JavaScript is required for this website to work.
post

Vluchtelingen stellen Jordanië op de proef

Zullen de Syrische vluchtelingen terugkeren?

Lieven Van Mele27/8/2018Leestijd 8 minuten

foto © Reporters

De aanwezigheid van massa’s Syrische vluchtelingen is een zware uitdaging voor Jordanië. Een sfeerbeeld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Als buurland van Syrië werd en wordt Jordanië overstelpt door Syrische vluchtelingen, wat een zware uitdaging betekent voor het fragiele land. Nu een zekere stabiliteit is teruggekeerd in de grootste delen van Syrië wordt de terugkeer van een aantal Syrische vluchtelingen een realistische optie. Doorbraak trok naar Jordanië om een en ander van dichtbij te bekijken.

Om in de sfeer te komen spreek ik eerst af met een Syrische vriend in een Aleppijns restaurant (nou ja, snack) in de Anderlechtse Kuregemwijk. Jamal is een Palestijn geboren in het Palestijnse vluchtelingenkamp Jarmoek ten zuiden van Damascus. Hij is er in geslaagd om voor de start van de Syrische burgeroorlog in België terecht te komen, maar is in nauw contact gebleven met familie en vrienden in het land. ‘Denk nu niet dat al die Syrische vluchtelingen Syrië hebben verlaten om de oorlog te ontvluchten’, drukt hij mij op het hart, ‘in heel wat families en buurten heb je zowel aanhangers van president Assad als oppositiestrijders van gematigd tot behorend tot de Islamitische Staat (IS). Een neef van mij was bij IS en heeft een andere neef van mij vermoord die regeringsgezind was. Let op, na de oorlog gaan er wraakacties binnen en tussen families komen, en veel Syriërs verlaten daarom nu reeds hun land.’

Een flink pak euro’s

Maar er is meer, wie als man rondloopt op straat in Syrië riskeert opgepakt te worden door de overheid en gedwongen te worden te dienen in het leger van Assad — wiens leger uitgeput is en te weinig mankracht heeft — wat ook veel Syriërs heeft doen besluiten het land te verlaten.

‘Maar ik heb ook nog goed nieuws’, gaat Jamal verder, ‘mijn zuster woont nu bij mij in Brussel.’ Ach zo, hoe is die in België terecht gekomen, vraag ik ? Eerst was Jamals zuster naar het Belgische consulaat in Damascus getrokken om een visum voor ons koninkrijk te bekomen, maar daar kreeg ze een njet. Daarop trok ze naar het Duitse consulaat in Beiroet, Libanon. De familie van Jamal kent iemand op dat consulaat. De relatie op dat consulaat was bereid om een visum te geven voor Duitsland in ruil voor een flink pak euro’s (corruptie, omkoping, heet zo iets). Zuster neemt een vlucht naar Frankfurt, zit dus in de Schengenzone, en reist van daar naar Brussel. Ach, zo werkt dat dus.

Autochtone minderheid

De oprichting van de staat Israël in 1948 zorgde voor een toevloed van een flink pak Palestijnse vluchtelingen richting Jordanië. Naar aanleiding van de Israëlisch/Arabische oorlog van 1967 kwamen er daar nog een hoop bij. De inval van Irak in Koeweit zorgde voor een toestroom Irakezen (en Palestijnen werkzaam in Koeweit omdat PLO-leider Yasser Arafat partij had gekozen voor de Iraakse dictator Saddam Hoessein), en de burgeroorlog in Syrië deed de Syriërs Jordanië ontdekken. Anno 2018 bestaat Jordanië hoofdzakelijk uit vluchtelingen, en is de autochtone bevolking (meestal mensen van bedoeieense afkomst) in de minderheid.

Toch is er een groot verschil tussen de toevloed van vluchtelingen in Europa en die in een land als Jordanië, want de Palestijnse, Iraakse en Syrische vluchtelingen hebben uiteindelijk dezelfde taal (Arabisch), cultuur (Arabisch) en godsdienst (Islam) als de autochtone Jordaniërs. ‘Als jij hier op straat rondloopt, kan jij dan zien wie Jordaniër is, wie Palestijn, wie Syriër of Irakees?’, vraag ik aan Khaled, een taxichauffeur die een ‘echte’ Jordaniër blijkt te zijn. ‘Nee, maar als ze hun mond opendoen hoor ik onmiddellijk van waar ze komen’, luidt het antwoord.

Jonge Syrische kerels

Toegekomen in mijn hotel in het oude centrum van Amman (oost Amman), waar ik al twintig jaar kom, zie je onmiddellijk wat die toevloed aan vluchtelingen betekent. Twee decennia geleden werden de hotelkamers ’s morgens gereinigd door Jordaanse vrouwen. Vandaag wordt die job uitgeoefend door jonge Syrische kerels. Deze Syriërs worden nog slechter betaald dan Jordaanse vrouwen, en klagen ze te veel, geen probleem, dan gooi je ze buiten, er staan er onmiddellijk tien andere te wachten om hun plaats in te nemen. Een vergelijkbare situatie doet zich voor in de Jordaanse bouw- en landbouwsector. De grootste slachtoffers van deze situatie zijn de Jordaniërs die vroeger werkten in de laagste loonschalen.

Kunstmatige staten

Hoeveel Syrische vluchtelingen zijn er nu precies in Jordanië? Niemand die het precies weet, want om te beginnen is niet iedere vluchteling geregistreerd bij UNHCR (de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties). En niet iedere Syrische vluchteling leeft in een vluchtelingenkamp. Meer zelfs, de meerderheid van de Syrische vluchtelingen in Jordanië leeft bij particulieren thuis, en dus niet in kampen à la Zaatari. Onderschat de familie- en vriendschapsbanden niet die over de landsgrenzen heen bestaan in een ruim gebied dat pas door de verdragen van Sykes-Picot (1916) op een kunstmatige manier werd onderverdeeld in nieuwe, vaak kunstmatige staten.

Ongeveer iedereen is het er over eens dat het aantal Syrische vluchtelingen in Jordanië wellicht rond het miljoen moet liggen. Dat is een pak als men weet dat het land maar ongeveer evenveel inwoners heeft als België. Qua oppervlakte is Jordanië België maal drie, maar men moet er wel rekening mee houden dat meer dan 50 procent van de oppervlakte onbewoonbare woestijn is. Economisch boert het land slecht, want het sluiten van de grenzen met Syrië en Irak (wegens diverse oorlogen) was natuurlijk nefast voor export en import. Plus dat er nauwelijks olie of ander lekkers onder de grond zit. Dat het land, een trouwe bondgenoot van het Westen voor bijna 100 jaar, moet bedelen bij de Europese Unie voor wat geld om die opvang te kunnen financieren, terwijl Turkijes president pakken geld bekomt door chantage, is een beetje zielig. UNHCR is heel actief in Jordanië, maar draait niet op voor alles kosten van de opvang.

Molham Team

Sedert drie maanden voor mijn vertrek naar Jordanië heb ik ongeveer 20 emails gestuurd naar de verschillende e-mailadressen van UNHCR Jordanië met de vraag iemand van deze club te mogen interviewen. Op geen enkele e-mail is er een antwoord gekomen (public relations is blijkbaar niet het sterkste punt van UNHCR Jordan). Wie ik wel te pakken kreeg is de Syriër Basel Shammout van het Molham Team. Het Molham Team is een internationale ngo die Syrische vluchtelingen ondersteunt. We spreken af op het hoofdkwartier van Molham in west-Amman, de ‘betere’ buurt van Amman.

‘Het Molham Team werkt met 200 vrijwilligers, waarvan 30 actief in Jordanië’, start de sympathieke Basel zijn uitleg, ‘We richten ons op vier sectoren: medisch, wezen, opvoeding en campagnes. Wezen krijgen elke maand 15 dollar van ons, we hebben al carnavalsactiviteiten georganiseerd voor kinderen, we ondersteunen jongeren om het zo goed mogelijk te doen op school of universiteit, we zorgen er voor dat ernstig zieken toegang krijgen tot ziekenhuizen, met onze campagnes proberen we media en sponsors te bereiken, enzovoort. Werk genoeg. Voor sommige projecten werken we samen met UNHCR.’ Eén van de steden waar Mulham actief is is Irbid, een grote stad in het noorden van Jordanië, vrij dicht bij de grens met Syrië. Ik trek dan ook naar Irbid om daar de sfeer op te snuiven (een busticket van Amman naar Irbid kost nauwelijks een euro).

Landverraders

De stad Irbid bestaat eigenlijk uit twee delen: enerzijds het oosten waar je de universiteit van Irbid hebt in een wijk vol met leuke bars, restaurants en winkels, en west-Irbid waar zich het historische centrum bevindt. In elke toeristische gids kan je lezen dat er in Irbid geen bal te beleven valt, en dat blijkt nog te kloppen ook. In west-Irbid zie je overal armoede, de straten zijn slecht geplaveid, de huizen zien er vuil en lelijk uit, de plaatselijke soek is een grote vieze modderpoel. Op straat zie je heel wat bedelaars. Wat doe je om info te verzamelen in een Arabische stad waar je voor de eerste keer komt? Juist, je gaat naar de haarkapper om je baard te laten scheren en dan ontstaat er automatisch een gesprek.

‘Van waar ben je?’, luidt de onvermijdelijke eerste vraag. Een vraag die ik graag hoor, want ze biedt mij de gelegenheid om op mijn beurt te vragen of mijn gesprekspartner Jordaans is of niet. ‘Belgika kuwayes’, België is leuk, is ok, luidt het klassieke antwoord. Ahmed (want zo heet de haarkapper) blijkt Syriër te zijn, en heeft inderdaad zijn land verlaten omwille van de Syrische burgeroorlog. Gezien hij van Deraa is, de stad in het zuiden van Syrië waar de Arabische Lente is begonnen, dichtbij de Jordaanse grens, is het dan ook geografisch gezien vrij logisch dat hij in Jordanië terechtgekomen is en niet elders. ‘Nee, echt gelukkig ben ik hier niet, ik zie geen toekomst voor mij en mijn familie hier in Irbid’, zegt Ahmed. Heb je geen plannen om terug te keren naar Syrië, nu de oorlog langzaam maar zeker naar z’n einde loopt, vraag ik. ‘Uiteraard wil ik graag terug naar Syrië, maar ik zal wel drie keer nadenken alvorens dat te doen, in de ogen van het Assad-regime zijn vluchtelingen immers landverraders, met alle nare gevolgen vandien.’ De Jordaanse en Libanese overheid mogen dan al stilletjes aan een terugkeerpolitiek voorstaan voor de Syrische vluchtelingen, de Verenigde Naties verkondigden onlangs nog dat de voorwaarden voor een veilige terugkeer eigenlijk nog niet voldaan zijn.

Meer moslims

‘Maar er is meer’, vervolgt de heer Shammout van het Mulham Team in west-Amman, ‘Ga je als Syriër terug naar je land als je weet dat je huis kapot gebombardeerd is, of dat je huis ondertussen werd ingenomen door nieuwe bewoners die je er nooit uit zal krijgen?” Goeie vraag natuurlijk. ‘Wat dan wel weer positief is, is dat er in zuid-Syrië, vlakbij de grens met Jordanië, nieuwe dorpen worden gebouwd, waar een deel van de vluchtelingen naar toe zal kunnen.’

En, Basel, hoe kijken de Jordaniërs op naar al die vluchtelingen? ‘De Jordaniërs hebben liever geen vluchtelingen meer’, luidt het antwoord, ‘Er zijn er al zo veel. De Syrische vluchtelingen worden het best onthaald in Turkije, dan in Jordanië en het slechtst gaat het er aan toe in Libanon.’ In Libanon houden de christenen niet van de Syrische vluchtelingen, want die zorgen voor meer moslims, en de sjiieten houden ook niet van die vluchtelingen omdat die het aantal soenitische moslims omhoog drijven. Plus dat de meeste Libanezen nare herinneringen hebben overgehouden aan de jarenlange bezetting van Libanon door Syrië.

Niet met Assad

Turkije neemt inderdaad relatief veel vluchtelingen op, maar in verhouding tot het globale inwonersaantal is het ook niet zo waanzinnig veel. Plus dat Turkije, door het steunen van allerlei gewapende milities in Syrië, mee verantwoordelijk is voor het voortduren van de burgeroorlog. Basel, wat is volgens jou de situatie van de Syrische vluchtelingen in Europa? ‘Mijn indruk is dat ze het daar heel goed hebben’, stelt Basel, ‘De ouderen hebben het soms moeilijk om zich aan te passen aan taal en cultuur, maar de jongeren leren de taal heel snel.’

Om het gesprek af te sluiten vraag ik aan Basel of hij nog een boodschap heeft voor Europese politici. ‘Doe geen zaken met het Assad-regime’, luidt het zonder enige twijfel. Hoe je een terugkeerbeleid kan voeren voor Syrische vluchtelingen zonder te overleggen met de Syrische overheid is me echter niet duidelijk. Plus dat je niet tegelijkertijd kan eisen dat aan de oorlog een einde komt, en Assad moet verdwijnen, want Assad op geweldloze wijze van de troon stoten zal nooit lukken.

Van Dendermonde tot Gent

De dag nadien trek in naar Mafraaq, een van de provinciestadjes in noord-Jordanië die overstelpt werden door Syrische vluchtelingen. Op korte tijd is Mafraaq gegroeid van pakweg een stadje als Dendermonde tot een stad als Gent. De bus stopt aan de rand van Mafraaq. Het eerste wat je ziet als je uitstapt zijn Syrische kinderen die staan te bedelen voor wat geld. Van het busstation naar het centrum is het nog een flink eind lopen. Onderweg zie ik een nieuw industrieterrein in aanbouw. Er is nog hoop dus? Zich oriënteren in Mafraaq is eenvoudig want er loopt een centrale winkelstraat doorheen vanwaar je alle wijken kan bereiken. Mafraaq wordt vaak gebruikt als uitvalsbasis om naar Zaatari te trekken, het nabijgelegen grootste Jordaanse vluchtelingenkamp. Gezien je daar zonder voorafgaande toestemming van UNHCR niet binnenraakt trek ik er niet naar toe.

Arabische gastvrijheid

In Mafraaq zie je uitsluitend sjofel geklede mensen en zure gezichten. Er valt niks interessants te zien of te bezoeken. Zijn er hier veel vluchtelingen, vraag ik langs mijn neus weg aan Jibril, uitbater van een coffeeshop. ‘Uiteraard, dat zie je zelf ook wel’, grijnst de brave man. ‘Jordanië had veel vroeger de grens met Syrië moeten sluiten in plaats van iedereen binnen te laten. Kan iemand mij overigens uitleggen hoe het komt dat alle buurlanden van Syrië vluchtelingen moeten opvangen, behalve Israël?’ Men zou er aan kunnen toevoegen: kan ook iemand uitleggen waarom bijvoorbeeld een land als Egypte (dat straks 100 miljoen inwoners zal tellen) slechts 229.000 geregistreerde vluchtelingen telt, waarvan tweederde Syriërs, terwijl van de Europeanen wordt verwacht dat ze de deuren wagenwijd openzetten? De Arabische gastvrijheid zou toch legendarisch zijn, zoals zou moeten blijken uit een oud oriëntalistisch cliché?

In de Jordaanse kranten kan je lezen dat steeds meer Syrische vluchtelingen Jordanië en Libanon verlaten om terug te keren naar hun land. Maar massaal kan men die stroom toch niet noemen. En dat Syrische vluchtelingen die in het Westen zijn beland ooit gaan terugkeren is weinig waarschijnlijk. Maar wellicht zal  het in de toekomst allemaal beter gaan. Inchallah.

Lieven Van Mele is Midden Oosten-reiziger en volgt sedert de jaren '90 de actualiteit in de Arabische wereld en het fenomeen van de islamisering in de islamitische wereld en het Westen. Eerder verschenen al bijdragen van hem in diverse media

Commentaren en reacties