JavaScript is required for this website to work.
post

Vrouwelijke academici, een bedreigde soort?

Van doorgestudeerde intellectuelen zou je toch iets anders verwachten dan zelfbeklag over discriminatie

ColumnJohan Sanctorum11/2/2019Leestijd 4 minuten

foto © Reporters

11 februari, ‘Internationale Dag voor Vrouwen in de Wetenschap’: mooi initiatief, maar waarom daar weer een genderkwestie van maken?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voor de dag van vandaag, 11 februari, was er nog geen speciale intentie, dus heeft men daar de Internationale Dag voor Vrouwen in de Wetenschap van gemaakt. Een groep van jonge onderzoekers van verschillende universiteiten, die zich De Jonge Academie noemen, lanceren naar aanleiding van die dag ‘een campagne om de genderkloof in de academische wereld onder de aandacht te brengen’. Het blijkt namelijk dat er evenveel vrouwelijke als mannelijke doctoraatsstudenten zijn, doch slechts één op de vier proffen is een vrouw.

Om dat te verhelpen willen ze met een heus genderactieplan inclusief toolbox (sic) naar buiten komen, waarmee ik veronderstel dat er aan positieve discriminatie zal worden gedaan: kijk niet naar de bekwaamheid, maar of ze vanonder en vanboven de juiste voorziening heeft, zo stel ik me die toolbox dan voor.

De rectoren van de verschillende Vlaamse universiteiten hebben zich al achter het initiatief geschaard. Daaronder vinden we Caroline Pauwels, vrouwelijke rector van de VUB. Hoe is zij dan aan de top geraakt? Toch niet via…? Zelfde vraag aan Sofie Verbrugge, professor ingenieurswetenschappen aan de Ugent en woordvoerster van de Jonge Academie: mevrouw Verbrugge had zelf geen toolbox  of actieplan nodig, waarom seksegenoten dan een slachtofferrol aanpraten?

De olifant in de kamer

Met de doorgeslagen gelijkekansen-moraal, die het onderwijs kwalitatief in een neerwaartse spiraal bracht, is ook het slachtofferdenken universeel geworden. Hét kenmerk van de discriminatielogica is, dat er altijd wel iemand als gediscrimineerd wordt beschouwd, een verschijnsel dat ik eerder al victimisme heb genoemd. Daar zit een systeem in. Het politiek-correcte discours creëert namelijk slachtoffergroepen aan de lopende band, zodat we ons schuldig moeten voelen en de olifanten in de kamer onzichtbaar blijven. Zo’n olifant is bijvoorbeeld het feit dat ons gerechtelijk apparaat faalt, dat criminelen fluitend buiten wandelen wegens een procedurefout. Ook witteboordcriminelen zoals Karel De Gucht, wiens netwerk van hier tot in Tokio reikt, via de redacties van de kwaliteitsbladen en de openbare omroep.

Ik haal de fraudekwestie van Karel de Gucht nog eens aan, omdat zijn buitenvervolgingstelling opvallend weinig opzien baart. In de plaats daarvan wordt ons zelf een schuldcomplex opgelegd wegens het discrimineren van vrouwen, holebi’s, allochtonen, Westvlamingen, en noem maar op. Mystery calls inbegrepen. De rol van de media, meer bepaald de mainstreammedia, is om dat victimisme te blijven opwarmen en de slachtoffergroepen in beeld te houden. In die zin fungeren ze ook echt als een regimepers die een vorm van zelfcensuur handhaaft, een omerta, waardoor journalisten soms in hun vrije tijd en voor eigen rekening onderzoekswerk doen en daar zelfs een boek aan wijden.

Ik denk bijvoorbeeld aan het onderzoek van Hilde Geens rond de Bende van Nijvel, of de in juli van vorig jaar overleden Raf Sauviller en zijn speurwerk rond de Marokkaanse drugmaffia in Borgerhout (‘Borgerokko maffia’, 2017). Of, om in de gendersfeer te blijven: het misogyne vrouwenbeeld dat de islam erop na houdt en in de publieke ruimte wil opdringen. Daar is er pas een discriminatieprobleem, een echt dan. Maar dat zijn allemaal olifanten die in de politiek-correcte pers nauwelijks belicht worden. In de plaats daarvan krijgen we het nieuws van de dag, gemixt met lifestylenieuws, wat BV-soap en dus ook regelmatig berichten uit de superdiverse  samenleving.

Glazen plafond

KVAB

Christine Van Broeckhoven

Jawel, ik durf het ‘genderprobleem’ op de universitaire campussen een tamelijk artificieel probleem noemen. Niet dat er voor mij niet meer vrouwelijke proffen mogen zijn, maar omdat het een extreme vorm van betutteling impliceert. Het gaat hier om hoog ontwikkelde, mondige vrouwen die ons medelijden niet nodig hebben en nog veel minder actieplannen voor positieve discriminatie. Voor de rest strookt de algemene vervrouwelijking van bepaalde sectoren zoals het onderwijs, naast de geneeskunde (huisartsen maar ook specialisten) en zelfs het bedrijfsleven (CEO’s) niet met het nog steeds gehandhaafde discours van het glazen plafond. Als ik voor een onderzoek in het UZ Leuven terecht kom, zie ik haast alleen maar vrouwelijke specialisten, niet dat ik dat erg vind, in tegendeel zelfs.

Stop dus met emmeren, dames, en ga ervoor. Dat uitgerekend academici genderdiscriminatie binnen hun beroepsklasse naar voor schuiven en daar zelfs een mediacampagne voor opstarten, bewijst hoe diep het slachtofferdenken in de samenleving is ingebakken, zelfs in kringen die daar boven zouden moeten staan. Als maar één op vier proffen een vrouw is, dan heeft dat misschien wel met persoonlijke keuzes te maken. Ik heb als blanke, mannelijke West-Vlaming ook een academische carrière laten staan omdat ik iets anders wou doen dan lesgeven, moet ik me gediscrimineerd voelen, vooral omwille van die afkomst dan?

Het victimisme is een sluipend gif, en in het bijzonder de intellectuele elite zou er zich van moeten distantiëren. Bekommer u om echte slachtoffers, alleenstaande moeders die niet aan een sociale woning geraken bijvoorbeeld, of in een krot worden gestoken. Of echte problemen, zoals de schrikbarende achteruitgang van het insectenbestand zoals ik toevallig ook vandaag verneem. Er is onrecht in deze samenleving, er heerst graaizucht en corruptie, maar actieplannen en toolboxen uitwerken om het aantal vrouwelijke proffen te doen toenemen, vind ik verspilde energie, zo niet een vorm van schuldig verzuim.

Academici moeten vooral creatief denkwerk verrichten, daar worden ze voor betaald. Het is een belediging aan het adres van het vrouwelijk geslacht, meer bepaald zij die mochten doorstuderen, om ze meewarig te behandelen als kneusjes die voor zichzelf niet kunnen opkomen. Waarom heeft bijvoorbeeld iemand als Christine Van Broeckhoven, een wereldautoriteit op gebied van Alzheimer, het dan wel gemaakt, en begin de jaren ’80 dan nog startte als tewerkgestelde werkloze (er was geen geld voor een beurs)? Simpel: omdat ze excelleert in haar vak, een doorzetter is, en ook op privé-vlak keuzes heeft gemaakt. Idem dito verloskundige en hoogleraar Marleen Temmerman. Van mij mogen deze dames feministische acties voeren als hobby, ze vormen het beste bewijs dat er geen toolboxen nodig zijn om kwaliteit te laten boven drijven.

Soit, morgen 12 februari, jaarlijkse dag van de psycholoog zo blijkt. Probeer maar eens een mannelijke psycholoog te vinden, ik wens u veel succes. Tijd voor een toolbox hier?

Organisatoren, verenigingen, kringen: om de nieuwe media-lezing van Johan Sanctorum te boeken, klik hier. Met presentatie van het boek ‘Na het journaal volgt het nieuws’, uitgegeven bij Doorbraak.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties