JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Vereenzaming door de Covidmaatregelen

Wat betekent het voor een alleenstaande om in een stad als Brussel te leven?

Elisabeth Alteköster27/3/2020Leestijd 3 minuten
Stilaan een vertrouwd beeld in heel Europa

Stilaan een vertrouwd beeld in heel Europa

foto © reporters/d

De klacht van een Brusselse stadsbewoonster. Alleenstaanden hebben het nog moeilijker dan anderen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

We mogen niet naar buiten. Wie een huisje-met-tuintje heeft of meer aan de rand van Brussel woont, boft in ieder geval. Hoe zei Jan Jambon het alweer: ‘Iedere gemeente zal wel een mooi park hebben’. Hij kent Brussel-stad niet, het gedeelte dat tegen het kanaal ligt en onder postcode 1000 valt. Wie hier woont, heeft het voor het kiezen: het Maximiliaanpark of de tuin onder de Botanique, ingeklemd tussen lelijke bouwsels en onder de kleine ring, onze Brusselse stadsautostrade.

Ik zou de metro kunnen nemen naar de Cinquantenaire, de metro blijkt immers niet zo gevaarlijk …als je een mondmasker hebt. Maar wij gewone stervelingen zullen nooit aan zoiets raken. Hoezo ik mag mijn auto niet nemen ? Ik zit in mijn eentje en val niemand lastig. Op de snelwegen heet het: “geen onnodige ritten! ” Maar wat is een “onnodige rit”? Ik verpest misschien wel de lucht, maar besmet ik iemand?

Grote afrader is het Warandepark, of wat er na tientallen muzikale events aan groen is overgebleven in dit park waar de koning zijn feestjes viert. Je moet wel grote moeite doen om hier een half uur aan een stuk te kunnen wandelen. Het is een lievelingsdoel van de politie die hier om de haverklap stelletjes van het gras opraapt. Maar de echte dreiging vind ik uitgaan van de honderden joggers die allemaal rennen als ging het om hun leven en hierbij behoorlijk hijgen en puffen. Ik vrees dat bij hun snelheid de druppeltjes makkelijk verder dan anderhalve meter komen. Ik probeer onder hen weg te duiken, maar dat is als voetganger niet simpel. Als voetganger ben je een sukkel. Niet voldoende sportief, en een object dat door joggers of door bikers graag van de weg wordt geduwd.

Brussel heeft een heel groot, mooi bos: het Zoniënwoud. 4.421 hectare groot, Unesco-erfgoed, met vele plekjes waar men weinig mensen tegenkomt. Maar voor de Brusseleir is dit verboden terrein. Banken zijn met rode stripbanden onbruikbaar gemaakt. Ik wilde er gewoon alleen zitten, of met het ene vriendje op anderhalve meter afstand, want familie heb ik niet.

Mijn orthopedist zegt mij dat ik moet wandelen want ik heb een slechte rug. Maar dan liefst niet op de onberekenbare keien van het Brusselse centrum. Als ik doorstap en op zachte natuurgrond wil staan, breng ik alle anderen in gevaar: Oudergem, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, allemaal Brusselse gemeenten. Maar dit is het Gewest en daarom voor mij niet toegankelijk.

En dan het ene vriendje. Wij leven in België, dus wordt ervan uitgegaan dat iedereen familie heeft. De cijfers zeggen wel iets anders: in Brussel is 62% van de bevolking alleenstaand, in heel België zijn 35% van de huishoudens singles. Ook hiervoor had Jan Jambon een goede oplossing: ‘Je moet toch bij jouw lief kunnen! Maar a.u.b. niet met nog 25 mensen erbij’. Dat, geachte  minister-president, was ook niet onze bedoeling. Helaas wordt de joviale Jambonse aanpak langzaam teruggedraaid en wie al eenzaam was, zal nog eenzamer worden. De regels zijn duidelijk: een vaste partner om buitenactiviteiten te doen mag misschien nog net, maar niet voor binnen. Wie niet getrouwd is en aan  ‘living-apart-together’ doet, heeft een probleem.

Ik word triest. Maar Radio1 spreekt mij bestraffend toe. Mensen thuis lijken nog meer verslaafd te raken, ofwel aan drugs ofwel aan computerspelletjes. En ja hoor, niet meer dan 10 glazen alcohol per week. Misschien worden die nog op zeker moment uit de supermarkt-rekken gehaald. Met zijn tweeën mag je niet meer drinken, maar in je uppie drinken kan alleen maar bezatten zijn.

Bij al dit lock-down-gedoe is er een sector die blijkbaar geen hinder ondervindt en leuk verder doorgaat: de bouwsector. De Oost-Europese arbeiders staan op een afstand van vijftig centimeter en bespreken hitsig de volgende stappen op het werf. Als ik opmerk dat wij allen thuis zitten te werken en genoeg hebben van dat gehamer en gedril, krijg ik het leuke antwoord dat het erg moeilijk is om via telewerk een huis te bouwen, en dat ik maar rustig naar de politie moet gaan.

Ik ben triest. Ik wil mijn wijntje en ik wil een mondmasker en ik wil een test. Als ik getest ben en gevaarlijk zou zijn voor mijn medemensen, ga ik mij in het diepste gat verstoppen, tenminste tot 1 juni. Maar als ik het virus niet heb, wil ik graag in mijn auto met een vriend die het ook niet heeft naar een rustig plekje in een van die mooie bossen van Vlaanderen gaan, en diep doorademen. Zolang dit niet gebeurt, zet ik mijn GSM uit.

Oud-directeur EU Begroting en Financiën in de Raad van de Europese Unie.

Commentaren en reacties