JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Van woordvoerder naar boer

Een gesprek met Bram Bombeek

Antoon Vanderstraeten14/12/2019Leestijd 8 minuten

foto © Liesbeth Bonner/De Wildebeek

Na 9 jaar achter de schermen bij de N-VA slaat Bram Bombeek een nieuwe richting in. Boer Bram kiest voor regeneratieve landbouw

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

9 jaar lang werkte Bram Bombeek achter de schermen van de N-VA. Nu kiest hij voor een nieuwe richting, weg van de politiek, de boer op. Enkele dagen geleden stonden de kranten er vol van, wij van Doorbraak wachten liever wat en gaan er nu dieper op in. Een gesprek met Bram op de ouderlijke boerderij.

Meer journalisten dan koeien

‘Hij heeft al meer journalisten gesproken dan koeien verzet’, klinkt de verwelkoming van vader Bombeek. De uitspraak wordt op gelach van Bram onthaald. Na zijn studies rechten en geschiedenis ging Bram aan de slag voor de N-VA, ver weg van het ouderlijk bedrijf waar hij opgroeide.

Is de stap van de Kamer naar de weide een grote stap?
Bram Bombeek:Ik ben groot geworden op de boerderij, maar was er niet fanatiek mee bezig. Catolico si, fanatico no! Maar het is geen plotse keuze. Na mijn rechtenstudies ben ik in avondschool een opleiding spekslagerij gaan volgen. Ik wou ook eens iets met mijn handen doen, een praktische vaardigheid leren. In een boek over ambachtelijke slagerskunst kwam ik een voorwoord van een zekere Joel Salatin tegen.

De ontdekking van Salatin was voor mij een Damascus-moment, ik werd van mijn paard gebliksemd. Kijk niet naar de overheid om je problemen op te lossen, maar neem het heft zelf in handen. Reken niet op subsidies maar op de markt. En heb niet de ambitie om de hele wereld te willen voeden, maar boer voor je eigen gemeenschap. Daarnaast werkt hij heel hard met de natuur. We putten onze bodems steeds verder uit, Salatin werkt op een regeneratieve manier waarbij bodem en natuur gespaard worden.’

Dat lijkt mij ver af te staan van de landbouw die wij nu kennen?
Dat klopt! Onze moderne landbouw is kapitaalintensief, boeren gaan schulden aan die ze nooit kunnen afbetalen. Door terug meer met de natuur te boeren kan er op een aangenamere manier voedsel geproduceerd worden, met minder impact op de natuur en minder kopzorgen voor de boer. Dat wil natuurlijk zeggen dat er moet gekozen worden voor schaalverkleining in plaats van schaalvergroting, en dat is voor veel mensen contra-intuïtief.

Bij het lezen van het boek had ik meteen het gevoel dat dat de weg was die ik wou nemen. Salatin toonde mij hoe ik mijn ideologie van gemeenschap, ondernemerschap en rentmeesterschap in de praktijk kon brengen. Het voelde bijna als een opdracht die in mijn schoot viel!’

Je zegt opdracht, maar hoe zie je dat dan concreet?
‘Met mijn opleiding van spekslager kan ik meerwaarde creëren, en met mijn achtergrond als boerenzoon kan ik kleinschalig produceren. De kortste keten dus. Door de kleinschaligheid kan ik ook terug evolueren naar het gemengde bedrijf zoals we ze kenden bij onze grootouders. Een boerenbedrijf vroeger had koeien, varkens, kippen en ganzen, teelde verschillende gewassen met verschillende doeleinden. Het roept een romantisch beeld op, een schilderachtig tafereel.

Maar op kleinere schaal is het ook economisch veel interessanter. De choreografie en synergie tussen de dieren spreekt mij enorm aan. Het varken als opruimer, de kippen die volgen na de grazende koeien… Ik kan met veel bewondering staan kijken hoe slim de natuur is.’

En dat allemaal na het lezen van één boek?
‘Na You can farm ben ik me gaan verdiepen in ecologie en ecologische landbouw, en eigenlijk was ik verbaasd dat de regeneratieve landbouw nog zo onbekend is in Vlaanderen terwijl dat internationaal al een stevige beweging is. Ik kwam in contact met Richard Perkins, een Europese Salatin-aanhanger. Perkins heeft een boerderij in Zweden, waar ik in augustus op cursus ging. Daar waren jonge mensen uit heel de wereld om over de regeneratieve landbouw te leren, de meeste kwamen niet uit de stiel, maar zaten in mijn situatie… Bureaujob, universitaire opleiding… En allemaal waren ze gebeten en geënthousiasmeerd door regeneratieve landbouw.

Ik stelde er ook vast dat ik het meest geprivilegieerd was om effectief iets op te starten. Ik moest niet van nul beginnen op een zakdoek van 2 hectare met 65.000 dollar studieschuld, zoals sommige van mijn collega’s daar. Dat heeft mij uiteindelijk getriggerd om de stap te zetten, het woordvoerderschap achter mij te laten en mijn op mijn nieuw project te werpen. Ik zie mijzelf ook niet als overnemer van het ouderlijk bedrijf, maar eerder als nieuwe starter. Mijn vader is dierenarts en kent alles van de verzorging van de dieren, mijn moeder is handig en neemt praktische dingen voor haar rekening, ik ben goed in communicatie. Zij doen hopelijk nog 10 jaar verder, terwijl ik mijn project kan laten groeien.”

Communicatie, waaronder social media, is jouw ding. In de landbouw zien we meer en meer de evolutie naar kleinschaligheid. Spelen sociale media daarin een rol denk je?
‘Absoluut, maar het is breder dan alleen sociale media. Cutting out the middle man zien we in alle economische sectoren met AirBnB, Uber en andere dergelijke platformen. Rechtstreeks contact tussen producent en consument ontwikkelen is niet alleen voor Silicon Valley, waarom zou een boer dat niet kunnen?

Voeding creëert bij uitstek gemeenschap en identiteit. De supermarkt is vandaag almachtig, maar dat betekent ook dat ze tegen hun plafond aanzitten, en dat veel mensen terug op zoek gaan naar de authenticiteit. Via sociale media kan je hen rechtstreeks bereiken.’

Is die authenticiteit belangrijk voor jou?
‘Zeer zeker! Wat ik wil produceren met mijn regeneratieve modellen zal niet te vinden zijn in een supermarkt, enkel hier. Geen bio-label, maar meerwaarde op een menselijke schaal. Dat houdt ook in dat we evolueren naar bijvoorbeeld designer-koeien, die perfect aangepast zijn aan onze hyperlokale omstandigheden van weer, bodem en voedsel. Dit wil niet zeggen dat we die koeien gaan modificeren in een labo, maar gewoon dat ze generatie na generatie evolueren naar de omstandigheden. De historicus in mij kijkt daarvoor dan terug naar de oude Vlaamse rassen, zoals onze Oost-Vlaamse dubbeldoelkoe.’

Het lijkt mij dat je dan ook het nut van coöperatieven inziet?
‘Ik denk dat wij in Vlaanderen een héél corporatistische cultuur hebben. Melk-coöperatieven en organisaties als de Boerenbond zijn daar een voortvloeisel van. Dat spreekt mij niet hard aan eigenlijk. Ik wil iets maken waar mijn gezicht en reputatie op kleeft. Ik geloof meer in het organische samenwerken, en niet in de georganiseerde belangenbehartiging.

Elkaar helpen en samen groeien, dat kan. Elkaar versterken. Je komt elkaar als kleine producent heel snel tegen. Losse samenwerkingen kunnen dus even snel ontstaan. In Scandinavië is er zo een systeem waarbij boeren in facebookgroepen hun producten aanprijzen en langs daar verkopen, waarna er op een centraal punt afgesproken wordt om de gekochte zaken op te halen. Het is elke boer vrij om mee te doen of niet. Zoiets zie ik in Vlaanderen ook zeker werken.’

Denk je dat jouw aanpak de toekomst is voor de landbouw in Vlaanderen?
‘Ik denk dat er in alle geval minder procedures voor de Raad van State van komen (lacht). Eén van de eerste dingen die Demir heeft moeten doen is de bouw van een kippenstal voor 180.000 kippen tegen houden. Eerlijk? Daar zou ik ook niet naast willen wonen. Maar als je met 4.000 kippen een inkomen kan genereren, waarom zijn er dan zoveel meer nodig? Als de buren kippen komen kopen in plaats van klacht in te dienen, dan krijg je een totaal andere dynamiek, daar geloof ik veel meer in.

Moeten wij varkens en kippen kweken voor China of de VS? Wat krijgen we in ruil? Stank en beton! Daar bedank ik voor. Het gangbare model zit tegen zijn limieten aan. Stad en platteland zijn van elkaar vervreemd, maar ik merk dat de stad toch opnieuw naar het platteland wil voor zijn voedsel. Weten waar hun voedsel vandaan komt.  Dat maakt een meer ecologisch model ook economisch leefbaar. Er gaat volgens mij een evolutie komen waarbij de landbouw zich splitst. Grote, industriële bedrijven, die heel efficiënt massaproductie doen, en kleine, regeneratieve bedrijven, die in rechtstreeks contact staan met de eindklant.’

De landbouw kent verschillende stromingen, die onderling wel eens kritiek op elkaar uiten. Hoe sta je daar tegenover?
‘Ik merk dikwijls dat ik in stammentwisten terecht kom waarvan ik de gevoeligheden zeker niet allemaal in de vingers heb.  Zowel bio, als gangbare landbouw als regeneratieve landbouw hebben soms scherpe kritiek op elkaar. Ik sta daar wat buiten, of liever middenin. De cijfers zijn er dikwijls wel in de gangbare landbouw. Als de opbrengst van een hectare graan in de gangbare landbouw zoveel hoger is dan in bio, dan moet je dat zeggen. Als je door gebruik te maken van technologie die opbrengst nog kan doen stijgen, dan moet je dat doen.

Ik heb bijvoorbeeld geen problemen met GMO’s. Als we daarmee binnen de akkerbouw de opbrengst per hectare omhoog kunnen doen gaan, dan zeg ik: “Doen!” Op gebied van dieren ligt dat anders. Er zijn voor mij grenzen aan hoe industrieel je met levende wezens om kan gaan. Voor akkerbouw zie ik toekomst in technologische ontwikkelingen die zorgen voor een dalend pesticidegebruik, betere aanwending van meststoffen,… Op gebied van dieren moeten we niet proberen te wereld te voeden, maar meer lokaal gericht werken, zodat we op een menselijke schaal blijven.’

Kunnen onze boeren nog op tegen de wereldmarkt?
‘Dat is iets dat ik mij ook al langer af vraag. Wij bewerken zelf ongeveer 10 hectare akkerland, dat versnipperd ligt in allemaal kleine percelen. De loonwerker moet van een eind verder komen om te oogsten. Wanneer we de vergelijking maken met landbouwers in landen als Oekraïne, Canada of de VS, die met één machine kunnen blijven oogsten zonder van perceel naar perceel te moeten rijden, dan gaat dat uiteraard niet meer op.

De overheid pompt veel te veel geld in beleid om de effecten van de markt uit te vlakken. De markten zijn op dat gebied hard maar eerlijk. Als je het niet kan produceren tegen een marktconforme prijs, dan zal je het wel snel voelen. Subsidies verbergen die marktsignalen.’

Je volgt een cursus spekslagerij, doet dat je politiek aan iemand denken?
‘Ik heb geen ambitie om een grote worstenboer te worden zoals Paul Vanden Boeynants, als je daar op doelt. In de slagerswereld zeggen ze wel aan “Massa is kassa”, maar dat is mijn ding niet. Ik begin met koeien, en wil nadien wel uitbreiden met varkens, kippen, of bijvoorbeeld ganzen. Niet om een massa te hebben, maar om niche-producten te maken. Geen massa pensen dus! Als politicus is het wel belangrijk dat je de mensen iets kan aanbieden. Een slimme politicus koopt zich op de markt ook droge worsten om uit te delen. Mensen, zeker Vlamingen, praten gemakkelijker met een hapje er bij.’

Enkele stellingen om af te sluiten:
1) Landbouwsubsidies mogen afgeschaft worden.
‘Ik zou zelfs stellen ‘Landbouwsubsidies moeten afgeschaft worden’! Ik ga mij hiermee niet populair maken bij collega-boeren, maar na al die jaren in de politiek ben ik er van overtuigd geraakt dat de meeste vormen van subsidies contraproductief zijn. Subsidies maken de weg naar politieke inmenging vrij.

Zonder subsidies zouden de mensen zich nog altijd voeden, zouden ze zich nog altijd verplaatsen, zouden ze nog altijd groene energie willen, zouden ze nog altijd cultuur consumeren… Mensen denken dat al die dingen zouden wegvallen als er geen subsidies meer zijn, maar ik ben op het punt gekomen dat ik het tegendeel denk. Cultuur zou misschien spitser en scherper zijn dan wat we vandaag voorgeschoteld krijgen, transport zou slimmer gebeuren en sneller, en energie zou goedkoper zijn.

Twintig jaar zonder subsidies zouden ons veel vooruitgang brengen, al weet ik ook dat het niet echt politiek realistisch is. Ik weet zeker dat regeneratieve landbouw morgen op grote schaal doorbreekt, als we de landbouwsubsidies afschaffen.”

2) Deze tweet van Jelle Van den Berghe

Oprechte vraag. Waarom zou de landbouwsector tegen een systeem zijn waarbij de overheid een degelijk en zeker loon zorgt voor boeren (zoals dat nu via subsidies al deels gebeurt) in ruil voor afspraken over teelt, mest en landschap?
Ik meen het, wat zou daar slecht aan zijn? https://t.co/u24417G3e7

— Jelle Van den Berghe (@JelleVdBerghe) December 5, 2019

Ik heb direct op die tweet gereageerd!

Iedereen ambtenaar, jeu…

— Bram Bombeek (@bimbombram) December 5, 2019

Een boer is geen ambtenaar, en we moeten er ook geen ambtenaren van proberen maken! Baas op eigen erf is juist één van de belangrijkste waarden van de boer. Laat de boer dus maar doen waar hij goed in is, en zorg dat de pencil-pushers  op knusse bureau’s zich met het papierwerk bezighouden. Het is allemaal goed bedoeld, maar niet wat we nodig hebben.’

3) Willen we de open ruimte redden, dan moeten we aan het eigendomsrecht raken. (Johan Colpaert)
‘Democratie en eigendomsrecht zijn twee pijlers van onze beschaving. Eigendomsrecht afschaffen om de open ruimte te behouden, de media-aandacht voor zo’n idee is altijd omgekeerd evenredig met de ernst ervan. Democratie afschaffen om het klimaat te redden is nog zo’n populair idee. Als de vijand aan de poorten staat, dan kan je daar eventueel eens over nadenken….Maar om dat nu zo uit het niets op te werpen? Een hersenscheet, niet meer dan dat.’

4) De veehouderij is de oorzaak van de klimaatproblematiek
‘Dit kan ik enkel bestempelen als ondraaglijke demagogie! Het verbaast mij hoeveel desinformatie in dat debat gepompt wordt. Het klopt dat methaan een veel krachtiger broeikasgas is dan CO2, maar het breekt ook weer af op 10 jaar. Als morgen alle dieren in de veehouderij er niet meer zijn, dan is over een tiental jaar de uitstoot van die veehouderij volledig verdwenen.

Klimaat is een verhaal dat over de hele wereld speelt, op een tijdsverloop van honderden en duizenden jaren. De rol van de koeien zelf is volgens mij dus zeer beperkt, dat is iets anders als je zoals in Brazilië bos kapt om soja te planten, dan breng je wel gigatonnen CO2 in de atmosfeer, maar dat gaat dus eerder over landgebruik. Koeien (en schapen) zijn gewoon zeer nuttige dieren die gras kunnen omzetten in melk en vlees, zeer voedzame producten voor de mens. Bij een juist beheer gaan koeien ook een bodem creëren die net veel koolstof opneemt. Dat maakt regeneratieve landbouw zo een enthousiasmerend verhaal; er zijn oplossingen, we moeten ze gewoon in de praktijk brengen.

Dat is een schril contract bij doemdenken waarbij de wereld over 12 jaar vergaat. Moest dat effectief zo zijn, dan doet toch niemand nog zijn best? Integendeel, dan ga ik op wereldreis en eet ik alle dagen steak.

Qua klimaatfilosofie volg ik Paul Hawken met zijn Project Drawdown. Die stelt dat boeren de grootste hefboom in handen hebben om het tij te keren. Boeren en klimaatbetogers zijn bondgenoten, die samen moeten werken. Nu staan ze met getrokken messen tegenover elkaar. Samen aan een zeel trekken, brengt ons veel verder!’

Wat Bram na zijn politieke carrière gaat verwezenlijken kan u volgen op de facebookpagina van de Wildebeek.

Antoon Vanderstraeten (1979) is zaakvoerder van Ekimedias, een pers- en communicatiebureau gespecialiseerd in onder meer land- en tuinbouw, sectoren waar ook zijn hart ligt. Omdat een eigen boerderij een te grote droom was, schrijft hij nu artikels over de landbouw en het boerenleven.

Commentaren en reacties