JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Niets belet Vlaanderen soevereine staat te worden

Jules Gheude14/7/2017Leestijd 15 minuten
Jan Peumans (N-VA) ontving als voorzitter ven het Vlaams Parlement Jules Gheude
bij de voorstelling van zijn boek ‘Waals testament’.

Jan Peumans (N-VA) ontving als voorzitter ven het Vlaams Parlement Jules Gheude bij de voorstelling van zijn boek ‘Waals testament’.

foto © Doorbraak

Ter gelegenheid van de Vlaamse Feestdag was Jules Gheude te gast in Deerlijk. Op basis van onbetwistbare gegevens en cijfers heeft hij de kloof tussen Vlaanderen en Wallonië uitgelegd. Voor hem is Vlaanderen een natie en niets zal het beletten een soevereine staat te worden. ‘Alleen een integratie in Frankrijk, met een bijzonder statuut, kan een geloofwaardig post-Belgisch scenario voor Wallonië zijn.’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

La liberté de l’hôte

Het is altijd met plezier dat ik een uitnodiging aanvaard om in Vlaanderen te spreken. Het is inderdaad essentieel dat wij onze ideeën regelmatig uitwisselen.

In 1973 ondernam François Perin een ronde van Vlaanderen om zo een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap te laten ontstaan. Overal werd hij hartelijk verwelkomd. ‘Ik vind het prachtig’, vertelde hij, ‘dat ‘hospitalité’ in Vlaanderen vertaald wordt als ‘gastvrijheid’, la liberté de l’hôte’. Wel, ik voel hetzelfde elke keer dat ik in Vlaanderen uitgenodigd word om een spreekbeurt te houden: in Hasselt, in Veurne, in Grimbergen, in Oudenaarde, in Koksijde, in Beveren, en vandaag hier in Deerlijk.

Op 20 april jongstleden heeft voorzitter Jan Peumans mij uitgenodigd mijn laatste boek Waals Testament – Ongemmakkelijke waarheden over België in het Vlaams Parlement voor te stellen. Ik ben uitgeverij Doorbraak Boeken zeer dankbaar voor hun initiatief om dit boek, dat eerder in december 2016 in het Frans verscheen, aan de Vlaamse lezer voor te leggen.

Men weet wat een testament betekent. Ik ben nu 70 jaar oud. Een uitstekende leeftijd, meen ik, om een balans op te maken. Sinds meer dan 40 jaar heb ik er actief voor geijverd om de dingen in België te doen veranderen.

Federalisme

Er was eerst die strijd om het federalisme in te voeren. Dat was het boeiend avontuur met François Perin, bij wie ik medewerker was op het kabinet voor Hervorming der Instellingen.

We zagen al vrij snel dat het federalisme voor Vlaanderen geen eindpunt was, maar slechts een stap op weg naar de onafhankelijkheid. Het federalisme was nog niet officieel op gang gebracht toen de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande, in het begin van de jaren negentig, met het confederalisme voor de dag is gekomen, een idee dat in 1999 door het Vlaams Parlement goedgekeurd werd.

Voor mij werd het derhalve duidelijk dat België onherroepelijk veroordeeld was. Vlaanderen was een natie geworden en niets zou het kunnen beletten een soevereine staat te worden.

Vlaanderen is een natie

In 2012 heeft de Vlaamse regering het ‘Handvest voor Vlaanderen’ voorgesteld. In de preambule staat geschreven: ‘Vlaanderen vormt een natie’.

De term lijkt me precies te voldoen aan de definitie die Ernest Renan eraan gegeven heeft: ‘een plebisciet van elke dag’, een duidelijk uitgesproken wil om dezelfde weg te volgen, op basis van wat men ‘samen geleden, genoten en gehoopt heeft’.

Om die evolutie goed te begrijpen, lijkt een historische opfrissing mij nuttig.

Voor Vlaanderen was het Spaanse tijperk een echt drama. In de 16de eeuw krijgt het protestantisme in Vlaanderen voet aan de grond. De bevolking zal dus een wrede reconquista onder de katholieke Spaanse koning Filip II te verduren krijgen. Die reconquista stopt met de val van Antwerpen in 1585, terwijl de noordelijke provincies, onder leiding van Willem de Zwijger, zich aan de Spaanse voogdij onttrekken om de Verenigde Provincies te vormen, zoiets als een prefiguratie van het Nederland van vandaag. Dankzij de vertaling van de Bijbel werd het Nederlands een zuivere en verzorgde taal.

Zo werd Vlaanderen met geweld aan zijn natuurlijke omgeving onttrokken. Hier was er geen bijbelvertaling die de basis vormde van een algemene cultuurtaal. De bevolking kende slechts haar plaatselijke dialecten.

Eén ding is zeker: zonder het katholieke fanatisme van Filip II zou Vlaanderen deel hebben uitgemaakt van Nederland.

Belgische predestinatie

Sommige historici hebben de mythe van de ‘Belgische predestinatie’ gevoed, om het patriottische vuur aan te wakkeren. Maar dat is een zuivere illusie. Bij de dappere Belgen van Julius Caesar zijn geen Vlamingen te bespeuren. De Germaanse invloed is inderdaad drie eeuwen later gekomen, met de Frankische invasies.

Van Caesar tot Napoleon vindt men geen sporen van een Belgische natie. Henri Pirenne zelf moest erkennen: als de ster van de keizer in 1814 niet meer schittert, voelt men zich nog altijd geen Belg.

Wat Godefroid Kurth betreft, die de katholieke godsdienst als de bindende kracht van België beschouwt, hij wordt door de Vlaamse culturele- en taalgenocide van de 16de eeuw in een benarde positie gebracht.

De Belgische revolutie van 1830 barst los in de Muntschouwburg, tijdens de uitvoering van ‘La Muette de Portici’. Hierover zegt François Perin: ‘Wie kon zich destijds een operaticket veroorloven? Zeker niet de werkende klasse, wel de burgers. Het zijn zij die ontvlamd raakten. Pas daarna staat het Brusselse volk op – in één enkele gemeente – wat de burgerij juist schrik aanjaagt. Om de orde te handhaven richtten ze een macht op die zou blijven bestaan, de Garde civique. Zo is ons België!’

De historische werkelijkheid is niet glorieus

Voor 1830, werden onze streken heen en weer geslingerd tussen het ene en het andere buitenlandse regime, al naar de oorlogen en de prinselijke huwelijken. In L’Oeuvre au noir, doet Marguerite Yourcenar dat mooi uit de doeken: ‘De prinsen vechten om landen, zoals dronkaards op een terras elkaars schotels afpakken’.

In 1830 ontstaat België door een diplomatieke pennentrek, geheel buiten de volkswil. Het is, zoals oud-premier Yves Leterme het heeft beschreven, ‘een accident uit de geschiedenis’, een kunstgreep van de grote mogenheden van die tijd, die zich tegen Frankrijk wilden beveiligen. Vijftien jaar na Waterloo waarde het spook van Napoleon nog steeds rond.

Talleyrand, de Franse ambassadeur in Londen, was trouwens zeer sceptisch over de levenkansen van dit nieuwe koninkrijk: ‘Het is geen natie, en tweehonderd protocollen zullen er nooit een natie van maken. Dit België zal nooit een land zijn. Het kan niet lukken.’

Vanaf het ontstaan van België, kan men vaststellen dat de constructie wankel is. Hoe kan zo’n staat rustig evolueren, als men deze brief van Charles Rogier aan Jean Raikem leest: ‘De eerste beginselen van een goede administratie zijn op het exclusieve gebruik van één taal gebaseerd en het is duidelijk dat de enige taal van de Belgen het Frans moet zijn. Om tot dit resultaat te komen, is het noodzakelijk alle civiele en militaire ambten aan Walen en Luxemburgers toe te vertrouwen. De Vlamingen zullen dus voorlopig geen toegang tot deze ambten hebben. Op die manier zullen ze verplicht zijn Frans te leren en zal het Germaanse element geleidelijk verdwijnen.’

Vlaamse Beweging

Een tweede taalgenocide dus! Wel, het is precies om deze toestand te vermijden dat de Vlaamse beweging gecreëerd werd. Van romantische aard in het begin, zal ze snel een sociale en politieke dimensie krijgen. Want bovenop de taalkwestie komt de verarming van de bevolking. Met de moeilijke jaren 1845-1848 worden duizenden Vlamingen verplicht naar het industriële en welvarende Wallonië te migreren.

De overgrote meerderheid van de Franstaligen weet niet hoe hard de Vlaamse beweging heeft moeten vechten voor de eerste taalwetten, die Vlaanderen ook politiek gestalte zouden geven. In het begin van de 20ste eeuw, had kardinaal Mercier het nog altijd over ‘de Belgische eenheid die door het gebruik van de Franse taal gecimenteerd is’. Volgens hem was het Vlaams een taal voor meiden en knechten.

Een en ander heeft duurzame sporen nagelaten en een sterk Vlaams nationaal gevoel doen ontstaan. De Vlaamse identiteit komt op de eerste plaats.

Kloof

De twee Wereldoorlogen zullen de kloof tussen Noord en Zuid laten zien, terwijl de economische welvaart aan het einde van de jaren ’50 verschuift. Vlaanderen neemt nu een hoge vlucht.

De Koningskwestie, de Schoolstrijd, de grote staking van 60-61, de vastlegging van de taalgrens: al die gebeurtenissen hebben de passies doen ontvlammen. Vlamingen en Walen staan systematisch tegenover elkaar.

Met de invoering van het federalisme kon men hopen dat de spanningen zouden verminderen, maar het is allesbehalve een succesverhaal geworden.

Het faillissement van Cockerill-Sambre in 1981 heeft Vlaanderen ertoe gebracht op de solidariteit met Wallonië terug te komen: ‘Geen Vlaamse cent meer voor het Waalse staal!Voor Vlaanderen is het niet meer aanvaardbaar de steriele en dure Waalse politiek van de verworven rechten te ondersteunen.

De jaren ’80 werden ook door de Voerkwestie besmet. De geluidshinder rond de luchthaven van Zaventem, de bouw van een nieuw nationaal stadion… elk dossier geeft aanleiding tot tegengestelde visies en eindeloze palavers.

Vandaag

Vandaag is de N-VA de grootste partij van het land. Voor haar moet de Vlaamse natie een soevereine staat binnen Europa worden.

De jongste peiling bevestigt de onstuitbare opgang van de PTB met bijna 25%. Een neocommunistich Wallonië? De Vlaams-nationalisten konden zich niets beters dromen. De ontmanteling van België blijkt wel onomkeerbaar te worden.

Maar de Franstalige leiders passen liever de struisvogelpolitiek toe. Zij willen de werkelijkheid niet zien en klampen zich vast aan het federalisme. François Perin raasde en tierde tegen ‘die Walen zonder ogen noch oren’. In 1982 vroeg hij me of ik, op een gegeven moment bereid zou zijn de pelgrimstok over te nemen om de taak te voltooien. Vanaf 2008 heb ik dan verschillende initiatieven genomen om de Walen op het post-Belgische tijdperk voor te bereiden. Dit testament is een synthese van al mijn overwegingen daarover.

Er is iets rots in Wallonië

Laten we niet rond de pot draaien. Er is iets verrots in Wallonië, dat al veel te lang stagneert. En dat ligt niet aan een onomkeerbare fataliteit. Aan professor Robert Liénard van de Leuvense Universiteit die het over de Waalse toestand had, antwoorde Generaal de Gaulle: ‘Welk volk ook: het kan zich enkel op eigen kracht weer oprichten. Probeer jonge leiders te vinden die het volk de waarheid vertellen en het weten te mobiliseren’. Minister-president Paul Magnette is jong, maar aan de twee laatste criteria voldoet hij duidelijk niet. De tijd is aangebroken voor een grote verandering.

Drie weken geleden, heeft Benoît Lutgen, de voorzitter van de CDH, beslist om zijn vertrouwen in de PS op te zeggen. Het ethische voorwendsel dat hij daarvoor aanhaalde, houdt geen steek want de afgelopen maanden heeft zijn partij ook geen onberispelijk parcours gereden, evenmin als de MR. Al is het ook zo dat de situatie vandaag voor een groot deel het gevolg is van het systeem dat de PS geïnstalleerd heeft. Ze heeft het cliëntelisme tot een systeem uitgebouwd om zo veel mogelijk de touwtjes in handen te houden. Van die parvenu’s heb ik mijn buik vol ! Er is in de socialistische partij geen plaats voor parvenu’s ! lanceerde in 2015 Elio Di Rupo, toen partijvoorzitter en Waals minister-president, na de onthulling van de zaken in Charleroi. Twaalf jaar later moeten we vastellen dat er geen beter bestuur is gekomen. Een ongezonde sfeer die extra wind in de zeilen van het populisme brengt. De extreemlinkse ontwikkeling in Wallonië zal de verhoudingen met Vlaanderen zeker niet vooruit helpen!

Ook Vlaanderen is natuurlijk niet vrij van alle misbruik. Maar over het algemeen genomen wordt het op een rigoureuze en pragmatische manier bestuurd. Tussen 1983 en 2015 is zijn werkloosheidsgraad gehalveerd, van 10,7 tot 5,2%. In Wallonië begint de werkloosheid te dalen, maar ze blijft nog heel hoog, met zowat 14%. Sinds enkele jaren zorgt ook Vlaanderen voor een budget in evenwicht, terwijl Wallonië daar niet in slaagt.

Hoe kan men deze Noord-Zuid-kloof verklaren?

Vlaanderen en Wallonië volgen diametraal verschillende wegen. De ene leidt naar rechts, de andere naar links. En de resultaten verschillen ook duidelijk. Het Vlaams beleid geeft voorrang aan begrotingsdiscipline en ondernemerschap. De regionale voorspoed komt voort uit een dynamisch netwerk van kmo’s. Wallonië daarentegen is getekend door een politiek-administratieve hypertrofie die het belet van de grond te komen. La Wallonie n’a toujours pas décollé, erkende Philippe Destatte, de directeur van het Institut Jules Destrée in oktober 2015.

De statistieken van de Nationale Bank betreffende de export in 2016 komen deze vastelling bevestigen: voor het derde opeenvolgende jaar kent Wallonië een neergang (- 0,5%) met een exportcijfer van 42,6 miljard euro, tegenover een Vlaanderen dat met 10,6% vooruitgang boekt, voor een bedrag van 205,7 euro. Zelfs in aanmerking genomen dat 42% van de export hier edelstenen betreft, diamant voornamelijk, komt men niet onder de vastelling uit dat er tussen beide regio’s geen vergelijking mogelijk is.

De jongste Europese studie over de aantrekkelijkheid van 263 regio’s toont aan dat Brussel (met inbegrip van Vlaams en Waals Brabant) op de 19de plaats zit, terwijl de Vlaamse en Waalse provincies zich respectievelijk tussen 21-58 en 121-142 plaatsen. En u kunt ook het verschil zien met het Pisa-rapport over het onderwijs!

Méthode Coué

Waalse minister-president Paul Magnette schetst nochtans een idyllisch beeld van de Waalse toestand. Zoals zijn voorgangers past hij de méthode Coué toe. Al in 2004 beweerde minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe dat het met Wallonië beter ging. Volgens Paul Magnette is er bijvoorbeeld geen Waalse overconsumptie in de gezondheidszorgen. Maar het recente rapport van het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds brengt toch aan het licht dat de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië groot zijn. Als wij de uitgaven in de gezondheidszorgen voor 2016 analyseren, stellen wij vast dat het verschil tussen een Vlaming en een Waal nog 84,26 euro bedraagt.

In Vlaanderen vertegenwoordigt het aantal dossiers verhoogde tegemoetkoming 12% , tegen 23% in Wallonië.

Wat de bijdragen aan de sociale zekerheid voor het jaar 2015 betreft, stellen wij zelfs vast dat de Vlaming 2182 euro méér betaalde dan de Waal.

Frappant blijft ook het verschil in aantal uitkeringsdagen voor arbeidsongeschiktheid of invaliditeit: afgerond 20 dagen in Vlaanderen tegen 26 dagen in Wallonië. Een verschil van een goede 5 dagen per titularis.

In Vlaanderen hebben drie op de vier patiënten een Globaal Medisch Dossier, in Wallonië nog niet de helft.

Het spreekt voor zich dat deze toestand koren op de Vlaamse molen is, om voor de splitsing van de sociale zekerheid te pleiten.

Bloedbad

Daarvan wil Elio Di Rupo natuurlijk niets weten. Hij weet heel goed dat de splitsing van de sociale zekerheid een sociaal bloedbad voor Wallonië zou betekenen, en de sociale zekerheid is de winkel van de PS. Daarom is Di Rupo ook zo gehecht aan België.

Kan men Paul Magnette geloven als hij in april 2016, ter gelegenheid van het jaarlijkse debat over de toestand van Wallonië, verklaart: ‘We leven niet op kosten van Vlaanderen’.

De Vlaamse regering heeft de KUL met een studie over de transfers belast. Uit die studie (André Decoster en Willem Sas) blijkt dat Vlamingen jaarlijks 7 miljard euro van hun belastinggeld naar Franstalig België zien vloeien. In 2020 zou het gaan om 6,56 miljard euro. Opvallent is dat alleen het Waals Gewest een netto ontvanger is van de geldstromen. Zelfs het Brussels Gewest ziet netto geld verdwijnen naar het Waals Gewest.

Wat zegt Bart De Wever over die transfers? Ik citeer: ‘Net als in Duitsland, voorzien we een objectief meetbaar, transparant en responsabiliserend solidaritreitsmechanisme. De transfers op zich zijn niet het probleem. Maar transfers moeten transparant zijn, een duidelijk doel hebben en aanzetten tot verbetering. Dat is bij Belgische transfers niet het geval. De transfers zijn ondoorzichtig, complex en stimuleren een regio niet om het economisch beter te doen. Want dan vallen de inkomsten terug. Goed beleid wordt niet beloond, maar afgestraft.

Hoe kan men de economische neergang van Wallonië uitleggen?

Het begon in de jaren zestig, toen de zware industrie aftakelde. De hulpprogramma’s van de unitaire Belgische staat – de CVP-staat, zoals men toen zei – deden niets meer dan de Waalse economische achteruitgang begeleiden. Daarentegen dienden ze in Vlaanderen voor investeringen in innoverende sectoren die economische groei meebrachten en activiteiten ontwikkelden in alle provincies.

De Waalse socialistische leiders dragen dan ook een zware verantwoordelijkheid. In plaats van de noodzakelijke structurele hervormingen aan te moedigen, hebben ze zich aan het behoud van de verworven rechten vastgeklampt. En de strategie van de vakbonden is suïcidaal gebleken. Zij heeft het negatieve beeld opgeroepen van een regio die permanent gereedstond om het werk neer te leggen. Ondertussen trok Vlaanderen de buitenlandse investeerders aan.

In 1980 werd de regionalisatie officieel ingevoerd. Wallonië kon dus over eigen hefbomen beschikken om zich te herstellen. Met de opeenvolgende staatshervormingen zijn die trouwens talrijker geworden. Maar over hefbomen beschikken volstaat niet. Men moet ze ook op een efficiente manier gebruiken. En hier moeten we vaststellen dat het niet het geval was. Een land of een regio heeft geen 35 jaar nodig om zich te herstellen. In het tijdbestek van vier jaar wist Gerhard Schröder Duitsland weer op gang brengen.

Waar zit eigenlijke de Waalse kwaal?

Sinds de invoering van de regionaisatie in 1980 werd de functie van minister-president zo goed als ononderbroken aan de PS toevertrouwd. Bezwaarlijk kan men dan de beslissende invloed van die partij over het gevoerde beleid ontkennen.

Het Marshall Plan werd in 2015 op gang gebracht. Sinsdien heeft het al vier versies gekend, maar het aandeel van de nijverheid in het Waalse bpp blijft dalen. Vandaag vertegenwoordigt het slechts 14%. Dat is bijzonder zorgwekkend want zonder industrie zijn er ook geen diensten.

In welke toestand kan België verzeilen na de verkiezingen van 2019?

Wel, ik heb geen glazen bol, maar zoals het er nu naar uitziet zal het niet simpel zijn. De N-VA blijft veruit de grootste partij. Bart De Wever heeft dus de troeven in handen om het confederalisme door te duwen, en als Wouter Beke de CD&V nieuw leven wil inblazen, heeft hij er geen baat bij om de Vlaamse belangen te verwaarlozen.

Hier kan Bart De Wever hem herinneren aan wat hij in het Quebecse dagblad Le Devoir op 22 september 2007 verklaarde: ‘Wij wensen een echt confederalisme, waarbij elkeen zal kunnen handelen zoals het hem belieft. Als de Franstaligen geen concessies willen doen, zullen wij geen andere keuze hebben dan het separatisme.

De inkt van de zesde staatshervorming was nog niet droog toen Wouter Beke in La Libre Belgique op 23 juni 2012 verklaarde: ‘Niemand zal ontkennen dat op een dag een zevende staatshervorming komt. De voortschrijdende omvorming van de staat is onherroepelijk. Er moet nog een reeks bevoegdheden naar de gewesten overgeheveld worden: bedrijfsbelastingen, brandweer en politie. (…) Ook waren wij, net als de PS, voorstander van de regionalisering van Justitie. Wij willen dat wat het communautaire betreft, of de pensioenen en de openbare veiligheid (…), er rekening gehouden wordt met wat 57% van de Belgische bevolking wil, zijnde de Vlamingen.’

Is Wouter Beke bereid om zijn woorden terug te nemen? Dan zou hij de Vlaamse zaak verraden. Zullen de Franstaligen zich nogmaals als ‘demandeurs de rien’ opstellen, om dan uiteindelijk toch nog te zwichten? Dan zou België een lege schelp worden en al heel snel overbodig blijken.

Als de Franstaligen niet toegeven, wordt de vorming van een federale regering bijna onmogelijk. Hendrik Vuye en Veerle Wouters verwijzen naar de ervaring van 2010-2011, met een regering in lopende zaken. Maar een staat die geen volwaardige regering meer kan vormen, is een staat die niet meer bestaat!

Laten we niet rond de pot draaien: in beide gevallen is België veroordeeld te verdwijnen. Dat had de liberaal Karel De Gucht trouwens in 2002 al aangekondigd.

Plan B

Als men mij in Vlaanderen voor een lezing uitnodigt, krijg ik geregeld de vraag of ze in Namen, in de laden van de ‘Elysette’, een Plan-B hebben klaarliggen. Een toebehoorder maakte me de volgende bedenking: ‘Het irriteert Vlaanderen dat de Franse Gemeenschap zonder grondwetsherziening besloten heeft om zich voortaan Fédération Wallonie-Bruxelles te noemen. Moet men daarin de bedoeling in zien om later een staat Wallonie-Bruxelles te vormen?’ Anders gezegd, heeft dit te maken met de hypothese van een splitsing van België?

Als de Waalse leiders van plan zijn met Brussel een rest-België te vormen, dan zullen ze ontgoocheld worden. In de loop der jaren heeft men kunnen vaststellen dat de Brusselse ‘eigenaardigheid’ zich heeft doen gelden. Uit een peiling van RTL-Le Soir in maart 2013 blijkt dat 68% van de Brusselaars zich voor een onafhankelijke regio uitspreken, mocht België uit elkaar vallen, terwijl 61% van de Walen een WalloBrux wensen.

Ik weet dat een meerderheid van de Vlaamse opinie niet bereid is Brussel los te laten. Vlaanderen heeft van Brussel zijn hoofdstad gemaakt, waar zijn Parlement en zijn regering hun zetels hebben. Een kwestie van strategie, temeer daar Brussel een enclave in het Vlaams grondgebied vormt.

Het confederalistich project van de N-VA voorziet dat de Brusselaars de keuze zullen hebben tussen het Vlaamse of Waalse pakket voor de personenbelasting, de sociale zekerheid, de sociale bijstand, de jeugdbescherming, migratie en inburgerij en stemrecht voor het Vlaamse of Waalse parlement. Die keuze is niet definitief, je kan veranderen na een wachtperiode.

Men kan zich voorstellen dat Vlaanderen de Brusselaars door aantrekkelijke financiële middelen zal proberen aan te lokken. Vorrmalige minister-president Gaston Geens verklaarde ooit: ‘Wij zullen Brussel kopen!

Derde Gewest

Maar zo simpel is het niet. Sinds 1988 is Brussel ook een volledig gewest geworden, met zijn eigen grenzen. Welke internationale regels gelden, als een staat verdwijnt? Om de buurlanden niet te destabiliseren, past het internationaal recht het beginsel uti possidetis juris toe: je zal bezitten wat je voorheen bezat. Daardoor worden de externe grenzen onaantastbaar.

Maar bij de ontmanteling van ex-Joegolsavië heeft de Europese Unie dit principe tot de interne administratieve grenzen uitgebreid (rapport van de Commissie Badinter in 1992). Mocht België verdwijnen, zou die jurisprudentie kunnen worden toegepast. Zo zouden de regio’s in aanmerking komen: de Vlaamse en Franse gemeenschappen kunnen immers niet geografisch worden afgebakend.

Xavier Mabille heeft de dingen uitstekend samengevat: ‘Anders gezegd, Vlaanderen, of tenminste toch de meerderheid van de personen en instellingen die in naam van Vlaanderen optreden, zou kunnen beslissen over zijn eigen zelfbeschikking. Maar dat wil niet zeggen dat het tegelijk ook over de toekomst van Wallonië of Brussel zou kunnen beslissen.’

Via de democratische legitimiteit van zijn Parlement, zou Vlaanderen zijn onafhankelijkheid kunnen afkondigen. Maar als het ook greep op Brussel wil krijgen, zou er een geschil ontstaan dat alleen op internationaal gebied zou kunnen worden beslecht, met al de risico’s die erbij horen.

Onafhankelijk Wallonië

De Waalse toestand, ik heb het al gezegd, blijft verontrustend. In de huidige omstandigheden, zou een onafhankelijk Wallonië niet haalbaar zijn. Uitgaand van de cijfers van 2012, heeft Jules Gazon, professor emeritus Economie van de Luikse universiteit, de verdeling van de openbare staatschuld tussen gewesten berekend op basis van het bbp. Op die manier zit hij voor Wallonië aan een deficit van meer dan 11 miljard, zijnde 12% van zijn bbp, en bijna 25% van zijn openbare uitgaven. Wallonië zou een hoger overheidstekort vertonen dan dit van Griekenland in 2009!

Als een WalloBrux een hersenschim is, en als Wallonië zich niet alleen kan redden, dan lijkt me de toekomt van Wallonië in Frankrijk te liggen. Frankrijk kent natuurlijk economische problemen, maar het is toch de vijfde grootste markt ter wereld, en het moet niet voor zijn verdwijning vrezen.

Ik vertrouw op de nieuwe president Emmanuel Macron. Ik ben ervan overtuigd dat hij in staat zal zijn de toestand te verbeteren, met name wat de werkloosheid betreft.

Van François Perin had hij ongetwijfeld applaus gekregen, hij die in 1981 schreef: ‘Het liberale socialisme en het sociale liberalisme kunnen elkaar dus vinden, in plaats van elkaar te bestrijden. Zij zouden als de twee uiteinden van een balanceerstok zijn: soepel, evenwichtig, bewegend, zich aanpassend. Het roofkapitalisme en het autoritaire socialisme, die twee monsters van deze eeuw, hebben al afdoende de suïcidale neigingen van de mens aangetoond, om niet te proberen overal de poorten open te houden voor een evenwichtigere, meer serene en wijze manier van handelen. Furia ideologica delenda est.’

Rattachisme

Hoe zie ik dat gebeuren? Uit onze studies is gebleken dat een onmiddellijke assimilatie onmogelijk zou zijn. Wallonië zou over een bijzonder statuut moeten beschikken, dat zijn specificiteit in stand houdt. De Franse grondwet is soepel genoeg om in zo’n statuut te voorzien. Dat is immers al het geval voor de meeste overzeese gebieden, evenals voor Corsica en Elzas-Moesel. Natuurlijk zou een referendum aan beide kanten moeten worden gehouden. In Frankrijk lijkt de publieke opinie bereid om Wallonïe te verwelkomen: 66%, en tot 75% in de grensstreken volgens een peiling van France-Soir. En allerhande publieke figuren lieten zich al gunstig uit.

De overgrote meerderheid van de Walen voelt zich Belg. Zolang België bestaat, zullen de Walen dus niet reageren. Maar als zij voor het voldongen feit zullen staan, zal de rede triomferen. Uit een peiling Le Soir – La Voix du Nord in 2008 bleek dat één Waal op twee zich wel Fransman wilde weten, mocht België barsten.

Binnen de diverse traditionele families telt men trouwens vooraanstaande figuren die niet aarzelen om publiek of op persoonlijke titel te getuigen van hun rattachistische gevoeligheid.

Het studiecentrum van de MR draagt de naam van Jean Gol. Toen ik zijn medewerker was in 1980, vertrouwde hij me toe: ‘Ik ben het met François Perin eens: wij zullen naar Frankrijk moeten gaan. Maar ik mag dit niet publiekelijk verklaren.’ En toen André Damseaux en Jacqueline Mayence Namen als hoofdstad van Wallonië voorstelden, uitte hij zijn woede: ‘Er zijn maar twee keuzes. Als het niet Brussel is, dan ken ik een meer prestigieuze stad…’ 

Zou Frankrijk bereid zou zijn de Waalse schuld over te nemen?

Volgens professor Gazon zou het bbp van het met Wallonië uitgebreide Frankrijk 24 keer groter zijn dan dat van Wallonië afzonderlijk. Het begrotingstekort en de schuld ten opzichte van het bbp zou dan door 24 gedeeld worden. Dat zou marginaal zijn. In dit verband schreef Jacques Attali, voormalig adviseur van president François Mitterrand, op zijn blog van 9 september 2008: ‘De prijs die Frankrijk zou moeten betalen, zou zeker kleiner zijn dat de winst dat het eruit haalt.’

Wat zou Frankrijk erbij winnen?

Met de integratie van Wallonië zou de republiek op vreedzame manier zowel territoriaal als demografisch winst boeken, en zo het verschil met Duitsland gevoelig verkleinen. Dit zou ook een gunstige weerslag hebben op de stemverhoudingen in de Europense Unie.

Wallonië is bovendien strategisch gelegen. Zijn natuurlijke rijkdommen, zijn communicatienetwerk, zijn culturele en artistieke creativiteit, zijn vorsers en spitsbedrijven zijn belangrijke troeven.

Gedurende 38 jaar heb ik nauwe banden met François Perin gehad. Een unieke kans, waarvan ik elke dag de gunstige impact nog voel. Het was de school van klaarziendheid, onbaatzuchtige inzet en wijsheid.

In zijn laatste interview met ‘Le Soir’ in 2011, verklaarde hij: ‘België, laten we ermee ophouden! Ik zou graag zien dat Vlaanderen zijn onafhankelijkheid uitroept, dat Brussel een stadstaat wordt met een internationale roeping en dat Wallonië zich bij Frankrijk aansluit.’

De verdwijning van België

In 2010, terwijl België zwoegde om een regering te vormen, heeft de commissie Buitenlandse Zaken van de Franse Assemblée nationale twee van zijn leden (een van de meerderheid, een van de oppositie) met een studie over de Belgische toestand belast. De conclusie van het rapport is duidelijk: de twee taalgroepen verschillen onderling te sterk om elkaar te begrijpen. Zo is België in zijn voortbestaan bedreigd.

Na de terroristische aanvallen van Parijs werd België door sommige buitenlandse media als een failed state bestempeld. Voor Jean Quatremer, Brussels correspondent van de Franse krant Libération, is ‘de staat in verval, ondermijnd door de onophoudelijke strijd tussen de Vlaamse meerderheid en de Franse minderheid. Vijftig jaar van communautaire strijd hebben het koninkrijk in een doodlopend steegje doen belanden: onmacht, incompetentie, onverantwoordelijkheid.

Onlangs heeft men vernomen dat België één van de slechtste leerlingen bij de Navo was. De geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van het land worden dus in vraag gesteld.

De verdwijning van België zal zeker niet het einde van de wereld betekenen. Integendeel: zij zal een uitweg bieden die voor iedereen – Vlamingen, Walen, Brusselaars en Duitstaligen – heilzaam kan zijn, en die ons eindelijk van die steriele en ongezonde communautaire twisten bevrijdt.

‘Als de beschavingen sterfelijk zijn, waarom zou een land van 10 miljoen inwoners dat niet zijn?’ schreef José-Alain Fralon, de voormalige correspondent van Le Monde in Brussel.

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties