JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

‘Vlaanderen is al republiek’

De Croo op z'n wenken bediend

Dirk Rochtus29/8/2013Leestijd 4 minuten

Herman De Croo daagt N-VA in Humo uit om zich te bekennen tot de Republiek Vlaanderen. Dat hoeft niet meer, Vlaanderen is al een republiek. Een vergelijking met historische voorbeelden van federalisme kan ons dat besef bijbrengen. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Federalisme-experts vergelijken graag hedendaagse federale systemen met elkaar. Het is ook leerrijk om eens te kijken naar federale systemen uit het verleden. De bestudering van het Duitse keizerrijk (1871-1918) bijvoorbeeld levert verrassende inzichten op die zelfs een weerslag zouden kunnen hebben op de vraag: hoe verder met het Belgische federalisme? Laten we even een denkoefening maken waarbij zes puntjes de aandacht trekken:

  • De Bondsstaat, die het keizerrijk was, bestond uit 25 deelstaten. Tweeëntwintig daarvan waren een monarchie (koninkrijk, groothertogdom, hertogdom of vorstendom), drie hadden een republikeinse staatsvorm (de Vrije Steden Hamburg, Lübeck en Bremen). Daarnaast bestond Elzas-Lotharingen nog als een zogenaamd Reichsland dat direct onder het gezag van de keizer viel. Getransponeerd naar de Belgische situatie zou dit kunnen betekenen dat Vlaanderen zich binnen het federale koninkrijk een republikeinse staatsvorm kan aanmeten. De ministers van de Vlaamse regering leggen trouwens hun eed af in handen van de minister-president. Juridisch vertaald zou je kunnen zeggen dat Vlaanderen als deelstaat een republiek is.
  • De koning van Pruisen, de grootste deelstaat van het keizerrijk, was tegelijk de Duitse keizer. De minister-president van Pruisen was tegelijk rijkskanselier en in deze laatste functie was hij ook voorzitter van de Bundesrat, het hoogste rijksorgaan waarin de vertegenwoordigers van de 25 Gliedstaaten of ‘lidstaten’ zetelden. Zou je je naar analogie met de Duitse case kunnen voorstellen dat de minister-president van Vlaanderen, de grootste deelstaat van de Belgische federatie, tegelijk Belgisch premier en voorzitter van de (hervormde) senaat als ontmoetingsplaats van de deelstaten zou zijn? En stel dat de monarchie in België zou vervangen worden door een presidentieel systeem? Zou je je dan naar analogie met de rol van het staatshoofd in het Duitse keizerrijk kunnen voorstellen dat de minister-president van Vlaanderen tegelijk president van België zou zijn?
  • Publicist Peter De Roover stelt dat Vlaanderen als natie te groot is om een deelstaat te kunnen en willen blijven binnen België, dat er met andere woorden een gespannen relatie bestaat tussen twee ‘concurrenten’, België en Vlaanderen. In het Duitse keizerrijk bestond een gelijkaardige problematiek. De deelstaat Pruisen omvatte 65 % van het Rijksgebied en 62 % van de totale bevolking (wat dit laatste betreft vergelijkbaar met de verhouding Vlaanderen/België). Alleen al op basis van deze getallen bekleedde Pruisen institutioneel, maar ook economisch, cultureel en militair een dominante positie binnen het Rijk. De niet-Pruisen waarschuwden vaak voor een ‘Verpreußung’ van het Rijk, zoals Franstalige Belgen dat ook vaak deden en doen voor ‘l’état belgo-flamande’ of voor een overwicht van Vlamingen in bijvoorbeeld het leger. Het Duitse keizerrijk kon het gevaar van de Verpreußung tegengaan doordat het Rijksbestuur en de Reichsministerien aan invloed wonnen. Een analoog gevaar van ‘Vervlaamsing’ van België bestaat niet. De deelstaten van België zijn constitutioneel meer ingesnoerd dan die van het Duitse keizerrijk.
  • Tussen de deelstaten van het Duitse keizerrijk bestonden er ook grote verschillen qua politieke cultuur. Sommige waren erg vooruitstrevend, en ademden moderniteit en liberaliteit uit, zoals de deelstaten in het zuidwesten van het rijk; andere, maar minder in aantal, koesterden oude zeden en gebruiken of waren zelfs reactionair. Er was genoeg speelruimte voor de deelstaten om te experimenteren met verschillende modellen. Ook in de Belgische federatie ziet de politieke cultuur er van deelstaat tot deelstaat anders uit. Maar er is niet altijd genoeg speelruimte om die verschillen in de verf te zetten of ze in een dynamisch proces om te zetten.
  • De inwoners van het Duitse keizerrijk bezaten enkel het staatsburgerschap van de deelstaat waarin ze woonden. Je was bijvoorbeeld Pruis, Beier, of Saks en op basis daarvan Duitser. Het Reichs- und Staatsangehörigkeitsgesetz (RuStAG) van  22 juli 1913 bepaalde wel dat de regeling van het staatsburgerschap in alle deelstaten dezelfde principes volgde: ‘Deutscher ist, wer die Staatsangehörigkeit in einem Bundesstaat (§§ 3 bis 32) besitzt’ (‘Duitser is wie het staatsburgerschap in een bondsstaat bezit’ (met Bundesstaat wordt hier deelstaat in de moderne betekenis van het woord bedoeld). Een uniforme ‘deutsche Staatsangehörigkeit‘ werd pas in 1934 ingevoerd (in het kader van een unitarisering en machtscentralisering van het Rijk waarbij de nationaalsocialisten de soevereiniteit van de deelstaten ophieven). Het Duitse keizerrijk zou inspirerend kunnen werken op de vraag hoe we in een Belgische federatie of – verdergaand nog – in een Belgische confederatie omgaan met vragen van nationaliteit en subnationaliteit.
  • Het Duitse leger bestond uit de legers van Pruisen, Beieren, Saksen en Württemberg. De troepencontingenten van andere deelstaten stonden onder Pruisisch commando of waren versmolten met het Pruisische leger. Dit historische voorbeeld zou bijvoorbeeld netelige kwesties zoals taal en soevereiniteit in een Beneluxleger kunnen helpen oplossen.

Het federalisme van het Duitse keizerrijk zou inspirerend kunnen werken omdat het zoveel ruimte liet aan de deelstaten. Critici zullen opwerpen dat het keizerrijk helemaal geen voorbeeld is omdat het ‘reactionair’ zou geweest zijn. De voorbeelden van ‘gelijk stemrecht‘ in de meeste deelstaten en van sociale wetgeving op federaal niveau logenstraffen dat vooroordeel. Dat het Duitse keizerrijk ook modern was, en beter dan zijn reputatie, dat is een verhaal dat later nog zou kunnen worden uitgediept. Wie er alvast meer over ervaren wil, kan het boek lezen van professor Frank-Lothar Kroll: ‘Geburt der Moderne. Politik, Gesellschaft und Kultur vor dem Ersten Weltkrieg’.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties