JavaScript is required for this website to work.
Media

Verdienen de kinderen van Syriëgangers een voorkeursbehandeling? (3)

Doet Rudi Vranckx aan 'framing'? (3)

Paul Hekkens3/12/2019Leestijd 4 minuten
Conflictkinderen: onschuldig?

Conflictkinderen: onschuldig?

foto © Reporters

Rudi Vranckx gebruikt de kinderlijke onschuld en de moederlijke liefde om zijn reportages te framen. Bestaat die onschuld wel?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Moederliefde en kinderlijke onschuld zijn belangrijke thema’s in de reportages van Rudi Vranckx. Dat blijkt uit een vraaggesprek met Vranckx in Maastricht. In een eerste filmfragment, zoomt hij in op moeders en hun noodlijdende kinderen in Jemen. Vraag is of hij het zicht op de Jemenitische werkelijkheid niet vertroebelt door zich te focussen op emotionele thema’s als moederliefde en kinderlijke schuld. De kaart van kinderlijke onschuld wordt ook getrokken als hij in een tweede filmfragment jonge Syriëgangers verontschuldigt. In een derde filmfragment schrikt Vranckx er zelf niet voor terug om naast kinderlijke onschuld ook het thema moederliefde in te zetten als het gaat om Syriëgangers.

Repatriëring

Het filmfragment laat zijn gesluierde vrouwen met kinderen zien in een vluchtelingenkamp voor IS’ers in Noord-Syrië. De Vlaams sprekende vrouwen pleiten ervoor dat hun kinderen worden gerepatrieerd naar België. Een van de IS-vrouwen laat weten dat ze niets liever heeft dan dat haar kinderen een normale jeugd in België krijgen. Een andere IS-vrouw zegt, op aangeven van Vranckx, dat ze haar kind zo zou meegeven naar België, ook al moet ze zelf in Syrië achterblijven. De kijker denkt dan: dat moeten toch goede moeders zijn! Feit is evenwel dat als de kinderen naar België terug mogen, dat zij dan ook terug mogen.

Er bestaat immers wetgeving dat kinderen niet van hun ouders gescheiden mogen worden. De terugkeer van de kinderen werkt dus als hefboom om ook de moeders terug te laten terugkeren. Natuurlijk moeten de moeders bij aankomst in België voor de rechter verschijnen en wellicht volgt er ook een straf. Of het een hoge straf zal zijn, is nog maar de vraag. Bewijsvoering vanuit België is lastig. De kans is groot dat ze relatief snel weer op vrije voeten zijn. Of dán het moederschap de enige en grootste zorg blijft, valt te bezien.

Serieus onderzoek?

De hierboven beschreven beelden van Belgische IS-vrouwen in een kamp heb ik gedeeltelijk teruggevonden in een reportage op VRT nws. Die reportage handelt mede over een gezelschap dat in het betreffende kamp onderzoek gaat doen naar de repatrieerbaarheid van de kinderen van de Belgische IS-vrouwen. Onder leiding van de activistische psycholoog Gerrit Loots en onder toeziend oog van Heidi de Pauw van belangenorganisatie Child Focus en van Vranckx en zijn filmploeg, wordt vooral onderzoek gedaan naar de psychologische toestand van kinderen van één tot vijf jaar, kinderen vooral die in Syrië verwekt zijn.

Ik waag te betwijfelen of hier wel van een serieus en onafhankelijk onderzoek sprake is. Behalve dat de onderzoekers gedurende hun werk intensief op de vingers worden gekeken, blijkt uit de reportage ook hoe uitzonderlijk vriendelijk en opgetogen iedereen is. Waar het psychologische onderzoek precies uit bestaat, wordt niet uitgelegd. Wel zie je beelden waarbij de kinderen kraaien van plezier onder de vele aandacht die ze krijgen. Het onderzoek lijkt veel op spelen met kinderen. Mijn indruk is dat vooral wordt gekeken of de kinderen onder goede omstandigheden naar wens reageren. De reportage eindigt met een warm applaus van het gehele gezelschap met een van de jihadistische vrouwen breed lachend op de voorgrond.

Wij versus zij

In een video wederom op VRT nws, zie ik hoe Loots zich keert tegen wat hij noemt: ‘het gruwelijke wij-zij-denken’. In de aankondiging van de lezing in Maastricht keert ook Vranckx zich tegen ‘de kloof tussen wij en zij’. Het beantwoordt dus aan de denkbeelden van zowel Loots als Vranckx dat aan het eind van Loots’ onderzoek ieder restje wij-zij-denken ten aanzien van de jihadistische vrouwen verdwenen lijkt. Ikzelf sta overigens anders in die wij-zij-discussie. Vraag is niet enkel of Vranckx zich laat misleiden door de empathische sfeer die Loots bewust creëert. Vraag is ook of Vranckx de kijker misleidt door die zonder kritisch commentaar deelgenoot te maken van het empathisch tafereel dat Loots oproept. Empathie gaat immers ten koste van het vermogen kritisch te oordelen.

Het gevaar van de slachtoffer-rol

Hoe ongevaarlijk zijn uiteindelijk die IS-kinderen? Vranckx heeft het erover dat ze wellicht traumatische ervaringen hebben. Aldus beziet hij hen enkel vanuit de slachtofferrol. Uit het oog lijkt verloren dat IS’ers hun kinderen van jongs af aan opvoeden tot strijders. Ze worden tot daders gemaakt. Dat geldt ook voor kinderen jonger dan vijf jaar. Ik heb eens een filmfragment gezien – Vranckx zegt dat fragment ook te kennen – waarin een IS-vader zijn kind van een jaar of twee (het kind kan nauwelijks op eigen benen staan) een geladen pistool in handen geeft. Op nog geen meter voor het kind knielt een geboeide gevangene. Het kind wordt door de vader ertoe aangezet de gevangene met het pistool dood te schieten.

Vanzelfsprekend is hier niet de vraag of het kind – nauwelijks een peuter – schuldig is aan de moord die zijn vader hem laat plegen. Vraag is wél wat een dergelijk kind aan zulk een voorval overhoudt als het opgroeit tot volwassene. Wellicht kan het kind zich de moord niet meer herinneren. Maar dat betekent niet dat de moord geen consequenties heeft voor de verdere ontwikkeling. Uit het geheugen betekent niet uit het systeem. Ik waag te betwijfelen dat Loots met zijn beperkte en tendentieuze onderzoek kan uitsluiten dat zulke consequenties bestaan.

De onschuld zelve

Maar dat is eigenlijk niet eens mijn punt. Steeds weer duwt Vranckx de kijker baby’s en peuters onder de neus met de boodschap dat het hier om onschuldige wezens gaat en dat wij dáárom alles moeten doen om te voorkomen dat ze lijden. Gesuggereerd wordt dat de uitkomst van het onderzoek bepalend is voor de beslissing of kinderen van Syriëgangers mogen terugkeren. Loots wordt opgevoerd als autoriteit die zowel het criterium aanlevert, als uitsluitsel geeft of aan het criterium voldaan is. Ik daarentegen vraag me af of kinderen van Syriëgangers überhaupt een voorkeursbehandeling verdienen.

Wie in het buitenland een misdrijf pleegt, wordt volgens de wetgeving aldaar berecht. Waarom dan voor IS-strijders een uitzondering maken? Bovendien, als een gezin emigreert en het daardoor de Belgische nationaliteit verliest, dan wordt voor de kinderen toch ook geen uitzondering gemaakt onder het motto dat het niet hun keuze was? Zoals ik het zie hebben de ouders door naar Syrië te gaan en te kiezen voor de Islamitische Staat afstand gedaan van hun recht op de Belgische of Nederlandse nationaliteit. Daarmee hebben ze ook ervoor gekozen dat hun kinderen geen Belg of Nederlander meer zijn. Overigens heeft het merendeel van de kinderen in de wereld niet het voorrecht om Belg of Nederlander te zijn. Zo inhumaan kan dat lot dus niet zijn.

Dit is deel drie van een driedelig essay. Lees hier deel 1 | 2.

Paul Hekkens is cultureel antropoloog en algemeen econoom. Hij woont in Maastricht. Zijn publicaties zijn terug te vinden te vinden via The Post Online, De Limburger, de Volkskrant en Trouw.

Commentaren en reacties