misleidend voor de niet gemotiveerde anderstaligen, die de sociale normen en attitudes van onze westerse samenleving niet willen respecteren … De Turkse ouders krijgen ook de boodschap dat Nederlands kennen toch niet zo levensnoodzakelijk is en de leerlingen zelf zullen buitenschools voor spreken, lezen en schrijven nog minder het Nederlands gebruiken. De neiging van de Gentse Turken om zich binnen de eigen gemeenschap op te sluiten, zal ook nog toenemen. Men kan zich ook afvragen wat het effect is voor de vele anderstalige leerlingen die niet van Turkse afkomst zijn. Velen vragen zich af, waarom men enkel het Turks promoot en niet de vele andere talen. Waarom bijvoorbeeld niet de vele Koerden met hun heel ei gen semitische, Indo-Germaanse, taal? En daarnaast zijn er nog de vele andere minderheidsgroepen.’

Schepen Decruyenaere en de bevriende sociologen zullen hoe dan ook hun beleid verderzetten en verdedigen. Er is altijd wel een ideologische wrong te geven om het eigen gelijk toch wetenschappelijk boven water te houden. Ideologische hardnekkigheid. Inderdaad.

Foto: Elke Decruyenaere. © Groen Gent

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties