JavaScript is required for this website to work.
post

Vrije tribune Bart Laeremans

BHV-akkoord: nachtmerrie voor de Vlamingen uit Brussel en de faciliteitengemeenten en nieuwe zweepslag voor verfransing in de rest van Vlaams-Brabant. Vlaamse tevredenheid hopeloos misplaatst. 21 september 2011

Bart Laeremans22/9/2011Leestijd 16 minuten

De Vlaamse onderhandelaars en de meeste commentatoren doen euforisch en lyrisch over het akkoord dat op 14 september werd bereikt. Er wordt alom gesproken van een ‘historisch akkoord’ en ‘een zuivere splitsing’. Maar dat is een mythe. Wie het dossier ernstig tegen het licht houdt, kan niet anders dan toegeven dat de Vlamingen stevig gerold zijn. De situatie wordt én in Brussel én in de faciliteitengemeenten én in de rest van Vlaams-Brabant stukken erger dan ze vandaag al is.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

En dan zijn nog niet eens alle toegevingen gekend. Over de omvang en de voorwaarden van de bijkomende middelen voor Brussel is nog niets beslist. Wellicht zal het om meer dan 460 miljoen euro extra PER JAAR gaan, bovenop de vele extra’s die Brussel nu reeds krijgt.  En een aantal belangrijke de dossiers zijn verwezen naar werkgroepen: de splitsing van het gerechtelijk arrondissement, de structurele hervormingen in Brussel, de uitwerking van de zogenaamde ‘Metropolitane Gemeenschap’…

Zeer merkwaardig is dat er over het afgesloten akkoord nog steeds geen teksten beschikbaar zijn. Daardoor bestaat er over tal van deelaspecten grote verwarring. Tijdens de uitzending van ‘De Zevende Dag’ van 18 september verklaarde CD&V-voorzitter Beke zonder schroom dat hij de teksten niet ter beschikking wil stellen. De enige politicoloog die er vandaag over beschikt, is de belgicist Dave Sinardet. Zijn collega’s moeten op hun kin kloppen. We moeten ons dus behelpen met de zeer fragmentarische en vaak tegenstrijdige informatie uit de pers. En dan vooral de uit Franstalige pers. Want de Vlaamse kranten hoeden zich voor een kritische analyse of diepgravende journalistiek. Dat zou de goed-nieuws-show alleen maar kunnen verstoren.

1.De Zes faciliteitengemeenten

1.1.De meest in het oog springende hervorming is uiteraard de  opdeling van de kieskring BHV. Brussel wordt een aparte kieskring en Halle-Vilvoorde wordt samengevoegd met het arrondissement Leuven tot een provinciale kieskring. Grote uitzondering zijn de faciliteitengemeenten. Deze zes gemeenten zullen deel uitmaken van zowel de kieskring Brussel als de kieskring Vlaams-Brabant. Op  de kiesbrieven in deze gemeenten staan zowel de Brusselse als de Vlaams-Brabantse lijsten. Het gaat hier dus niet om inschrijvingsrecht: de inwoners zullen zich niet moeten verplaatsen naar Brussel als ze voor deze lijsten willen stemmen, zoals destijds voorzien was in het Egmontpact en zoals vandaag gebeurt in Voeren en Komen. Elke drempel wordt weggeslagen.

Onvermijdelijk gevolg is dat het aantal stemmen voor Brusselse lijsten enorm hoog zal liggen. De Franstalige partijen zullen zich nu volop concentreren op deze gemeenten. ‘De Zes’ zullen  nu intensiever dan ooit bewerkt worden met opruiende propaganda. De electorale verfransing krijgt bijgevolg een echte zweepslag. Maar ook Vlaamse kandidaten uit Brussel kunnen er uiteraard campagne voeren. En de Vlaams-Brabantse lijsten zullen er hun kiespropaganda tot een minimum beperken.

Vandaag reeds is er in vijf van de zes faciliteitengemeenten een ruime Franstalige meerderheid. Alles wijst er dan ook op dat het overgrote deel van deze inwoners zal stemmen voor Brusselse lijsten.   

Het gaat dus wel degelijk om een electorale uitbreiding van Brussel, zoals de Franstalige liberaal Armand De Decker triomferend verklaart. We krijgen een groot-Brusselse kieskring van 25 gemeenten. De ‘Zes’ worden electoraal geannexeerd.

1.2 Deze gemeenten worden bovendien weggerukt uit hun oorspronkelijk kieskanton. Wemmel wordt weggerukt uit het kieskanton Meise, Wezembeek en Kraainem uit het kanton Zaventem. Linkebeek, Drogenbos en Sint-Genesius-Rode uit het kanton Halle. In de plaats komt een nieuw en geheel kunstmatig kieskanton ‘Sint-Genesius-Rode’ van gemeenten die geografisch ver van mekaar verwijderd liggen. Dit kanton zal zweven tussen Brussel en Vlaams-Brabant en de  electorale corridor realiseren tussen Brussel en Wallonië. Niet alleen wordt de greep van Brussel op deze gemeenten fel versterkt, bovendien zal men in de toekomst haarfijn kunnen nagaan aan welk tempo het aantal Vlaamse stemmen in deze gemeenten daalt, met alle nefaste gevolgen van dien.

Via de samenbundeling in een kanton, geeft men aan de Zes bovendien een apart administratief statuut. Indien het land ooit wordt opgedeeld, dan wordt het veel gemakkelijker voor de Franstaligen om dit gebied te claimen als een onderdeel van Brussel. Bovendien krijgen de Walen nu een veel duidelijker perspectief op het behoud van Brussel bij het uiteenvallen van het land. Brussel vormt niet langer een enclave in Vlaanderen.

We citeren hiervoor uit een interview met Prof. Hugues Dumont, hoogleraar grondwettelijk recht aan de Brusselse ‘Facultés Saint-Louis’ in ‘Le Soir’ van 16/9: “Les six communes à facilités deviennent, sur le plan électoral, un canton hors norme et constitutionnalisé, ce qui me semble de la plus haute importance. Ce canton électoral sera rattaché à la fois à la conscription électorale de Bruxelles et à celle du Brabant flamand.

Le Soir : C’est une forme de corridor démocratique au fond…

Dumont : Oui, sûrement, d’autant que dans ces six communes il y a Rhode-Saint-Genèse qui forme une continuité territoriale entre Bruxelles et la Wallonie. Et l’on ne peut pas négliger l’hypothèse, que je ne souhaite pas, d’une négociation future sur la partition de l’Etat belge. Ce caractère exceptionnel de ce canton électoral serait un des arguments que l’on pourra invoquer contre la transformation brutale de la frontière linguistique en une frontière internationale.C’est un point essentiel. »

Een zoveelste illustratie van het feit dat de Franstalige politici en universiteiten wel degelijk bezig zijn met de ontbinding van het land. Als dit akkoord gerealiseerd wordt, verhinderen zij in belangrijke mate dat de taalgrens op termijn ook een staatsgrens zou worden.  

Ook andere Franstalige commentatoren benadrukten dat de “geostrategische belangen” van de Franstaligen gevrijwaard zijn.

Belangrijk aspect hierbij is dat alle bepalingen inzake de faciliteitengemeenten grondwettelijk gebetonneerd zullen worden, zodat ze nooit meer kunnen opgeheven worden door een Vlaamse meerderheid. De Franstaligen zien hierin de definitieve breuk met het ‘tijdelijk’ karakter van deze faciliteiten.

1.3  De voogdij van de Vlaamse regering over deze zes gemeenten wordt sterk uitgehold. Er komt een uitzonderingsregime voor het aanstellen van de burgemeesters. In tegenstelling met alle andere burgemeesters van Vlaanderen, zullen zij in de praktijk aangesteld worden door de gemeenteraad, waarna zij meteen de volheid van bevoegdheid zullen krijgen. Wanneer de Vlaamse regering de officiële benoeming nadien weigert, zal de tweetalige, paritair samengestelde ‘algemene vergadering’ van de Raad van State hierover oordelen, in plaats van de Vlaamse kamers vandaag. De helft van de tijd wordt deze voorgezeten door een Franstalige rechter, die dan de doorslaggevende stem heeft. Een Nederlandstalige en een Franstalige magistraat zullen samen optreden als auditeur. De kans is dus bijzonder groot dat ook incivieke burgemeesters, die de taalwetten systematisch aan hun laars lappen, op deze manier benoemd zullen geraken.

1.4 Over de Vlaamse omzendbrieven (Nederlandstalig karakter van de gemeente en taal van de administratieve stukken) bestond aanvankelijk minder duidelijkheid. Aanvankelijk bestond de indruk, tot 16 september bevestigd door verschillende Franstalige kranten, dat de zogenaamde ‘Omzendbrief Peeters’ dode letter zou worden via een taalkeuze om de zes jaar (zoals Wouter Beke en Elio Di Rupo in een gedetailleerd wetsvoorstel hadden uitgeschreven). Intussen is nu met zekerheid geweten dat deze piste niet weerhouden is. Want de Franstaligen waren van oordeel dat de omzendbrieven dan nog steeds een wettelijk karakter zouden hebben. Zijn gaan ervan uit dat ze integraal vernietigd zullen worden. Ook deze omzendbrieven worden immers onderworpen aan een tweetalige kamer van de Raad van State, waarvan verwacht wordt dat ze een geheel andere rechtspraak zal hanteren dan de Vlaamse kamers vandaag.

Prof. Dumont over die Vlaamse kamers: « Ce qui est à la source des tracasseries administratives que subissent les francophones dans les communes à facilités, c’est une jurisprudence militante des chambres unilingues flamandes du Conseil d’Etat, qui c’est constituée depuis 1973, avec une interprétation de l’homogénéité linguistique territoriale. Elle fut à l’origine tant des circulaires Peeters que de la non-nomination des trois bourgmestres. »

La Libre Belgique over de Franstalige strategie hieromtrent: « Les francophones pensent avoir la jurisprudence avec eux et croient que le Conseil d’Etat épousera leur thèse. » In een nota op de website van de MR lezen we hierover : « Cest donc la loi actuelle et la jurisprudence récente, favorables aux francophones, qui s’imposent. »

Op 15 september verklaarde de Brusselse minister-president Charles Picqué op de RTBf-radio alvast dat de omzendbrieven hierdoor ‘geneutraliseerd’ zijn, zodat de faciliteitengemeenten in de praktijk tweetalige gemeenten zullen worden: net als in Brussel zullen de bewoners  ingedeeld worden op taalbasis en zullen de Franstalige inwoners binnen afzienbare tijd al hun documenten in het Frans toegestuurd krijgen.

Conclusie:In de praktijk worden deze gemeenten in heel grote mate Brusselse gemeenten. “Het uitzonderingsstatuut voor de faciliteitengemeenten is een groot probleem. De onderhandelaars gaan er blijkbaar van uit dat de zes gemeenten verloren zijn voor Vlaanderen. Ze werden opgegeven.” Professor Bart Maddens, KUL.

Op 15 september verklaarde Armand De Decker (MR) in ‘Terzake’: “De uitbreiding van Brussel zal toch op een dag komen. De electorale uitbreiding van Brussel is beslist. We zullen wel zien binnen 10 of 20 jaar. Men moet redelijk zijn en men moet democratisch zijn. Ik geloof dat binnen 10 jaar al die gemeenten 100% Franstalig zijn, in feite.”

Een gruwelijke uitspraak die veel weg heeft van een verlangen naar culturele genocide…

Eén en ander wordt bevestigd door de uitspraken van Louis Michel op 20 september op de VRT-radio en (vooral) de RTBf. Ook voor Michel is het een kwestie van tijd is vooraleer de zes faciliteitengemeenten bij Brussel komen. Het BHV-akkoord leidt tot een “verankering” tussen Brussel en de Zes en is “een eerste stap naar de uitbreiding met de zes gemeenten.”

Hoe pijnlijk ook, we kunnen de Franstalige liberalen alleen maar dankbaar zijn om zo’n klare taal…

2. Brussel

2.1. De Brusselse Vlamingen zijn het grootste slachtoffer van dit akkoord. Niet alleen moeten zij dulden dat de stemmen uit de faciliteitengemeenten de Franstalige partijen komen versterken, bovendien wordt hen het recht ontzegd om hun lijsten met mekaar te verbinden via poolvorming, zoals dat nochtans wel gebeurt voor de huidige  gewestraads- en Senaats- en Europese verkiezingen.

Hierdoor zullen de Brusselse Vlamingen in de toekomst in de praktijk geen enkele vertegenwoordiger meer kunnen afvaardigen naar de belangrijkste politieke vergadering van het land, met name de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Alle 15 Brusselse zetels zullen naar Franstalige partijen gaan. De impact hiervan is immens groot: een stem voor een Vlaamse partij wordt hierdoor compleet nutteloos in Brussel. En bijgevolg zullen de Brusselaars steeds minder voor de Vlaamse partijen stemmen. De Vlamingen worden met andere woorden politiek geliquideerd en onze hoofdstad verandert op die manier van een tweetalige in een de facto Franstalige stad.

Kan dit voorkomen worden? Heel eenvoudig: via de invoering van poolvorming zoals voor de gewest- en senaatsverkiezingen, maar precies dat weigeren de Franstaligen. Zij koppelen de Brusselse Vlamingen geheel ten onrechte aan de Franstaligen in Halle-Vilvoorde (buiten de faciliteitengemeenten), die evenmin hun lijsten met mekaar kunnen verbinden. En de Vlamingen slikken dat.  Het verbod van een lijstverbinding binnen de kieskringen Brussel en Vlaams-Brabant stond reeds heel uitdrukkelijk in de wetsvoorstellen die Di Rupo en Beke geschreven hadden. 

Precies omdat men er uitdrukkelijk van uitgaat dat er hierdoor in Brussel geen Vlaming meer kan verkozen worden en in Vlaams-Brabant geen Franstalige, wordt het systeem van de gecoöpteerde senatoren gehandhaafd, maar dan in een hervormde Senaat, die geen rechtstreekse verkozenen meer zal hebben. Die nieuwe Senaat zal zich toeleggen op grondwettelijke en communautaire dossiers en op het overleg tussen de gemeenschappen. Ook de internationale verdragen (Minderhedenverdrag!) zullen tot de Senaatsbevoegdheden horen. De onderhandelende partijen hebben zich uitdrukkelijk geëngageerd om een aantal niet-verkozenen uit Brussel en uit Vlaams-Brabant via coöptatie in de Senaat te krijgen, zodat beide ‘minderheidsgroepen’ hun stem kunnen laten horen.

Hier zit de belangrijkste blunder van de Vlaamse partijvoorzitters: zij hadden deze koppeling nooit mogen aanvaarden omdat het hier om twee totaal verschillende situaties gaat. Brussel is immers een tweetalige stad, waar beide taalgroepen in principe altijd op voet van gelijkheid werden behandeld. Ter compensatie worden de Franstaligen op federaal niveau gelijk behandeld met de Vlamingen (pariteit in regering en in de hogere ambtenarenfuncties). 

Het is duidelijk dat de Vlaamse partijvoorzitters (gemiddeld 36 jaar en dus nauwelijks ervaring in zulke onderhandelingen en in de politieke basisregels van het land) zich hier op een ongelooflijke wijze hebben laten rollen. Men mag ook niet vergeten dat deze vier partijvoorzitters (Beke, De Croo, Van Besien en Gennez) niet woonachtig zijn in Brussel of Vlaams-Brabant en bijgevolg nauwelijks voeling hebben met deze problematiek. Daar tegenover zaten gehaaide Brusselse onderhandelaars zoals Milquet en Onkelinx, die de knepen van het vak maar al te goed kennen.

Wat hier gebeurt, is een uiterst belangrijke omslag in de machtsevenwichten in dit land: de Brusselse Vlamingen komen terecht in een minderheidsstatuut, waarvan de rechten in de toekomst steeds nadrukkelijker zullen afgemeten worden aan de rechten van de Franstaligen in Vlaams-Brabant buiten de faciliteitengemeenten. En Brussel zelf wordt een dominant francofone stad, waarin de Vlaamse minderheid “royaal’ gedoogd wordt. De contouren van Wallo-Brux, als een francofone federatie tussen Wallonië en Brussel, krijgen hiermee voor het eerst duidelijk vorm.

2.2 Het meest onrechtvaardige aan heel deze situatie is dat de Franstaligen uit de zes faciliteitengemeenten electoraal uiteindelijk veel gunstiger bediend worden dan de Vlamingen uit de hoofdstad, vermits zij geen verloren stem uitbrengen en de Vlamingen wel. De Franstaligen uit de Zes worden dus overbeschermd en dragen bovendien zelf ook bij tot de marginalisering van de Brusselse Vlamingen, vermits hun stemmen de Franstaligen in de hoofdstad nog verder versterken. Maar voor de Brusselse Vlamingen wordt er dus niets gedaan.

Dit is absurd en stuitend, ook al omdat zowel Di Rupo als Beke in hun BHV-wetsvoorstel

de “bijzondere modaliteit” inzake de faciliteitengemeenten voorzien “om de gewettigde belangen van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in de gewezen provincie Brabant te vrijwaren.” De belangen van de francofonen buiten Brussel worden ten overvloede bediend, maarop welke manier worden de belangen van de Nederlandstaligen in Brussel gevrijwaard?

Overal wordt nu verkondigd dat dit de onvermijdelijke prijs is die de Vlamingen moeten betalen en dat dit ingecalculeerd was, maar dat is hoogst leugenachtig. In de splitsingsvoorstellen van de Vlaamse partijen was een oplossing uitgewerkt via lijstverbinding tussen de Vlaamse partijen van Brussel met deze van Vlaams-Brabant en tussen de Franstalige partijen met deze van Waals-Brabant. Op die manier zou geen enkele stem verloren gaan. De onderhandelaars hebben deze piste afgesloten, maar tegelijk elk alternatief onmogelijk gemaakt. Nochtans is precies de versterking van de Franstalige stemmen in Brussel met deze vanuit de faciliteitengemeenten een ijzersterk argument om de stemmen van de beide taalgroepen apart te bundelen, zodat de Vlamingen toch nog 1 van de 15 Kamerzetels zouden kunnen binnenhalen.

De regeling voor Brussel heeft in ieder geval  zware gevolgen voor de taalverhoudingen in de Kamer zelf: de Vlamingen zullen zakken van 88 naar 86 Kamerzetels. Di Rupo en co hebben hier een fraai staaltje laten zien van geraffineerde machtspolitiek.

2.3. Het is volstrekt onbegrijpelijk dat de Brusselse Vlamingen zelf dit allemaal zo lijdzaam ondergaan en zich gewillig laten afslachten. De drie federale verkozenen vanuit Brussel, Vanackere (CD&V), Vanhengel (VLD) en Anciaux (sp.a) lijken zich uiterst gedwee bij de situatie neer te leggen in een sfeer van ‘Après nous le déluge’. “We moeten niet doen alsof we dit nu pas ontdekken,”aldus Guy Vanhengel in De Morgen, “de gecoöpteerde Vlaamse Brusselse senator moet in de Senaat zijn stem laten horen.” In een radio-interview in ‘De Ochtend’ van 16 september  stelt een treurige Vanackere nog: “Vlaamse partijen in Brussel halen zo’n 60.000 stemmen. (Hij vergist zich, het waren er in 2010 nog amper 50.000) Ik denk dat er niet veel steden zijn in Vlaanderen van 60.000 inwoners die helemaal geen vertegenwoordiger in het parlement hebben.”  Bert Anciaux waarschuwde daags voordien  nog wel in ‘Terzake’: “Als die band tussen Vlaanderen en Brussel wordt doorgeknipt, is Brussel binnen de kortste keren een monoculturele francofone stad, waar er geen rechten meer zijn voor de Vlamingen.” Maar Anciaux vraagt de Vlaamse onderhandelaars enkel om “geen bijkomende toegevingen meer te doen inzake Brussel”.

2.4 Wat kunnen de Vlaamse partijen in Brussel nu bij de volgende verkiezingen nog doen? Wellicht zal elke partij afzonderlijk opkomen. De partijen worden daartoe financieel gestimuleerd. Bovendien worden de stemmen in rekening gebracht voor de verdeling van de gecoöpteerde senatoren. De Vlaamse partijen zullen dus met mekaar de politieke strijd aangaan, ondanks de wetenschap dat geen enkele partij de kiesdrempel van 5% kan halen, laat staan de noodzakelijke 6% voor een Kamerzetel. Gezien de ‘verloren stem’ zullen steeds meer kiezers afhaken.

Het alternatief is een Vlaamse eenheidslijst, maar die kans is nagenoeg onbestaande. Niet alleen krijgen de partijen daarvoor geen financiële compensatie, bovendien hebben de Vlamingen negatieve ervaringen met dit soort eenheidslijsten. De Brusselaars zijn minder geneigd om daarvoor te stemmen en kiezen liever voor duidelijke ideologische kleuren. Zo’n schrale eenheidslijst, met amper 15 kandidaten, waarbij wellicht een of meer Vlaamse partijen worden uitgesloten, leidt dus niet met zekerheid tot een verkozene. Guy Vanhengel verklaarde hierover reeds: “Stel dat iemand verkozen wordt, in naam van welke partij zit die dan in het parlement?”

Het meest waarschijnlijke (en ongetwijfeld ook bedoelde) gevolg van deze hemeltergende situatie is dat Vlaamse politici op individuele basis of in groep gaan aankloppen bij de Franstalige partijen. Brussels VLD-parlementslid Els Ampe smeekte amper enkele uren na de totstandkoming van het akkoord reeds dat de Franstaligen hun Kamerlijsten zouden openstellen voor Nederlandstalige kandidaten. Vlaamse politici zijn bij zulke strategie compleet overgelaten aan de goodwill van de francofonie. In het beste geval en als ze niet te Vlaamsgezind zijn, zullen zij ‘mogen’ kandideren op een Franstalige lijst, zonder enige garantie op verkiezing natuurlijk…

In dit verband is het tevens van belang te weten of het verbod op tweetalige lijsten voor de gewestverkiezingen zal worden opgeheven of niet. Tijdens de besprekingen werd immers beslist dat Brussel voortaan zou kunnen beschikken over de zogenaamde ‘constitutieve autonomie’ en ook op dat vlak op de zelfde hoogte zou komen als het Vlaamse en het Waalse gewest. Dat betekent concreet dat Brussel voortaan zelfstandig zou kunnen beslissen over o.a. de wijze waarop verkiezingen georganiseerd moeten worden en over de samenstelling van en de evenwichten binnen het Brussels parlement. De Vlaamse minderheidsrechten kunnen hierdoor snel in gevaar komen.  Zo blijken de Franstalige partijen volgens La Libre Belgique van oordeel, in tegenstelling tot CD&V’er Beke, dat de constitutieve autonomie voor Brussel zou inhouden dat er voor de gewestverkiezingen tweetalige lijsten zouden worden toegelaten. De Brusselse Vlamingen mogen er in dat geval helemaal een kruis over maken.

3. Vlaams-Brabant

3.1 De Franstalige partijen worden financieel en electoraal (via hogervermeld coöptatiesysteem in de nieuwe Senaat) aangemoedigd om met aparte lijsten op te komen in Vlaams-Brabant, in tegenstelling met bijvoorbeeld de Vlaamse parlementsverkiezingen, waar ze telkens met een eenheidslijst opkomen. De Franstalige stemmen uit Halle-Vilvoorde worden immers mee in rekening gebracht om de verdeling te bepalen van de vier Franstalige coöptatiezetels in de Senaat.

Dit zal de electorale integratie tegengaan in plaats van bevorderen en veel meer anderstaligen aanmoedigen om te blijven stemmen voor niet-Nederlandstalige lijsten. De voordelen van de splitsing worden hierdoor goeddeels teniet gedaan. We zullen blijvend geconfronteerd worden met affiches van MR, FDF, PS, Ecolo en cdH. Erger nog: ook het arrondissement Leuven (Tervuren, Kortenberg,…) zal hiermee opnieuw geconfronteerd worden, 17 jaar na de afschaffing van de apparentering met Leuven.

Het is duidelijk dat de Franstalige partijen van plan zijn om drie tot vier Franstaligen uit Vlaams-Brabant te coöpteren in de nieuwe Senaat. Vandaag hebben er twee Franstaligen uit Halle-Vilvoorde zitting in de Kamer: Damien Thiéry, FDF- burgemeester van Linkebeek en Myriam Delacroix-Rolin, cdH-burgemeester van Sint-Genesius-Rode. Zij zullen zich in de toekomst ongetwijfeld laten verkiezen voor de Kamer in de Brusselse kieskring.

De mandaten van gecoöpteerd senator zouden dus in het slechtste geval alle vier toebedeeld worden aan nieuwe francofone politici uit gemeenten zonder taalfaciliteiten, die zich daar zullen voordoen als de grootste slachtoffers van het “rigide Vlaamse taalbeleid” en zich opwerpen als de vertegenwoordigers van een steeds groeiende “minderheid” van uitgeweken Brusselaars. Dat worden dan professionele onruststokers die goed betaald worden om nieuwe rechten op te eisen en om de Vlamingen internationaal te schande te maken. De verfransing buiten de faciliteitengemeenten zal hierdoor fors aangewakkerd worden in plaats van getemperd. De situatie dreigt veel erger te worden dan ze vandaag al is.

3.2 Een bijkomende adder onder het gras is de uitbreiding (automatisering) van het stemrecht voor de landgenoten in het buitenland. Ook dat kan voor verrassingen zorgen, want tot op heden mag men zijn verblijfplaats vrij kiezen. Een uitgeweken Waal kan dus kiezen voor een gemeente in Vlaams-Brabant. Ook hier is grote waakzaamheid geboden. Minstens moet in de wet worden ingebouwd dat men enkel zijn stem kan uitbrengen in het arrondissement van zijn laatste verblijfplaats of bij gebreke daaraan in Brussel.

3.3 Hoogst gevaarlijk novum is de ‘Metropolitane Gemeenschap’, die via een bijzondere wet zou worden opgericht. Jarenlang al proberen de Franstaligen het zogeheten ‘carcan’ rond Brussel te doorbreken met een ‘metropolitane’ en dus grootstedelijke constructie, waarmee ze vat kunnen krijgen op het Vlaamse ommeland. Enkele jaren geleden kwamen de werkgeversorganisaties (ook VOKA) deze wensen op een naïeve wijze tegemoet via de creatie van de BMR of Brussels Metropolitan Region. Deze Metropool zou zich uitstrekken over Waals-Brabant, Brussel en Halle-Vilvoorde. Daags nadat Voka dit initiatief, dat nog onderhandeld was door huidig N-VA-minister van Ruimtelijke Ordening Muyters, had ondertekend (30 augustus 2009) blokletterde de krant Le Soir “Les patrons se mobilisent pour le Grand-Bruxelles.” Als reactie daarop diende het Vlaams Belang in verschillende gemeenteraden moties in tegen dit project (o.a. gesteund in Overijse, Dilbeek, Opwijk, Affligem en Meise). Mede onder deze druk verdween de ‘R’ van Region en het project herdoopt in “Brussels Metropolitan”. In de ogen van VOKA bleef het evenwel gaan om een overlegplatform en zeker niet om een nieuw beleidsniveau. 

De “Communauté Métropolitaine” die nu zou worden opgericht, strekt zich uit over het gehele grondgebied van de oude provincie Brabant en roept dit politieke niveau, zo terecht geliquideerd met het Sint-Michielsakkoord van 1993, opnieuw in het leven. Volgens de versie van de Vlaamse onderhandelaars gaat het hier om niets meer dan een overleg- en adviesplatform tussen de gemeenten, de provincies en de gewesten over  thema’s die de grenzen van Brussel overschrijden, zoals ruimtelijke ordening, mobiliteit, milieu en tewerkstelling. Maar zelfs indien het takenpakket daartoe beperkt zou blijven, dan krijgt Brussel dus een ruime vinger in de pap in Vlaamse gewestelijke bevoegdheden. Dit nieuwe politieke orgaan zou in het bijzonder bevoegd worden voor de Ring rond Brussel.

De Franstalige partijen hechten evenwel een nog veel groter belang aan deze Metropool. Weken geleden al beschouwde Milquet deze instelling als een uiterst belangrijke francofone verworvenheid “pour désenclaver Bruxelles.” In een nota op de MR-website gaat Charles Michel nog veel verder: “Bruxelles est élargie par la mise en place d’une communauté métropolitaine comprenant l’ensemble des communes de Grand Brabant. Le MR obtient donc que l’on fasse enfin le choix de considérer le développement économique et social en lien direct avec toute la partie centrale du pays. Bruxelles pourra enfin rayonner sur l’ensemble de son ressort géographique naturel. »

Omwille van het grote belang van deze interpretatie vertalen we ze graag : « Brussel wordt uitgebreid door de oprichting van een Metropolitane Gemeenschap die alle gemeenten van het grote Brabant omvat. Brussel zal eindelijk kunnen uitdeinen over het geheel van zijn natuurlijk geografisch gebied.”

Moet er nog zand zijn?

3.4 De Franstaligen zien de Vlaamse toegevingen tevens als een belangrijk middel tegen de onafhankelijkheid van Vlaanderen, waarbij de taalgrens tevens ook de staatsgrens zou worden. De nieuwe instrumenten zouden zelfs toelaten om de grenzen bij een scheiding ver op te schuiven. Ook dit blijkt uit een nota (« 13 questions pour comprendre ») op de MR-website: « La garantie constitutionnelle accordée aux communes à facilités permettra à celles-ci d’être prémunies contre toute exigence flamande d’annexion à un futur état flamand. La comptabilisation de l’ensemble des voix francophones exprimées en dans Hal-Vilvorde pour le Sénat renforce cet élément. C’est le droit à l’autodétermination des habitants de la périphérie qui permettra de fixer les frontières linguistiques en cas de scénario de séparation du pays. »

Bij een  scheiding willen de Franstaligen dus nog veel meer dan enkel de faciliteitengemeenten!

De MR geeft een overzicht van de institutionele verkankering die wordt gerealiseerd tussen Brussel en de zes gemeenten alsook tussen “Bruxelles et sa grande périphérie”.

-het gerechtelijk arrondissement Brussel, dat zich uitstrekt over heel Halle-Vilvoorde, wordt gebetonneerd  (zie hieronder);

-de inwoners van de Zes kunnen stemmen voor Franstalige lijsten en de Franstalige stemmen van Halle-Vilvoorde worden integraal meegeteld in het geheel van de Franstalige stemmen;

-de faciliteiten zijn gebetonneerd, wat de bekrachtiging betekent van het respect voor de grote Franstalige aanwezigheid in de Rand

-Brussel wordt uitgebreid door de oprichting van de Metropolitane Gemeenschap (zie hoger).

4. Gerechtelijk arrondissement

Nog voor het gerechtelijk arrondissement gesplitst is, barst er al een strijd los tussen de burgemeesters van Halle, Dilbeek, Asse en Vilvoorde over de nieuwe vestigingsplaats van het parket. Dit gekibbel is hoogst misplaatst. Ze willen het vel van de beer al verkopen vooraleer hij geschoten is. Veel belangrijker is te weten hoe er gesplitst wordt. Dàt is pas van belang voor de inwoners. Maar precies daarover bestaat de grootst mogelijke onduidelijkheid.

Dat we naar twee afzonderlijke parketten gaan, dat is wél geweten. Maar ook deze splitsing dreigt verkeerd uit te draaien, vermits het parket van Halle-Vilvoorde een tweetalig karakter zou krijgen en er naar verluidt zelfs Franstalige magistratenzouden benoemd worden.Dit staat haaks op de eentaligheid van ons arrondissement. Tot op heden kunnen er zelfs in faciliteitengemeenten geen mensen benoemd worden met een Franstalig diploma!

De wijze waarop de rechtbank gesplitst wordt, is daarentegen absoluut onduidelijk. Wij vrezen ten zeerste dat de lopende besprekingen evolueren in de richting van de ‘dédoublement’ (ontdubbeling) uit het wetsvoorstel-Maingain, dat de oprichting van een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank voorziet die opgelijke wijze bevoegd zouden zijn voor zowel Brussel als Halle-Vilvoorde. Dit zou een gigantische uitbreiding betekenen van de faciliteiten in gerechtszaken en de eentaligheid van Halle-Vilvoorde helemaal op de helling zetten.

De Wet op het Taalgebruik in Gerechtszaken dateert al uit 1935. Het gaat om een zeer ingewikkelde, maar tegelijk ook een zeer degelijke wet, die duidelijk rekening houdt met de indeling in taalgebieden. Zo moeten inwoners uit Halle-Vilvoorde gedagvaard worden in het Nederlands. Een taalwijziging is in principe enkel mogelijk in strafzaken. De inwoners zijn in burgerlijke zaken gehouden de procedure nadien in het Nederlands voort te zetten alsof ze gevoerd werd in een Nederlandstalige rechtbank. Het is precies dit belangrijke aspect dat de Franstaligen gewijzigd willen zien, zodat de Franstalige rechtbanken zich heel actief met Halle-Vilvoorde zouden kunnen gaan bezig houden. Ook in dit dossier vrezen we dat de Vlaamse partijvoorzitters, wegens hun gebrek aan vertrouwdheid met dit ingewikkelde dossier,  zich in doeken zullen laten doen door de Franstaligen.

Aan Vlaamse kant circuleren er twee splitsingsvoorstellen. Er is enerzijds het wetsvoorstel van oud-Senator Hugo Vandenberghe (CD&V), dat een verticale splitsing voorziet van het parket en een horizontale, asymmetrische splitsing van de rechtbank. Het gerechtelijk arrondissement zelf wordt niet gesplitst.

Daarnaast is er het wetsvoorstel van ondergetekende, dat zowel voor de zetel als voor het parket een verticale splitsing doorvoert, zodat we tot een verkleind arrondissement Brussel en een nieuw arrondissement Halle-Vilvoorde komen.

Het voorstel Vandenberghe heeft als groot nadeel dat het een splitsing van Justitie op federaal niveau verhindert: Vlaanderen kan geen behoorlijke autonomie verwerven inzake Justitie, want dan zou het zijn bevoegdheid inzake Halle-Vilvoorde aan Brussel moeten afstaan. Bovendien ishet voorstel Vandenberghe erg complex én discriminatoir voor de Brusselse Vlamingen.

Ons voorstel laat toe dat Vlaanderen nu of op termijn autonoom zou kunnen worden inzake Justitie.Bovendien is ons voorstel voordelig voor zowel Halle-Vilvoorde als Brussel: in Halle-Vilvoorde zou voortaan een veel efficiënter en strenger Justitiebeleid kunnen gevoerd worden en Brussel kan zich concentreren op de vele problemen van de grootstad zelf. Ondanks de inkrimping van het aantal rechtsonderhorigen met 36% behoudt Brussel in ons voorstel 90% van zijn magistraten.

Op basis van de actuele informatie vrezen we dat we in het beste geval evolueren naar een splitsing volgens een model dat zweeft tussen dat Vandenberghe en dat van Maingain. Volgens de website van de MR is men in ieder geval overeengekomen om het unitaire arrondissement zelf grondwettelijk te betonneren. Vanaf dat moment zal het de facto onmogelijk zijn om binnen de Belgische context ooit nog een echte splitsing van Justitie door te drukken.  

Bart Laeremans is senator voor het Vlaams Belang

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties