JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

vijftig tinten tricolore

wat is een belgicist?

Peter De Roover21/7/2013Leestijd 5 minuten

Geen geschiktere dag dan 21 juli om eens uit te vlooien wat een ‘belgicist’ dan wel zou zijn. We vroegen het aan enkele mensen die het zouden moeten kunnen weten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Er is iets vreemd aan de hand met het begrip ‘belgicist’, dat haast uitsluitend als verwijt wordt gebruikt. Als de ene de andere belgicist noemt, zal die andere doorgaans steevast ontkennen. Dat stelt ook de Leuvense politicoloog Bart Maddens vast als we hem er naar vragen. ‘Het heeft altijd de connotatie “ik distantieer me daarvan”. Het is vergelijkbaar met het woord “Franskiljon”. Als ik zou zeggen: “Er is in Leuven een Franstalige scoutsgroep”, dan zou je je nog kunnen voorstellen dat ik mijn kinderen daar naar toe stuur om Frans te leren. Als ik daarentegen zou zeggen: “Er is in Leuven een Franskiljonse scoutsgroep”, dan weet je meteen dat ik mijn kinderen daar niet naartoe stuur.’ Maddens vergelijkt ook met de begrippen ‘extreem-rechts’, altijd een verwijt, en ‘radicaal rechts’ of ‘uiterst rechts’, die objectiever aangeven waar iemand in het politieke spectrum staat. Ook Jean-Pierre Rondas, oud-programmamaker op Klara, vindt dat belgicisten als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat ze niet zo genoemd willen worden. ‘Ze ontkennen wat ze zijn.’

De landmijn

Misschien doet er zich toch een verschuiving voor. De Morgen heeft het op 6 juli 2013 over de zanger Daan Stuyven, ‘die in zijn song “de landmijn” de “separatistische” Bart De Wever kapittelde, mag als volbloed belgicist de spits afbijten.’ De term wordt hier niet als scheldwoord bedoeld maar als geuzennaam. Het Nieuwsblad noemt voetballer Vincent Kompany op 10 juni 2013 in een opsomming van zijn kwaliteiten onder meer ‘overtuigd belgicist’ en besluit: ‘Werkelijk iedereen – prins Filip incluis – is fan van hem.’ In Humo van 9 juli 2013 zegt Luc Van der Kelen, afscheidnemend commentator van Het Laatste Nieuws: ‘Ik ben belgicist én republikein.’ Het zijn drie voorbeelden waarin het begrip als een soort ereteken wordt gebruikt en dat is een recent fenomeen. Ook Tom Naegels, ombudsman van De Standaard, vindt, daarover door ons bevraagd, dat het woord ‘niet per se minachtend moet zijn’.

Wat betekent het nu eigenlijk? De Gentse politicoloog Carl Devos antwoordt: ‘er zit inderdaad een grote gevoelswaarde aan het begrip dat geen precieze betekenis heeft.’ Jean-Pierre Rondas is dan weer van mening dat het over ‘een nuchtere, beschrijvende, bijna wetenschappelijke term gaat’. Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, de dikke Van Dale, houdt het kort en duidelijk, een belgicist (met kleine letter!) is een ‘unitarist’.

Bart Maddens ziet het ruimer: ‘Voor mij is dat puur inhoudelijk hetzelfde als “Belgischgezind” (in de zeer brede zin van het woord, dat kunnen zowel unitaristen als federalisten zijn).’ Zijn collega Carl Devos gaat daarmee akkoord. De term ‘wijst op een politieke opvatting die het Belgisch (federaal)beleidsniveau wil versterken door meer bevoegdheden/middelen naar het federale te brengen, ten koste van de deelstaten. Ultiem (er zijn wellicht soorten belgicisten zoals er soorten Vlaams-nationalisten zijn) streven sommigen naar het herstel van de Belgische unie en dus afschaffing van het federalisme, maar de meesten houden het wellicht bij een versterking van het Belgisch niveau binnen een federaal kader.’ Devos wijst er op dat er volgens hem geen onderzoek werd uitgevoerd ‘dat de opvatting van wie zich in deze term herkend beschrijft’.

Neersabelen

Beide politicologen bepalen het begrip ruimer dan louter ‘unitarist’. Al wie weer en meer richting België wil, is een belgicist. Hun Antwerpse collega Dave Sinardet gaat daar deels in mee maar koppelt daar het concept ‘nationalisme’ aan: ‘Daarom is het voor Vlaams-nationalisten altijd al een groot taboe geweest  om bepaalde bevoegdheden te herfederaliseren. (…) Voor een Belgisch-nationalist is het bijgevolg alleszins niet aanvaardbaar om verdere bevoegdheden op te splitsen.’ Volgens Sinardet wordt belgicist in de praktijk gebruikt als synoniem voor Belgisch-nationalist. Dat vinden we ook terug bij Jean-Pierre Rondas, waar die het heeft over ‘verkleefdheid aan een bloedeloze staatsconstructie.’

Volgens Sinardet zijn er binnen die definitie erg weinig belgicisten. ‘In de praktijk wordt het label nochtans regelmatig toegekend. Vaak door Vlaams-nationalisten, aan personen die niet meegaan in hun doelstellingen, analyses of argumenten. Op het eerste zicht lijkt dit vooral strategisch van aard: het is een vorm van labelling om niet te moeten ingaan op de inhoud van iemands stellingen.’ Met dat laatste is Maddens het eens: ‘Ik ben geen fan van zulke woorden, omdat ze eigenlijk dienen om je tegenstander neer te sabelen zonder argumenten.’

Tom Naegels geeft een activistische betekenis aan de term: ‘Zoals ik het begrijp, verhoudt ‘belgicist’ zich tot ‘Belg’ zoals ‘flamingant’ zich verhoudt tot ‘Vlaming’, of ‘islamist’ tot ‘moslim’, of misschien zelfs (gevaarlijke vergelijking en ik bedoel ze enkel als semantische parallel) ‘racist’ tot ‘blanke’… Het gaat om de politieke activering van een identiteit. Veel mensen zijn Vlaming, Belg, moslim zonder dat ze die identiteit belangrijk genoeg vinden om ze tot speerpunt te maken van een politiek project – de belgicist, flamingant, islamist doet dat wel.’

Naegels vervolgt: ‘Nu is de belgicist the odd one out in het rijtje, omdat België nu eenmaal al bestaat en je geen politieke strijd kan voeren om die staat op te richten. Belgicisten activeren hun identiteit van Belg dus in oppositie tot zij die België willen opdoeken, of beweren dat er geen Belgische identiteit zou bestaan. Een belgicist wil België behouden en versterken.’

Voor Dave Sinardet, zelf wel eens belgicist genoemd en dat heel erg tegen zijn zin, kan je geen belgicist zijn als je geen nationalist bent. Volgens sommigen, zo zegt hij, is iedereen die geen Vlaams-nationalist is een belgicist. Die redenering ‘gaat eraan voorbij dat er naast nationalisme (of het nu Vlaams of Belgisch is) nog oneindig veel andere mogelijke posities zijn van waaruit iemand uitspraken kan doen over de staatsstructuur.’

Exclusief?

Carl Devos voegt nog een vraag toe, waarop hij niet meteen zelf een antwoord wil geven: ‘Maar hoe “exclusief” is de term? Kan je belgicist en Vlaams-nationalist zijn: meer bevoegdheden/middelen voor de deelstaat maar toch pleiten voor een voldoende sterk federaal kader en daar (zie huidige discussie) voor een federale herfinanciering pleiten? Maakt dat laatste je tot belgicist of tot federalist? Een federalistische Vlaams-nationalist?’

B.U.B., Belgische Unie – Union Belge, boekt bij verkiezingen weinig electorale successen maar maakt wel een duidelijke keuze. De partij noemt zich ‘centrumpartij voor een unitair België’. Een vereniging als B-Plus, wellicht de meest bekende groep die een actief België-gevoel koestert en promoot, bepleit wel een federale structuur. We lezen op de webstek van B-Plus: ‘Deze groep <de oprichters – nvdr> zou enerzijds verzet bieden tegen separatisme en anderzijds ijveren voor een waarachtig en evenwichtig federalisme.’ Verder lezen we: ‘B Plus pleit er niet voor om de staatshervorming te bevriezen, maar wel om meer oog te hebben voor de samenhang van de Belgische federatie.’ Voorzichtigheid troef, terwijl op de foto’s op de webstek wel driftig met tricolores wordt gewuifd.

Dave Sinardet was ooit lid van B-Plus en zal het streven naar ‘waarachtig federalisme’ tegengesteld noemen aan nationalisme. B-Plus is volgens Sinardet dan ook vermoedelijk niet belgicistisch. Ook volgens de bepaling van Van Dale is B-Plus dat niet. Aangezien die vereniging actief ijvert voor haar ‘goede Belgische zaak’, valt ze wellicht wel binnen de definitie van Tom Naegels.   

Zoals zoveel begrippen, krijgt ook belgicist invullingen die eerder voor onduidelijkheid zorgen dan dat ze klaarheid scheppen. Als een belgicist inderdaad een actieve ijveraar is voor een unitair België, dan loopt de groep dun gezaaid. Omvat het begrip alle mensen die België willen laten voortbestaan, dan past een meerderheid onder dat etiket.

Onze gesprekspartners bieden, samengeteld, geen afgebakende definitie. We mogen toch besluiten dat een belgicist actief ijvert voor en/of voorstander is van een Belgische staat met ruime(re) bevoegdheden en aan dat voortbestaan een groot belang hecht. België als staatkundig niveau wordt niet in twijfel getrokken. Hij/zij wijst het streven naar meer Vlaamse autonomie af en vindt het Vlaamse niveau – als het al mag bestaan – alleszins ondergeschikt aan het Belgische.

Wellicht zijn er veel minder belgicisten dan pessimistische Vlaams-nationalisten vrezen en veel meer dan hun optimistische collega’s hopen.

Jean-Pierre Rondas en Dave Sinardet stuurden op onze vraag een uitgebreidere tekst op, die we op onze webstek opnemen.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties