Hoewel 28 mei een zaterdag was, en dus geen werkdag, mogen we hopen dat Binnenlandse Zaken niet vergeten is het inwonertal van elke gemeente te noteren. De bevolkingscijfers van die dag bepalen immers hoeveel volksvertegenwoordigers elke kieskring zal hebben bij de verkiezingen van 2024 en 2029. Alles wijst erop dat voor het Vlaams Parlement de West-Vlamingen een zetel moeten afstaan aan de Vlaams-Brabanders. Voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers krijgt Brussel-Hoofdstad er een zetel bij, ten nadele van de kieskring Luik.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Hoewel 28 mei een zaterdag was, en dus geen werkdag, mogen we hopen dat Binnenlandse Zaken niet vergeten is het inwonertal van elke gemeente te noteren. De bevolkingscijfers van die dag bepalen immers hoeveel volksvertegenwoordigers elke kieskring zal hebben bij de verkiezingen van 2024 en 2029. Alles wijst erop dat voor het Vlaams Parlement de West-Vlamingen een zetel moeten afstaan aan de Vlaams-Brabanders. Voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers krijgt Brussel-Hoofdstad er een zetel bij, ten nadele van de kieskring Luik.
Volkstelling
De verdeling van de parlementszetels over de kieskringen gebeurt in verhouding tot de bevolking. Om de tien jaar wordt een nieuwe berekening gemaakt. Die ‘zetelaanpassing’ was decennialang gekoppeld aan de cijfers van de tienjaarlijkse volkstelling. Omdat het einde van de ‘klassieke’ volkstelling in zicht kwam, werd na de zetelaanpassing van 1992 in de grondwet ingeschreven dat het bevolkingscijfer van elke kieskring ook ‘door enig ander middel’ kan worden vastgesteld.
Voor de daaropvolgende zetelaanpassing (2002) werden de cijfers van de allerlaatste volkstelling gebruikt. Die had plaats op 1 oktober 2001; de resultaten ervan werden op 28 mei 2002 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Sinds de wet van 13 december 2002 is dat ‘ander middel’ waarmee het bevolkingscijfer wordt vastgesteld het Rijksregister, waarin de inwoners van elke gemeenten zijn ingeschreven.
Tienjaarsregel
Omdat de laatste volkstellingsresultaten op 28 mei 2002 officieel bekendgemaakt werden, is 28 mei bij wijze van spreken de ‘volkstellingsdag’ geworden.
Het was op basis van de Rijksregistercijfers van 28 mei 2012 dat de jongste zetelaanpassing gebeurde, zowel voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers (koninklijk besluit van 31 januari 2013) als voor het Vlaams Parlement (besluit van 22 februari 2013) en de andere deelstaatparlementen.
Om de door de grondwet voorgeschreven tienjaarsregel te respecteren, is begin volgend jaar een nieuwe zetelaanpassing nodig. De logica wil dat daarvoor het aantal inwoners wordt gebruikt dat op 28 mei 2022 in Rijksregister was ingeschreven.
De regering heeft zes maanden de tijd om de bevolkingscijfers officieel bekend te maken. Tien jaar geleden stonden ze pas op 19 november (2012) in het Staatsblad. Een mens vraagt zich af, waarom dat zo lang moet duren.
Brussel
Wij hebben er niet op gewacht om al een zetelaanpassing te maken, zij het op basis van de Rijksregistercijfers van 22 januari 2022, zoals die op de website van Binnenlandse Zaken te vinden zijn. De verschillen met die van 28 mei 2022 zullen minimaal zijn. En ook de zetelaanpassing zal beperkt zijn.
Onze berekeningen leren dat voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers een zetel van de kieskring Luik ‘verhuist’ naar de kieskring Brussel-Hoofdstad. Indien de kiezer in 2024 stemt zoals in 2019, blijft de zetel wel ‘in de familie’: het zou de PS zijn die de Luikse zetel verliest én de Brusselse wint.
Brussel-Hoofdstad krijgt die zetel erbij omdat niet het aantal kiesgerechtigden of kiezers bepaalt hoeveel zetels een kieskring heeft, maar het aantal inwoners en dus ook de niet-Belgische en niet-kiesgerechtigde inwoners.
Brussel, goed voor 15 (en na de zetelaanpassing 16) Kamerzetels, had op 22 januari 1.217.070 inwoners. Bij de verkiezingen van 2019 waren er “slechts” 623.162 kiesgerechtigden. De kieskring West-Vlaanderen (15 Kamerzetels) had op 22 januari 1.208.237 inwoners, ongeveer evenveel als Brussel dus. Het aantal kiesgerechtigden in 2019 was er met 942.793 een derde groter dan in Brussel – en een Kamerzetel een derde aantal stemmen “duurder”.
Limburg en Namen
Of de Luiks-Brusselse Kamerzetelruil de enige is, staat nog niet helemaal vast. Het wordt nog spannend voor de kieskringen Limburg en Namen. Dat leggen we even uit.
Om de Kamerzetels te verdelen over de kieskringen, wordt de federale kiesdeler berekend. Dat gebeurt door het Belgische bevolkingscijfer te delen door 150, zijnde het aantal Kamerleden. Vervolgens deelt men het bevolkingscijfer van elke kieskring door de federale kiesdeler. Het cijfer voor de komma geeft het aantal zetels aan dat de kieskring krijgt. Op het einde van de oefening blijven enkele ‘restzetels’ over, in onze berekening vijf. Die gaan naar de kieskringen met de grootste rest, dus met het hoogste cijfer na de komma.
In onze berekening gaat de vijfde en laatste ‘restzetel’ naar Limburg met een rest van 36.973. Die is echter maar 710 groter dan de rest van Namen: 36.263. Indien Limburg tussen 22 januari en 28 mei enkele honderden inwoners verloren zou hebben en Namen er enkele honderden gewonnen, zou een Limburgse Kamerzetel naar Namen kunnen gaan.
Coudyser en De Knop
Voor de zetelaanpassing in het Vlaams Parlement worden dezelfde bevolkingscijfers gebruikt als voor de Kamer, en dus is 28 mei 2022 eveneens ‘volkstellingsdag’.
Uit de berekening die wij maakten op basis van de Rijksregistercijfers van 22 januari, zal West-Vlaanderen één van zijn 22 zetels in het Vlaams Parlement verliezen. De zetel gaat naar Vlaams-Brabant, dat er daarmee 21 zal hebben.
Indien de West-Vlamingen en de Vlaams-Brabanders in 2024 zouden stemmen zoals in 2019, zou de N-VA de West-Vlaamse zetel van Cathy Coudyser verliezen en nog maar vier zetels hebben. In Vlaams-Brabant zou Open Vld er dan weer een vierde zetel bijkrijgen, die in 2019 naar Irina De Knop zou zijn gegaan.
In de andere kieskringen blijft, voor het Vlaams Parlement, het aantal zetels ongewijzigd: 33 in Antwerpen, 27 in Oost-Vlaanderen, 16 in Limburg.