JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Vlaanderen in topformaat? Het eco-financiële beleid van Jambon I doorgelicht

Regeerakkoord 2019 doorgelicht

Luc Nijs5/10/2019Leestijd 5 minuten
Over de woonbonus is ondertussen al veel geschreven. Maar wat betekent de rest
van het regeerakkoord voor uw portemonnee?

Over de woonbonus is ondertussen al veel geschreven. Maar wat betekent de rest van het regeerakkoord voor uw portemonnee?

foto © Pexels.com

Hoe zit het met het economisch plan van Jambon I? Luc Nijs licht het regeerakkoord door: meer een portie bitterballen dan het Hof van Cleve

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De lat moet hoger in Vlaanderen. En dus gaat de wetgever sturen. Hier volgt een overzicht van enkele grotere en kleinere maatregelen alsook wat reflecties in welke mate deze mogelijk zullen resulteren in een Vlaanderen in topformaat.

Woonbonus verdwijnt en lagere registratierechten

Dat de fiscale woonbonus niet langer wenselijk is, valt economisch te verdedigen, zeker tegen de achtergrond van de vastgoedmarkten zoals ze de laatste twintig jaar zijn geëvolueerd. Een lastige maatregel die vooral de jongere generaties treft. Hij had dan ook al lang geleden afgeschaft dienen te worden en misschien zelfs nooit ingevoerd. Fiscaal woningeigendom aanmoedigen stamt van vlak na de oorlog (kaderend toen in de strijd tegen armoede) en valt niet meer te rechtvaardigen.

Maar laten we er niet teveel van verwachten. In Brussel bestaat de techniek al een tijdje niet meer en in Nederland rommelt men al jaren aan de rente-aftrek. In beide gevallen heeft de vernauwing of schrapping van de regel geen noemenswaardig effect gehad op de prijsvorming in de markt. Het is als plassen in de oceaan. Helaas laat de nieuwe regering na een volwaardig vastgoedbeleid te voeren, dat sowieso alleen kan in overleg met de toekomstige federale regering.

Men had het dan ook beter een begrotingsmaatregel genoemd dan een ingrijpen in de woningmarkt. Men had echter ook kunnen denken aan een verfijndere vernauwing van de techniek waarbij alle gevallen die buiten de maatschappelijke doelstelling van de techniek vallen (hogere prijscategorie, tweede verblijven etc.) de voordelen ontzegd zouden worden. Het leidt in zijn huidige vorm tot asymmetrie, daar je nu voor de aankoop van bijvoorbeeld een tweede verblijf of rendementspand via de federale tegemoetkoming op hypo-leningen beter af bent dan voor je eigen woning in Vlaanderen via de verlaagde registratierechten.

Dat de registratierechten van 7 naar 6 % (en soms naar 5 %) zakken, is geneuzel in de marge. Als je inzit met de evolutie van de woningprijzen, verhoog je de marktfrictie en verlaag je hem zeker niet. In die zin staat de verlaging beleidstechnisch haaks op de afschaffing van de woonbonus. De budgettaire compensatie met het afschaffen van de woonbonus is erg beperkt en creëert een groter verschil met nieuwbouw die onder de federale BTW-wetgeving blijft vallen. Dit geldt ook voor vernieuwbouw waar de handhaving van 6 % federaal zijn zegen zal moeten krijgen. Vraag zal zijn of de lagere registratierechten conditioneel zullen zijn (prijsvork, lening aangevraagd of ook bij volledige betaling in cash).

Jobbonus

Er is op zich niets mis met de jobbonus voor lagere inkomens tot 1.700 euro bruto per maand in het kader van een verhoogd activeringsbeleid. Eerder dan als een aparte maatregel, was het misschien wel zinvoller geweest om het te kaderen in een bredere fiscale hervorming. Maar ja, daar is de federale goedkeuring dan weer voor nodig, en gelet op de financiële papieren waar ze in zal zitten bij aantreden, valt er niet veel van te verwachten. Fiscale en parafiscale druk aan de onderzijde van de salarispiramide blijft te hoog en de verbreding van de belastingschalen dringt zich ook op (maar is federaal te regelen).

Politici leren het evenwel niet: regeringen creëren geen jobs, ze kunnen hooguit de randvoorwaarden ontwikkelen waardoor de markt niet gehinderd wordt ze te creëren. Die aangekondigde 120.000 nieuwe (niet-gesubsidieerde) jobs via een jobbonus: ach ja, zalig de armen van geest tegen de achtergrond van een vertragende wereldeconomie en een monetair beleid waarvan het effect begint uit te doven. En ja, zeshonderd euro meer op jaarbasis door de jobkorting is vijftig euro per maand. Het zou me verbazen als dat het verschil gaat maken.

Begroting en langetermijninvesteringen

Wat betreft klimaatmaatregelen blijft het allemaal zo vaag dat er nauwelijks iets zinnigs over te zeggen valt. Heel indrukkendwekkend en overtuigend is het allemaal niet. We willen iets maar het mag het economisch potentieel van Vlaanderen zeker niet aantasten. Remmen en gas geven op hetzelfde moment klinkt niet lekker.

Het begrotingsverhaal zelf is er een van ‘pappen en nathouden’. Ooit hebben we een evenwicht en grote projecten laten we buiten de begroting nu ook de EU inziet dat dat logisch is. Dan klopt dan wel, maar dat betekent niet dat het geen schulden zijn. Schulden die buiten de begroting worden gehouden, worden vaak impliciete schulden die te vaak op termijn ongedekt blijven. Het is dus alleen een goede keuze in de handen van een regering die kiest voor projecten die een maatschappelijk meerwaarde hebben, productiviteitsverhogend werken, en straks wat betreft inkomsten helpen de rest van de begroting mee overeind te houden. Anders is het een zoveelste ‘off-balance sheet’-oefening en we weten hoe die meestal aflopen. Het geheel blijft — en voorlopig zonder cijfers — een sfeer van mediterrane ‘et quoi encore’ uitademen.

Een duidelijk gemiste kans is het niet afschaffen van de provinciebesturen en andere institutionele wildgroei. Je vraagt je af wanneer het juiste moment daarvoor zal zijn aangebroken.

Armoedebestrijding, sociale huisvesting, gemeenschapsdienst, inburgering, etcetera

Alle onderstaande maatregelen hebben alleen indirect een economisch-financiële link, maar goed, daar gaan we:

  • Armoedebestrijding: initiatieven blijven vaag en algemeen, naast ook de uitleg waar de centen ervoor vandaan gaan komen. Stellen dat armoede in Vlaanderen een relatief begrip is, is een ‘hellend vlak’ en een rechtvaardiging voor zowat eender welke uitvoeringspraktijk.
  • Sociale huisvesting: voorwaarden stellen is prima, maar het zal ook hier op de uitvoering aankomen. Het is een probleem dat onderdeel moet zijn van een breder woonbeleid. Een gemiste kans om de boel wat samen te sjorren.
  • Gemeenschapsdienst: de gedachte dat gemeenschapsdienst zal leiden tot nieuwe jobs en hogere activering mag direct naar naar de vuilbak. De bestaande werkloosheid is structureel van aard en het gevolg van een asymmetrie tussen eisen in het veld en vaardigheden aanwezig in de beschikbare arbeidspool. De (para)fiscale druk op low-skill  jobs is en blijft te hoog in België en drukken vanzelfsprekend low-skilled  jobs uit de markt.
  • Inburgering: dat een nieuw leven wat mag kosten, denk ik. Mensen laten betalen voor cursussen enzovoort heeft helaas in bijvoorbeeld Nederland niet gewerkt. Veel symboolpolitiek dus, wat niet gezegd kan worden van alle sociale voordelen. De sociale rechten, waaronder kindergeld, die nieuwkomers vanaf dag 1 toch zullen blijven genieten is in cash direct op te hoesten. Het linkse geëmmer dat A- en B-burgers worden gecreëerd, gaat voorbij aan het feit dat er geen twee soorten burgers zijn. Er zijn wel enerzijds burgers en anderzijds gasten, en die gasten genieten van onze gastvrijheid totdat ze financieel, sociaal en economisch geïntegreerd zijn en verankerd zijn in ons sociaal-economisch bestel waaruit ze dan net als alle burgers rechten putten.
  • Opkuis energierekening: de ambitie van voor de verkiezingen om de energierekening op te schonen van allerlei kosten die er niet thuishoren is losgelaten. Wel werd eraan herinnerd dat niet-verbruikte energie de goedkoopste is! Hoe efficiëntie en vergroening van de energiemix samen zullen gaan met betaalbaarheid is onduidelijk (ook voor de regering). Maar de totale rekening mag niet omhoog. Een deel van alle gestapelde kosten zit wel bij de federale regering (zoals intercommunales en BTW) maar distributiekosten, transportkosten enzovoort (toch samen +/- 50 % van de rekening) hadden kunnen worden aangepakt en dat was eigenlijk ook beloofd. Allicht dat de niet gepubliceerde cijfers daar al te scheef van gingen trekken.
  • Mobiliteit: Vergroening, dat wel, maar geen effectief mobiliteitsbeleid inclusief iets van een slimme of heel slimme heffing. Reken er maar op dat u dus ook de komende jaren weer iets later thuis zal zijn.
  • Dienstencheques worden duurder: van 6,3 naar 7,2 euro. Tja, vervelend maar geen man overboord. Brede fiscale toepassingen schrappen is een gekende techniek om wat geld binnen te halen. Maar goed, zelfs de poetsvrouw in het zwart blijft duurder.

 

Opgelet: indien u nog gezellig en belastingvrij via hand-/bankgift wil schenken, dient u rekening te gaan houden met een verhoogde clawback-periode (‘verdachte periode’) van vier in plaats van drie jaar. Overlijdt de schenker binnen die periode na schenking, dan wordt de schenking in de erfenisboedel getrokken, wat met name pijnlijk is als de begunstigde geen bloedverwant is. De erftechnische toewijzing tegen bloedverwantentarief aan derden tot 12.500 euro is leuk maar veeleer symbolisch.

Conclusie

Het is toch meer een portie bitterballen dan het ‘Hof van Cleve’; eerder matig tot zeer matig overtuigend, met enkele geïsoleerde en te rechtvaardigen maatregelen. Het regeerakkoord mist duidelijk interne consistentie om echt een verschil te maken in de komende jaren. De bestaande uitvoeringspraktijk van de politieke industrie kennende, zou ik zeggen: verwacht de komende vijf jaar van van alles een beetje, maar niks van enig echt belang. Veel theater en symboolpolitiek zal ons deel zijn, allicht te veel voor de ene en te weinig voor de andere. De pijnlijke middelmaat zal blijven primeren, zoals ze altijd al heeft gedaan.

Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.

Commentaren en reacties