JavaScript is required for this website to work.
post

Turkse premier haalt uit naar het zionisme

Dirk Rochtus5/3/2013Leestijd 2 minuten

De Turkse president Erdogan trok eind februari sterk van leer tegen het zionisme. Kritiek volgde vanuit Washington, Berlijn en New York (VN). De Europese Commissie zweeg.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Turkse premier Tayyip Erdogan zit niet verlegen om een boude uitspraak meer of minder. In november  vorig jaar liet hij zich nog ontvallen dat de Noorse massamoordenaar Breivik en PKK-leider Öcalan beter de doodstraf hadden verdiend. Op de vraag of het normaal is dat 70 Turkse journalisten in de gevangenis zitten, antwoordt hij zonder verpinken dat de personen in kwestie beschuldigd worden van daden of woorden die verband houden met ‘terrorisme’. Meestal bestond hun ‘misdaad’ erin dat ze kritisch verslag uitbrachten over de strijd tussen de Turkse staat en de Koerdische separatistenbeweging PKK. En eind februari was het weer prijs. Tijdens een forum van de Verenigde Naties (VN) over de ‘Alliance of Civilizations’ in Wenen bestempelde  Erdogan het zionisme, de staatsideologie van Israël, in één adem met ‘fascisme, antisemitisme en islamofobie’ als een misdaad tegen de menselijkheid. Als hij dan toch volledig had willen zijn, had hij eigenlijk nog ‘christianofobie’ (de vervolging van christenen in het Midden-Oosten, Nigeria, China…) aan zijn lijstje moeten toevoegen.

Het beleid van de staat Israël, – hoe vatbaar voor kritiek ook – ,  over één kam scheren met de misdaden van de nazi’s, zoals Erdogan doet,  staat voor de internationale gemeenschap gelijk met de banalisering van het antisemitisme dat in de Holocaust, de moord op zes miljoen joden, uitgemond is. Verontwaardigde reacties bleven dan ook niet uit. Volgens de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zouden ‘leugenachtige uitspraken’ zoals die van Erdogan enkel nog in een ‘duister verleden’ thuishoren. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry verwierp ze als ‘beledigend’ en een woordvoerder van Ban Ki Moon, de secretaris-generaal van de VN, noemde ze ‘kwetsend’. Guido Westerwelle, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, argumenteerde als volgt: „Der Anspruch und das Recht Israels auf einen eigenen Staat in sicheren Grenzen sind eine Selbstverständlichkeit und dürfen weder durch Handlungen noch in Reden in Frage gestellt werden.“ (vrij vertaald: ‘Israël heeft als staat vanzelfsprekend recht op veilige grenzen. Dat mag niet in twijfel getrokken worden, in woord noch in daad’). Verwonderlijk is de reactie van de Bondsrepubliek Duitsland niet. De herinnering aan de volkenmoord op de joden en het daaruit afgeleide verantwoordelijkheidsgevoel maken dat de veiligheid van Israël tot de ‘Staatsräson’ van het hedendaagse Duitsland behoort.

Verwonderlijk is wel dat de Europese Commissie er het zwijgen toe doet. En dat voor een instantie die met Turkije onderhandelt over zijn eventuele toetreding tot de Europese Unie (EU).  Europa verwijt de Amerikanen nogal gauw ‘goede maatjes’ te zijn van Turkije, maar die zijn tenminste niet bang om de Turkse premier de levieten te lezen. Het klopt natuurlijk wel dat Washington er alle belang bij heeft dat de relaties tussen Turkije en Israël weer goed zouden komen. Maar dat geopolitieke eigenbelang staat onverholen kritiek tenminste niet in de weg. Europa daarentegen gaat behoedzaam om met wat de premier van een kandidaat-lidstaat op regelmatige basis zoal aan ongezouten uitspraken uit zijn mouw schudt.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties