JavaScript is required for this website to work.
post

Vloeken in de kerk

ColumnLudo Abicht8/11/2012Leestijd 3 minuten

Van eind juli tot midden september hebben mijn vrouw en ik een reis gemaakt doorheen dertien Amerikaanse staten en, hoe kon het anders, met zoveel mogelijk mensen gepraat over de komende presidentsverkiezingen en de politieke en economische toestand van het land.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wat ons, buiten de te verwachten bittere verdeeldheid tussen de twee grote kampen, vooral opviel waren de eensgezindheid en het enthousiasme van bijna alle burgers over de moord op Osama Bin Laden. Telkens opnieuw werd er in politieke reclamefilmpjes op gewezen, wat een opsteker deze ‘opruiming’ wel was geweest, en op het verkiezingscongres van de Democraten begin september werd president Obama voor deze heldendaad nog eens extra toegejuicht. Nadat ik een paar keer uiterst voorzichtig had laten horen dat deze actie naar mijn mening zowel vanuit internationaal recht als moreel nogal dubieus was geweest en meteen had gemerkt hoe mijn Amerikaanse gesprekspartners daar verbaasd en eerlijk gezegd niet begrijpend op reageerden, heb ik maar gezwegen. Wie de legitimiteit van deze executie op het grondgebied van een bevriende staat ook maar een beetje in twijfel trok, moest wel ergens verborgen sympathieën koesteren voor het islamistisch terrorisme. Deze reacties herinnerden me onaangenaam aan de verhalen die oudere linkse Amerikaanse vrienden me in de jaren zestig hadden verteld over de griezelige McCarthy-periode; hoe het geringste protest tegen uitwassen van de heksenjacht op progressieve medeburgers van alle slag je meteen verdacht en als gevolg daarvan soms ook werkloos en sociaal geïsoleerd dreigde te maken. Welke werkgever had toen het lef zo iemand in dienst te houden? Of hoe een groot land zich bij momenten bijzonder klein kan gedragen.
Men hoeft helemaal geen bewonderaar van de Taliban te zijn om, gewoon, als democraat, vragen te stellen bij de manier waarop door de grootste militaire macht ter wereld zonder vorm van proces met tegenstanders wordt omgesprongen. Men hoefde evenmin een ‘fellow traveler’ of cryptocommunist te zijn om te protesteren tegen de manier waarop senator Joe McCarthy en zijn handlangers hun politieke tegenstanders belasterden. Al wat hiervoor nodig was, was (en is nog steeds) zo’n vijf jaar politieke moed, dat wil zeggen de kracht om vrij na te denken en, vooral, openlijk te blijven zeggen wat men denkt.
Bij onze terugkeer naar Vlaanderen viel de gelijkenis met deze Amerikaanse toestanden meteen en pijnlijk op: men hoeft geen aanhanger van de N-VA en zelfs geen flamingant te zijn om rillingen te krijgen bij de manier waarop iemand als Bart De Wever zowat vanuit alle hoeken wordt bedreigd, beledigd en belasterd, alsof het hier om een sociaal en ethisch aanvaard bcbg (bon chic bon genre) attitude zou gaan. In een blad als Doorbraak is het overbodig, markante voorbeelden van deze aanhoudende hetze op te sommen. In cartoons, columns, opiniestukken en commentaren botsen we nu al sinds onze terugkeer op karikaturale en groteske voorstellingen, sofisterijen en boude leugens die bijna altijd op hetzelfde neerkomen: ‘Daar komen ze weer aangerukt, de zwartzakken, de nieuwe nationaalsocialisten, de nauwelijks verhulde fascisten’ en ga zo maar door. Afgezien van het volslagen gebrek aan dossierkennis en nuancering, van de intellectuele oneerlijkheid en de losgeslagen emoties van deze campagne, maatschappelijke ondeugden en zwakheden die meer dan twee eeuwen na de Verlichting pijn doen, ben ik vooral verontrust door het onvergeeflijk conformisme dat door zoveel van onze kritische intellectuelen en opiniemakers wordt uitgestald. Wie, zoals in de VS het geval was, het lef heeft daar vraagtekens bij te zetten, wordt al meteen in dezelfde hoek geduwd. Dat er mensen zijn die De Wever en de N-VA niet lusten, is volkomen normaal in een democratie. Dat men, zoals ik trouwens ook, ongelukkig en verontrust is over de duidelijk rechtse koers van die partij, moet kunnen. Maar waar komt al die haat vandaan? Ik heb het hier niet over die van de anonieme kleine, waarschijnlijk gestoorde criminelen die met doodsbedreigingen en varkenskoppen werken, maar die van al die andere achtenswaardige burgers die zich daar blijkbaar niet aan storen. Of, om één van de trendy waarschuwingen even om te draaien: indien Bart De Wever morgen of overmorgen iets ernstigs zou overkomen, beledig dan asjeblief mijn geheugen niet met uitspraken als ‘Ich habe es nicht gewusst’.

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.