JavaScript is required for this website to work.
post

Waarheid gaat boven rechtvaardigheid

Woorden van Albert Camus

Miel Swillens11/7/2016Leestijd 3 minuten

Albert Camus is nog niet ‘gepantheoniseerd’, zoals de Fransen zeggen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vijfenzestig jaar geleden verscheen L’homme révolté van Albert Camus, een gelegenheid als een andere om die nog altijd boeiende romanschrijver en essayist onder de aandacht van de lezer te brengen. In zijn essay van 1951, dat meteen voor controverse zorgde, rekende Camus af met de marxistische utopie. Hij zag die als een seculiere religie, een poging om de geschiedenis te vergoddelijken. De toekomst nam de plaats in van God, en alleen wat die toekomst diende had waarde. Waarheid was wat in de ideologische kraam paste. Voor Camus was dat onaanvaardbaar: ‘Une seule chose au monde me paraît plus grande que la justice: c’est sinon la vérité elle-même, du moins l’effort vers la vérité. Nous n’avons pas besoin d’espoir, nous avons seulement besoin de vérité.’ (‘Eén enkele zaak ter wereld lijkt me groter dan de rechtvaardigheid: zoal niet de waarheid zelf, dan toch de poging haar te benaderen. We hebben geen nood aan hoop, we hebben alleen maar nood aan waarheid.’)

L’homme révolté veroorzaakte een breuk met de linkse intellectuelen en kunstenaars, die en bloc waren bezweken voor het messianisme van de communisten. De Rive Gauche keerde zich af van Camus. Voor Jean-Paul Sartre, de maître à penser van Saint-Germain-des-Prés, was een anticommunist ‘un chien’. Camus, geboren in Algerije in een familie van proletarische pieds-noirs,* werd door zijn vroegere vrienden voor bourgeois uitgemaakt. Zijn vader, een wijnkelderknecht, sneuvelde in 1914 aan de Marne, zijn moeder was een ongeletterde schoonmaakster. Maar Camus was een bourgeois omdat hij niet in Stalin geloofde.

Links vergaf hem ook zijn houding tijdens de Algerijnse oorlog niet. Toen de Arabische bevolking in opstand kwam, was dat voor Camus een verscheurende ervaring. Algerije was het land waar hij opgroeide en waar zijn moeder – mémé d’Alger – woonde. Camus kon de toekomst van zijn geboorteland niet los zien van Frankrijk. Voor de radicale ideoloog Jean-Paul Sartre was alles duidelijk en eenvoudig. Hij schaarde zich achter het Front de Libération Nationale (FLN), en vergoelijkte het geweld en de terreur van ‘les damnés de la terre’. Voor Camus was niets duidelijk of eenvoudig. Hij veroordeelde het geweld van beide zijden en pleitte vergeefs voor een bestand om de burgerbevolking te sparen. In Stockholm, waar hij in 1957 de Nobelprijs voor literatuur in ontvangst nam, verklaarde hij tijdens een debat met studenten: ‘Ik veroordeel het terrorisme dat blind toeslaat in de straten van Algiers, en vroeg of laat ook mijn moeder of familie kan treffen. Ik geloof in rechtvaardigheid, maar ik verdedig eerst mijn moeder daarna de rechtvaardigheid.’

In Parijs ontketenden die woorden een storm van verontwaardiging. Camus werd beschuldigd van racisme en kolonialisme – niets nieuws onder de zon, lezer! Met het geld van de Nobelprijs kocht hij een huis in Lourmarin in de Vaucluse en hij verhuisde naar de Provence, waar het landschap hem aan het Kabylië van zijn jeugd herinnerde. In januari 1960 maakte een banaal auto-ongeval op de Route Nationale 6 een einde aan zijn leven. Camus, die maar zesenveertig jaar oud werd, ligt begraven in Lourmarin. In 2010, vijftig jaar na zijn dood, woedde in Frankrijk een debat over het voorstel van president Nicolas Sarkozy om zijn stoffelijk overschot over te brengen naar het Panthéon in Parijs. Links verzette zich daartegen, want het zag er een poging in tot politieke recuperatie door rechts. Camus, die jarenlang de kop van Jut was geweest voor links, was nu belangrijk genoeg om zowel door links als door rechts te worden opgeëist. In feite behoorde hij bij geen van beide.

Nieuwe utopieën hebben de plaats ingenomen van de oude, en oude utopieën werden in een nieuw kleedje gestoken. Maar wezenlijk is er niets veranderd. De woorden van Camus blijven vandaag even relevant als in de jaren vijftig van de vorige eeuw. ‘Nous n’avons pas besoin d’espoir, nous avons seulement besoin de vérité.’ Waarheid gaat boven rechtvaardigheid, want zonder waarheid kan er geen rechtvaardigheid zijn.

Foto: ©Reporters

Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.

Meer van Miel Swillens

De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?

Commentaren en reacties