JavaScript is required for this website to work.
post

Veel noten, veel protocol, weinig muziek

ColumnJohan Sanctorum16/5/2016Leestijd 3 minuten

De ‘Concours Reine Elisabeth’ maakt, als jaarlijkse hoogmis van de oud-Belgische beau-monde, zijn artistieke pretenties maar zelden waar.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is blijkbaar een nieuwe trend bij intellectuelen om K3-muziek op te hemelen als iets prettig, authentiek, simpel maar levensecht. Dat is de traditionele nostalgie van het punthoofd naar het idyllische landschap van herders en herderinnetjes: tot daar niets nieuws onder de zon. Intellectuelen willen vandaag ook volks overkomen, uit schrik om als elite weggezet te worden,- een charade die ze dan weer delen met de politieke klasse.

Maar dit weekend kwam er een tegengeluid, en wel onder de vorm van een opiniestuk in De Standaard, waar Gaea Schoeters en Annelies Van Parys de puntjes op de i zitten: K3 is commerciële brol, muzikale fastfood en, vooral, voor jonge oren een drastische ontrading om zich ooit nog met muziek bezig te houden die iets complexer en subtieler klinkt.

Dat kleuterklasjuffen zo dol zijn op die studio-100-brei is dramatisch, want daar begint het natuurlijk allemaal: de verkleutering grijpt plaats waar volwassenen zich als kleuters gedragen omdat ze ook niet beter weten en niets anders kennen,- de fatale pedagogische cirkel is rond.

Verboden te kuchen

Maar genoeg doemdenken. Schoeters en Van Parys wijzen erop dat kinderen best wel vatbaar zijn voor complexere dingen en helemaal niet vies van wat dissonanten. Béla Bartók, opera, jazz in de kleuterklas: daar zit muziek in, waarom niet. Tot de dames zich verslikken in een echte valse noot, door de Koningin Elisabethwedstrijd ook mee te nemen als voorbeeld van goede smaak. Het concours zet zijn finaleweek in, die nu zaterdag zal eindigen met de traditionele proclamatie-suspens.

Eerlijk: ik wens geen enkel kind, en eigenlijk ook geen enkele volwassene, toe dat het dit schouwspel zou moeten ondergaan, en nog minder om eraan deel te nemen als een aapje in een circus. Want dat is die wedstrijd: een marathon in pseudo-muzikale acrobatie, tot op vandaag opgevoerd ten gelieve van de Brussels-francofone beau monde. Ten aanschijn van een onwaarschijnlijk aanstellerige jury mogen elk jaar om de beurt pianisten, violisten of zangers een avondje zweten en zwoegen met stukken die meer atletische dan muzikale gaven vereisen. Het gebrachte repertoire is ook enorm stereotiep, en bestaat haast louter uit plat gespeelde bravourestukken.

In het wedstrijdcomité wordt de toon gezet door een fijn aristocratisch gezelschap, geleid door baron-bankier Jan Huyghebaert en Graaf Yvan de Launoit. Dat is al zo sinds Elisabeth Gabriele Valérie Marie, prinses von Wittelsbach, hertogin in Beieren, bijgenaamd koningin Elisabeth, in 1937 met de traditie begon. Niet dat het Belgisch vorstenhuis voor de rest uitblinkt in kunstzinnigheid. Van Albert en Paola is bekend dat ze na het spelen van de Brabançonne stiekem op handen en voeten uit hun koninklijke loge slopen om niet heel de avond in het Paleis van Schone Kunsten te hoeven doorbrengen.

Muziek en competitie, het is intrinsiek een onaangename, opgepepte combinatie. Het kan werken voor het Euro-songfestival maar bij Beethoven en Bartok werkt het als een tang op een varken. Muziek heeft voor mij te maken met verfijning, sereniteit, inzicht, vervoering, concentratie, wegdromen, maar niet met puntentellingen en proclamaties. Je gaat toch ook niet naar een concert om de valse noten te tellen, het gaat erom of de kunstenaar je heeft kunnen bekoren.

Daarom zou ik als pedagoog kinderen even ver af houden van de Elisabethwedstrijd als van K3. Het kader en de context deugen gewoon niet. Het is ook een gebeuren waar het kuchen tijdens een opvoering reglementair verboden is,- een hele opgave voor dit hoogbejaard publiek. Het heet dat dit de solisten uit hun concentratie zou halen. Kijk, artiesten die zich van de wijs laten brengen door een hoestbui, daar is iets mis mee, want geen enkele muziek is gemaakt om in een vacuüm te spelen. Hoe vermolmder de instelling, des te strenger het protocol. Als je echt in het universum van Prokofiev weet binnen te dringen,- ik mag het als bescheiden amateur bevestigen-, dan mag er naast je desnoods een bom ontploffen.

Om al die reden,- en neem de vorige zin nu niet te letterlijk, is die Elisabethwedstrijd echt de slechts denkbare reclame voor de zogenaamde ‘klassieke muziek’ (ik haat de term), ook al proberen joligaards als Thomas Vanderveken er via de televisie de sfeer in te houden. Echte gedreven kunstenaars blijven er trouwens mijlen ver vandaan. Zoals Maria João Pires, die wedstrijden haatte: hoog tijd om nog eens een opname van haar legendarisch geworden Mozart-pianosonates op te zetten (begeeft zich met lichte kuchjes naar het CD-rek).

Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties