JavaScript is required for this website to work.
post

Vlak voor het Zangfeest gaf Barack Obama ons een lesje

Waarom ook Vlaanderen beter werkt maakt van een echte burgerrechtenpolitiek

ColumnJohan Sanctorum9/3/2015Leestijd 3 minuten

Waarom ook in Vlaanderen de burgerrechtenkwestie dringend aan de orde is

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voor mij blijft hij een van de grootste presidenten die de VS ooit hebben gehad, ondanks het zielig gefoeter van de republikeinen en hun boycotmanoeuvres. Veelbetekenend ook hoe de man afgelopen zaterdag in wit hemd bijna als een schietschijf vooraan wandelde en zijn natuurlijk leiderschap rustig etaleerde. Een statement voor gelijke burgerrechten, maar ook tegen de angst en de universele achterdocht. En een pleidooi voor de civiele samenleving.

Tegelijk dringt de tijd: er worden in de VS nog altijd ongewapende zwarten neergeschoten door politie-agenten. Als daardoor terug het vuur in de pan slaat, en het moslimextremisme slaagt erin om die opstand te recupereren, dan mogen we het wel vergeten. Vandaag zijn de Amerikaanse kleurlingen christelijk en braaf, en zingen ze negro-spirituals. Dat zou kunnen veranderen.

Meteen is dit ook een boodschap voor Europa: als we de naam ‘beschaving’ gebruiken, dan moeten we dat woord ook in de praktijk durven brengen. Racisme en ongelijkheid horen daarin niet thuis. Net om demagogen als Abou Jahjah de pas af te snijden, en de zaak niet te verdrinken in onbenullige Zwarte-Pieten-discussies, is de burgerrechtenkwestie cruciaal: al wie zich bekent tot onze cultuur van vrijheid en democratie, moet ook het ‘paspoort’ krijgen dat toegang geeft tot alle geledingen van deze maatschappij.

Taal en democratie: het woord ‘wij’

Het is het een of het ander. Wie twijfelt, mag vertrekken. Dubbele nationaliteiten dienen nergens toe en zijn alleen handig voor lieden met een dubbele agenda. Als Vlaams-republikein (niet te verwarren met de Tea Party-adepten over de oceaan) blijf ik geloven in een identitair sterke, zelfbewuste natie die niet uitsluit maar insluit. De Vlaamse identiteitskaart moet een gegeerd ding worden, waar rechten en plichten aan verbonden zijn, die op een hoger niveau staan dan wat de EU-bureaucratie ons oplegt.

De taal is daarin een sleutelelement: zonder gedeelde taal, geen democratie. De taal is zonder meer dé materiële basis van het gelijkheidsprincipe. ‘Wij’ is het belangrijkste woord in onze taal, aldus Obama. De schoolachterstand bij ons van migrantenkinderen, omdat er thuis een andere taal dan het Nederlands wordt gesproken, is het meest concrete argument om de lat gelijk te leggen en dit soort segregatie te ontmoedigen. Dat is natuurlijk het enorme voordeel van Barack Obama: hij hoeft het maar één keer te zeggen, en iedereen heeft het begrepen. Van Martin Luther King (‘I have a dream’) tot Obama (‘Yes, we can’) loopt er een lijn van welbespraakheid die veel meer bevat dan goed gemikte oneliners: het gaat om visionaire retoriek die op een humanistisch fundament voorbouwt, en grote politiek onderscheidt van dagjespolitiek zoals we het hier in België maar al te goed kennen. Als er één definitie van staatsmanschap (m/v) geldt, dan is het deze: iemand die over de hoofden naar de horizon kijkt, en mensen ertoe kan bewegen om dat ook te doen.

Ik weet het, Guantanamo bestaat nog, er zijn de afluisterpraktijken van de NSA, er zijn de etterbuilen Afghanistan, Libië, Irak. Het palmares van Barack Obama zal niet onverdeeld rooskleurig ogen. Toch blijft de politieke moed en de intellectuele helderheid van deze president voor ons, Europeanen, een model voor de manier hoe wij het verschil kunnen maken met het opkomende fundamentalisme.

Immateriëel erfgoed

De Islamitische Staat en aanverwanten zullen ons nog wel een tijdje hoofdpijn en ergernis bezorgen. Zo lang we maar beseffen dat hun sterkte voortkomt uit onze eigen zwakte. En dan heb ik het niet over het aantal straaljagers en bommenwerpers, maar over mentale kracht en cultuurbewustzijn. Meer taal, meer cultuur, meer collectieve identiteit is dus het antwoord. Het vernielen van 3000 jaar oude ruïnes in Syrië mag onze archeologen en oudheidliefhebbers pijn aan de ogen doen,- waar het echt om gaat is de poging van het fundamentalisme om ons immateriëel, levend erfgoed om zeep te helpen, en dat is de democratie zelf, ons gevoel voor relativiteit, subtiliteit, ironie, humor.

Geen witte ballonnenmars dus, en ook geen zwarte vlaggen, maar een kleurrijke, taboeloze carnavalstoet, dat hebben we nodig. De voetmars van Selma naar Montgomery mag er voor mij dus een zijn van Antwerpen naar Aalst. Veel meer dan Zangfeesten en IJzerbedevaarten, maar ook veel meer dan Pegida en het (extreem-)rechtse nostalgisme, zou de Vlaamse beweging moeten mikken op generositeit, culturele superioriteit, verlichting en kritische durf. De beleving van eigen waarden mag niet verstarren in vendelzwaaien en het koesteren van schouwgarnituren.

Ondertussen verwacht ik van de politiek zo ongeveer alles wat hier bij ons momenteel niét aan bod komt: visie, rechtlijnigheid, een langetermijnperspectief, en het brede gebaar dat intelligentie en maturiteit verraadt. In een land waar de lingerieshow van een vrouwelijk kamerlid hét politiek feit van de laatste weken is, hebben we nog een lange weg te gaan.

Tags

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties