JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Verengelsing van het hoger onderwijs: N-VA, let op uw zaak!

Bart Maddens23/10/2017Leestijd 4 minuten
Engelse spoken noemen we nu English spoken

Engelse spoken noemen we nu English spoken

foto © Reporters / DPA

Bij de federale communautaire stilstand moet in het Vlaamse (hoger) onderwijs niet ook nog een communautaire achteruitgang bijkomen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een paar maanden geleden pakte de VUB in BRUZZ uit met een zegebulletin over de nieuwe Engelstalige ‘Bachelor in the Social Sciences’. Die bachelor stevende af op dubbel zoveel inschrijvingen als het jaar voordien, en leek daarmee de grootste opleiding aan de VUB te zullen worden. Een tweede Engelstalige bachelor zit in de pijplijn.
Men kan zich de vraag stellen of het wel de taak is van de Vlaamse Gemeenschap om in Brussel een universitaire basisopleiding te financieren in het Engels voor buitenlandse studenten. Zeker als je weet dat er in Brussel een acuut plaatsgebrek is in de Nederlandstalige lagere en secundaire scholen. Zou de Vlaamse belastingbetaler niet beter wat meer investeren in het Brusselse lager en secundair onderwijs?

Aanstekelijk

Maar er is meer. Het succes van de Engelstalige bachelor aan de VUB werkt aanstekelijk op de andere universiteiten. De nieuwe rector van de KU Leuven, Luc Sels, stuurt uitdrukkelijk aan op meer Engelstalige bachelors aan zijn universiteit : ‘Met de overheid wil ik het gesprek aangaan over de versoepeling van het aantal anderstalige bachelorprogramma’s’, luidde het bij de opening van het academiejaar.
Het Vlaamse decreet voor het hoger onderwijs zet inderdaad een zware rem op de verengelsing van de bachelors. Belangrijk is vooral dat het aantal anderstalige bacheloropleidingen beperkt moet blijven tot 6% van alle bacheloropleidingen in Vlaanderen. Een anderstalige bachelor bestaat voor meer dan 18,33% uit niet-Nederlandstalige vakken. Voor de masteropleidingen ligt dat percentage hoger. 35% van de masteropleidingen mag anderstalig zijn, en een masteropleiding wordt als anderstalig beschouwd als die voor meer dan 50% uit niet-Nederlandstalige vakken bestaat.
Allicht zullen de universiteiten in eerste instantie de zeer lage drempel van 6% anderstalige bacheloropleidingen onder vuur nemen. Het gevaar is reëel dat de politici in de verleiding zullen komen om dat percentage te verhogen. Temeer omdat het decreet nog een tweede rem zet op de verengelsing van de bachelors. Een anderstalige bachelor kan enkel worden georganiseerd als er in de Vlaamse Gemeenschap een equivalente opleiding wordt aangeboden die de student zijn volledig in het Nederlands kan volgen. Dat geldt overigens ook voor initiële masters — voor de zogenaamde manama’s (master-na-masters) gelden de taalregels niet.

Helaas is die equivalentieregel niet waterdicht. De instellingen kunnen een aanvraag tot vrijstelling van de equivalentievoorwaarde indienen. De Commissie Hoger Onderwijs formuleert hierover een advies aan de Vlaamse regering. Volgens de jaarverslagen van de Commissie waren er sinds 2014 zes aanvragen tot vrijstelling, die allemaal werden ingewilligd.

Spookopleidingen

Dit neemt niet weg dat er voor het overgrote deel van de aangevraagde anderstalige opleidingen (een kleine veertig sinds 2014) wel werd voldaan aan de equivalentievereiste. Maar dat is vaak louter theorie. De meeste instellingen beschikken niet over het personeel om een opleiding te ontdubbelen in een volwaardige Nederlandstalige en Engelstalige variant. Sinds enige tijd passen ze daar echter een mouw aan door het organiseren van zogenaamde spookopleidingen. Dit zijn opleidingen die enkel op papier Nederlandstalig zijn, maar in de praktijk in grote mate Engelstalig.
Het fenomeen werd in november vorig jaar aan het licht gebracht door het Leuvense studentenblad Veto. Vooreerst blijkt dat het de studenten subtiel wordt ontraden om zich in te schrijven voor de parallelle Nederlandstalige opleiding. Als de studenten echter volharden in de boosheid, dan worden ze geconfronteerd met Nederlandstalige vakken die in de praktijk niet bestaan. Ze moeten ofwel aan ‘zelfstudie’ doen ofwel aansluiten bij de Engelstalige vakken: pour les Flamands la même chose maar dan in het Engels.

Het was niet de eerste keer dat deze vorm van taalfraude aan de kaak werd gesteld. Al in november 2008 interpelleerde Vlaams Parlementslid Piet De Bruyn (N-VA) toenmalig minister van onderwijs Frank Vandenbroucke hierover. Recenter werd dit gesjoemel met de taalregels ook aangeklaagd door de UGent-professoren Bruno De Wever, Gita Deneckere en Antoon Vrints (Verengelsing maakt onderwijs slechter, De Standaard, 1 december 2016).

Naar aanleiding van het artikel in Veto van eind 2016, werd huidig minister van onderwijs Hilde Crevits geïnterpelleerd over de spookopleidingen, door Vlaams Parlementslid Koen Daniëls (N-VA).
Crevits erkende in haar antwoord dat het de taak is van de regeringscommissarissen aan de universiteiten om toe te zien op de naleving van de taalwetgeving. Maar wat de spookopleidingen betreft zijn ze afhankelijk van de klachten van de studenten, voegde ze eraan toe. Dat laatste is natuurlijk stuitend. De overheid moet de controle op de naleving van de eigen taalregels niet afwentelen op de studenten. Het zijn de regeringscommissarissen zelf die wat dat betreft meer moeite moeten doen om de universiteiten te controleren. Desnoods moeten ze zelf maar naar de lessen gaan om te horen in welke taal die worden gegeven.

Hoe dan ook, het risico is reëel dat met een verhoging van de 6%-drempel voor anderstalige bachelors, het fenomeen van de spookopleidingen zal doordringen op bachelorniveau (terwijl het tot nog toe grotendeels beperkt bleef tot de masters).
De druk om het hoger onderwijs te verengelsen neemt de jongste jaren enorm toe. De universiteiten zijn vooral bekommerd om hun internationale uitstraling. Ze willen zoveel mogelijk buitenlandse studenten aantrekken. Het behoud van een volwaardige universitaire opleiding in het Nederlands lijkt voor hen steeds meer van ondergeschikt belang. De traditionele partijen bewijzen hoogstens wat lippendienst aan het principe van het onderwijs in eigen taal, als ze zelfs dát nog doen. Zij zullen snel plooien onder de druk van de universiteiten.

Het is dus van de N-VA dat het zal moeten komen. De Vlaams-nationalisten moeten elke versoepeling van de taalregels radicaal afwijzen. Bovendien moeten ze aandringen op een veel strengere controle op de naleving van de bestaande regels. Bij de regeringsvorming in 2019 moet dat een breekpunt worden. De communautaire stilstand op federaal vlak is al erg genoeg, zonder dat daar nog eens een communautaire achteruitgang in Vlaanderen moet bijkomen.

 

Op woensdag 25 oktober organiseert de VVB Afdeling Leuven een lezing over het thema ‘Nog meer Engels in ons hoger onderwijs?’ door Peter Debrabandere, docent aan de Hogeschool Vives (Brugge) en hoofdredacteur van Neerlandia (tijdschrift ANV). Ze vindt plaats in de Romaanse Poort, Brusselsestraat 63 te Leuven, om 20.00 uur.

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties