JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

Vos, beer, hert

Jürgen Pieters2/12/2020Leestijd 4 minuten

foto ©

Wie goed kan troosten, beoefent empathie. Troost is geen medelijden: dat gevoel creëert enkel afstand. En daarbij gedijt troost niet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik had het hier al eerder over de opvallende verschillen tussen klassieke en moderne troostopvattingen. In de Oudheid deed wie troost wou brengen letterlijk een oproep tot ‘gezond verstand’. Daarbij zijn de twee begrippen van even groot belang. Verstandig zijn betekende gezond zijn – en omgekeerd.

Woorden van troost namen in de Oudheid de vorm aan van argumenten die appelleerden aan de redelijkheid. Het waren aansporingen om in tijden van verdriet het kopje erbij te houden. Wie zich al te zeer door emoties liet leiden, zou onvermijdelijk ziek worden.

Troost en sympathie

Vandaag is de situatie niet echt anders. Nog altijd gaan we ervan uit dat wie ziek van verdriet is, kan genezen door troost. Iemand troosten is ook tegenwoordig vaak een aanmoediging om zich niet te laten gaan in het verdriet.

Toch is er ook een belangrijk verschil. In de Oudheid werd van wie troostte geen medelijden verwacht. De klassieke traditie maakt immers een categorisch onderscheid tussen troost en sympathie. Vandaag zijn die woorden volgens een kenner van die traditie zo goed als synoniem. Ik denk niet dat dat klopt. Troost heeft zeer zeker te maken met empathie, maar met sympathie?

Tekenfilmpje

In een verhelderend tekenfilmpje dat ik op YouTube vond, legt de Amerikaanse hoogleraar Brené Brown het absolute verschil tussen beide begrippen uit. Brown is verbonden aan de universiteit van Houston (Texas), waar ze zich bezighoudt met theorieën over leiderschap. Ze beroept zich in haar filmpje op het werk van haar Britse collega Theresa Wiseman, zelf een medisch expert die onderzoek doet naar hoe kankerpatiënten met hun omgeving omgaan.

Wiseman, zegt Brown, ziet ‘empathie’ als het samenspel tussen vier menselijke vermogens: (1) het vermogen om het perspectief van iemand anders in te nemen en de blik van de ander te zien als diens waarheid, niet als een of andere tijdelijke vergissing; (2) het vermogen om niet te oordelen; (3) het vermogen om de gevoeligheden van de ander te herkennen en te erkennen; (4) het vermogen om in gesprek te gaan met de ander op een manier die niet ingaat tegen al het voorgaande.

The art of silverlining

Het tekenfilmpje van Brown duurt net iets meer dan drie minuten: moet je zien! (Video onderaan dit artikel, nvdr) Zonder dat de term ergens valt, lijkt het indirect ook over troost te gaan. Het filmpje draait rond drie dieren: vos, beer en hert. Om redenen die we niet kennen, is vos bijzonder droevig. Zijn twee vrienden proberen dat verdriet te temperen. De ene doet dat goed, de andere ronduit fout.

Beer is degene die op de juiste manier op het verdriet van zijn vriend reageert: hij toont empathie. Hert daarentegen is enkel in staat tot sympathie. Hij loopt rond met een borstel waarmee hij de kunst beoefent die men in het Engels silverlining noemt: hij stelt de werkelijkheid stelselmatig mooier voor dan zij is. Rond de twee donkere wolken die boven het hoofd van vos hangen, schildert hij een zilveren rand. Hij doet dat bovendien vanaf een afstand: zijn borstel heeft gelukkig een heel lange steel.

De plek van het verdriet

In tegenstelling tot hert stapt beer meteen op vos af. Hij zoekt zijn verdrietige vriend op in het gat onder de grond waarin vos zich is gaan verbergen – letterlijk de plek van het verdriet. Beer luistert naar het verhaal van de vos en reageert zoals het hoort. ‘Ik weet even niet wat te zeggen’, fluistert hij vos empathisch toe, ‘maar ik ben blij dat je me je verhaal hebt verteld .’ 

Beer spreekt in het filmpje woorden die echt troostend blijken. Hij begrijpt dat vos door over zijn verdriet te spreken, zich kwetsbaar opstelt. Hij snapt dat er in die kwetsbaarheid tegelijk een uitnodiging zit. In tegenstelling tot hert pretendeert beer niet dat hij een oplossing heeft. Evenmin wil hij het lijden van vos weerleggen. Hert zegtdat het allemaal zo erg niet kan zijn; beer weet dat dat niet helpt.

Uit de woorden van beer spreekt erkenning én herkenning. Ik herken je pijn, impliceren de woorden van beer, en daardoor kan ik ze ook delen. Maar tegelijk erken ik je pijn voor wat ze is: het is jouw pijn en daarom is ze ook belangrijk. Maar weet dat je niet alleen bent.

Gedeelde pijn

Wie iemand troost, mag zich de pijn van de getrooste niet zomaar toe-eigenen. Het is van belang dat de pijn wordt gedeeld, maar tegelijk gelaten wordt voor wat ze is. Een mooi moment in het filmpje van Brené Brown illustreert dat treffend. Wanneer beer de wolken wegneemt die boven het hoofd van vos hangen, stopt hij ze in zijn buidel. Hij maakt het verdriet van vos tot het zijne – althans voor een deel, want de wolken boven het hoofd van vos verdwijnen niet echt.

Dat die wolken blijven hangen, betekent evenwel niet dat de empathische woorden van beer geen verschil maken. Wel integendeel: de woorden maken het verdriet deelbaar, maar bevestigen dat vos er de rechtmatige ‘eigenaar’ van blijft en dat het omgaan met het lijden uiteindelijk enkel zijn verantwoordelijkheid kan zijn.

Thank God it’s not me

Ik zei het al: het filmpje van Brown gaat niet expliciet over troost. Maar het maakt wel op een beeldende manier duidelijk dat wie troost wil brengen nooit afstandelijk of paternalistisch mag zijn. Wie wil troosten, mag geen medelijden uitstralen. Dat is wat men in het Engels omschrijft als ‘to feel sorry for somebody’. Het voorzetsel ‘for’ geeft het al aan: degene die sympathie voelt, stelt zich juist niét in de plaats van degene met wie wordt gesympathiseerd . 

Sympathie straalt het tegendeel van troost uit: ‘thank God it’s not me’. Theresa Wiseman vat het verschil met empathie in een van haar publicaties goed samen: ‘Sympathie draait rond de vraag hoe ik me zou voelen als ik zou meemaken wat iemand anders meemaakt; empathie draait rond de vraag hoe de ander zich voelt in wat hij of zij meemaakt.’

In het tweede geval stellen we ons in de plaats van de ander; in het eerste zijn we al lang blij dat de donkere wolken niet boven ons hoofd hangen. Dat mag dan al een troostende gedachte lijken, ze kan het enkel zijn voor degene die de troost moet brengen, niet voor degene die ze echt nodig heeft.

Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.

Commentaren en reacties