JavaScript is required for this website to work.
post

Voorzitter voor het leven!

Een vierde termijn voor BDW?

Klaas Cobbaut28/7/2014Leestijd 3 minuten

Max Buset, André Cools, Elio Di Rupo, Gérard Deprez, Olivier Maingain, Joëlle Milquet: allemaal voorzitters die minstens dertien jaar aan het hoofd van hun partij staan of stonden. Als Bart De Wever zich voor nog eens drie jaar laat herverkiezen, wordt hij ook lid van die club.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voorstanders van de piste bestonden binnen N-VA al lang, en nu heeft het idee ook een paar kranten gehaald: de opvolger van Bart De Wever zou weleens Bart De Wever kunnen heten. Het vergt wat creativiteit met de partijstatuten en er zouden weer wat vroegere uitspraken herroepen moeten worden, maar finaal zou een stalinistische meerderheid van de N-VA-leden natuurlijk enthousiast instemmen met een vierde termijn voor de ultrapopulaire voorzitter.

Anonieme bronnen, die naar verluidt tot de entourage van De Wever behoren, dragen twee grote argumenten aan om het mandaat van de voorzitter nog maar eens te verlengen. De Wever zou het nodige gezag hebben, en hij zou de manager zijn die een (dubbele) regeringspartij nodig heeft.

Het gezag van De Wever staat inderdaad buiten kijf. Als geen ander heeft De Wever het nodige krediet opgebouwd om zijn gezwollen achterban probleemloos bij elkaar te houden. Maar dat argument zal over drie jaar even waar zijn. Zal men twee jaar voor de verkiezingen van 2019 dan wel toe zijn aan een nieuwe voorzitter? Moet er in 2017 dan geen vijfde mandaat voor De Wever komen om de belaagde N-VA door de nieuwe samenvallende verkiezingen te loodsen? En als N-VA die verkiezingen zou verliezen, moet De Wever dan niet een zesde termijn op post blijven om de partij bij elkaar te houden?

Het is evenwel bizar te beweren dat De Wever een manager zou zijn. De burgemeester van Antwerpen heeft veeleer het profiel van een strateeg en een ideoloog. Als voorzitter steunt hij voor organisatorische kwesties al jaren op luitenants als Ben Weyts, Liesbeth Homans en partijdirecteur Piet De Zaeger. De Wever heeft misschien de sterke visie van een goede manager, maar tegelijk het slechte karakter van een polemist.

Voorzitterswissel wenselijk

Behalve de krakkemikkige argumenten pro, zijn er belangrijke argumenten die tegen een verlengd mandaat voor De Wever pleiten. N-VA zal nooit de stempel van eenmanspartij verliezen zolang Bart De Wever de termijnen aan elkaar blijft rijgen. Die perceptie is dodelijk voor een partij die zich breed probeert te verankeren. Onvermijdelijk belemmert een voortgezet voorzitterschap van De Wever de opgang van andere N-VA-politici.

Bovendien zijn lange voorzitterschappen in de naoorlogse Vlaamse politiek vrij uitzonderlijk. Er was Frans Van der Elst, die twintig jaar aan het hoofd van de Volksunie stond, en natuurlijk Karel Dillen, de ‘voorzitter voor het leven’ van het Vlaams Blok die functie achttien jaar lang aan het hoofd van zijn partij stond. In Franstalig België komen dit soort lange voorzitterschappen iets vaker voor, zodat De Wever opnieuw een rake vergelijking met pakweg de PS dreigt op te roepen als hij een vierde termijn zou aanvaarden.

Je kan je ook afvragen of het voor De Wever zelf zo een goed idee zou zijn om nog enkele jaren voorzitter te blijven. Het is altijd beter om op een hoogtepunt te stoppen – en het aantreden van een door Vlamingen gedomineerde ‘Zweedse’ federale regering zou zeker zo’n hoogtepunt zijn. Zelfs Jan Segers, commentator van het liberaalgezinde Laatste Nieuws, gaf volmondig toe dat De Wever de architect is van het huidige verbond tussen N-VA, CD&V, Open VLD en – wellicht – MR.

Maar De Wever lijkt moe. Op sommige momenten is het kristalhelder dat zijn meervoudige baan als burgemeester, partijvoorzitter en toponderhandelaar een zware tol eist. Ook de constante stroom van persoonlijke kritiek en intentieprocessen begint te wegen. Op het recente ledencongres dat moest beslissen over toetreding tot de Vlaamse regering, begon De Wever zijn toespraak achter gesloten deuren met een venijnige bloemlezing uit krantencommentaren die zijn formatiemislukking hadden voorspeld. Zijn relaas klonk giftig, vol wrok. Revanchisme is de dood van fundamentele vrolijkheid.

Niemand hoeft zich illusies te maken: ook als De Wever verzaakt aan een nieuwe termijn, zal zijn schaduw vanuit het Schoon Verdiep nog een tijdje vallen op de Vlaamse politiek in het algemeen en de N-VA in het bijzonder. Als burgemeester van de grootste Vlaamse stad en als intellectueel zwaargewicht zal De Wever hoe dan ook een rol van betekenis blijven spelen. Daarvoor hoeft hij dus geen voorzitter te blijven. Als hij wel aanblijft, dreigt hij zichzelf te overleven. Zouden daar geen Romeinse voorbeelden van te vinden zijn?

Klaas Cobbaut (1979) is ambtenaar. Hij heeft weleens gehoord dat zijn thuisstad Aalst niet de mooiste plek ter wereld is, maar dat doet hij af als laster van jaloerse kwatongen. Vanuit zijn ajuinenstad overschouwt hij lokale en vaderlandse politiek.

Commentaren en reacties