JavaScript is required for this website to work.
post

Waarom ik na 2004 Vlaamsgezinder werd’

Pieter Bauwens5/2/2012Leestijd 7 minuten

Karel Van Eetvelt is dit jaar voorzitter van de Serv, het adviesorgaan van de Vlaamse sociale partners. De Serv – sociaaleconomische Raad van Vlaanderen – wint aan macht door het geschuifel van Elio di Rupo. Karel Van Eetvelt bestiert sedert zeven jaar Unizo, de grootste Vlaamse organisatie van zelfstandigen, kmo’s en vrije beroepen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Karel Van Eetvelt (45) trok voor het eerste weekend van januari met zijn ex-medestudenten van de sportraad van de KU Leuven het trainingspak aan. Een traditie om het jaar scherp in te zetten. Van Eetvelt heeft zijn gezonde geest en lijf nodig om de recessie en de meer gedecentraliseerde sociale onderhandelingen goed door te komen. Karel Van Eetvelt, uit Klein-Brabant, is thuis opgegroeid in een unitaire traditie. Vlaamsgezinder is hij geworden na 2004, als gedelegeerd bestuurder van Unizo en lid van de Groep van Tien – de top van de Belgische werkgevers en de vakbonden (die onderhandelt met de regering). Van Eetvelt draagt als enige in die groep twee petten: hij is nationaal én Vlaams onderhandelaar.
Karel Van Eetvelt: ‘Ik ben niet Vlaamsgezind opgevoed, integendeel, er was altijd veel respect voor het federale België in mijn familie. Ik ben flamingant geworden door mijn job bij Unizo. Ik ben altijd zeer geïnteresseerd geweest in de sociale zekerheid, de pijler van ons welzijn. Ik was hongerig om zeven jaar geleden, toen ik hier aankwam, serieus mee te werken aan de modernisering van het stelsel. Ik kom uit de Vlaamse bouwsector van Unizo en had de ervaring om wijzigingen in de structuren aan te brengen. In de jaren van het overleg tussen de Groep van Tien en de federale regering ben ik veel Vlaamsgezinder geworden. Ik zag hoe de dynamiek van Vlaanderen werd afgeremd door de federalen. Ik begrijp dat niet: in een onderneming met verschillende afdelingen, heb je er één die excelleert en heb je er andere die het moeilijker hebben. Ofwel besluit je: ik moet afdelingen afstoten en als dat niet gaat, is de goede strategie om die gezonde afdeling sterker te maken wat ruimte schept om de zwakkere afdelingen tot bloei te brengen. Vervang onderneming door België: je hebt een sterke afdeling (Vlaanderen) en zwakkere afdelingen (Brussel en Wallonië). In de Groep van Tien en de federale regering was de reactie bij sommige leden omgekeerd: oei, een goeddraaiende afdeling – een sterk Vlaanderen – dat mag niet, die moeten wij afremmen omwille van het nationale evenwicht. De sfeer bij die leden was en is: hoe kunnen wij een stukje pakken van Vlaanderen en ons eigen systeem in het zuiden in stand houden? Die politieke trend verklaart voor mij dat op tien jaar tijd de Vlaamse ondernemers veel Vlaamsgezinder werden en dat dit voort zal groeien. Een grote groep ondernemende Vlaamse mensen die op het einde van 2012 haar factuur maakt, zal gefrustreerd zijn en radicaliseren. Het regeerakkoord ademt geen ambitie uit. Men wist dat men er met 12 miljard euro besparingen nooit zou geraken en daarop had men beter geanticipeerd. Wat zwaar stoort in de regeringsstrategie is de wanverhouding tussen de besparingen en de uitgaven. De nieuwe belasting op de bedrijfsauto’s is voor meer dan meer dan 90 % een puur Vlaamse belasting. Ik heb massaal reacties ontvangen op die beslissing. Typisch is: mensen die tien jaar elke euro opzij leggen voor hun zaak, niet met vakantie gaan en zich op de duur iets veroorloven, een huis en een auto, en plots duizenden euro’s belastingen aangesmeerd krijgen. Ook de belastingaftrekken van Elio di Rupo, de manier waarop ondernemingen worden aangepakt, is te sterk geïnspireerd door de Waalse visie op het ondernemen. De Vlaamse economie is de motor van de federale welvaart.’
Overleg
‘Ik word voor de tweede maal voorzitter van de Serv. De eerste keer heb ik een overlegcomité gestart tussen Vlaanderen, Brussel, Wallonië en Duitstalig België. Niet om iets op te leggen, wel om te tonen dat wij elkaar kunnen helpen. Een sterke autonomie zou prachtig zijn en binnen die autonomie kunnen wij samenwerken. Met de Serv zullen wij bekijken hoe de nieuwe bevoegdheden kunnen worden geïmplementeerd en ik wil in die oefening mijn Waalse collega’s betrekken. De Franstalige krampachtigheid versta ik niet want de regionalisering is ontstaan in het zuiden. Ook de Vlaamse regering kan meer. Ik heb al vaker gezegd tegen Kris Peeters: “voor een copernicaanse omwenteling moet je elke maand samen zitten met je Waalse collega, maak afspraken met hem.” Ik denk bijvoorbeeld aan de economische ontwikkelingen aan de Brusselse Ring.’ ‘De Belgische vakbonden zijn ook een noordzuidverhaal. De harde syndicale reacties worden georkestreerd vanuit een beperkt stukje Wallonië, uiteraard niet vanuit Waals-Brabant, noch vanuit de provincie Luxemburg.
De werkgevers hebben meermaals pogingen gedaan in het najaar van 2011 om het Generatiepact en de 50-plus-regeling te herbekijken. Telkens blokkeerde een kleine groep in het zuiden elke discussie. Rudy De Leeuw is economisch gevormd en een aangename man. (lacht) Ik drink met hem een pint en we eten wel eens samen. Maar hij heeft geen greep op zijn eigen organisatie. Hij probeert er toch aan het hoofd te blijven en dat zet hem in een moeilijke tot onmogelijke onderhandelingspositie. Zijn voorganger Mia De Vits is ten lange leste in opstand gekomen en is afgemaakt. Er moet iets gebeuren binnen die FGTB-ABVV-structuur. Het verschil tussen het Vlaamse en het nationale ABVV is bijvoorbeeld groot. Unizo van zijn kant heeft gezegd: “de regering moet starten, dus wij hebben dit akkoord geslikt.” Als sociale partner moet je verantwoordelijkheid opnemen.’
Troeven
Het onderwijsniveau van onze werknemers is een pak hoger dan in de rest van de wereld. Wij zitten op het opleidingsniveau van Duitsland, meent Karel Van Eetvelt: ‘Dat is onze eerste troef als Vlaamse economie. De democratisering van ons onderwijs heeft enerzijds meegebracht dat de medewerkers in onze ondernemingen meedenken, mee handelen. Ons onderwijs heeft anderzijds één grote zwakte: het technisch en het beroepsonderwijs. Daar moet minister Smet dringend werk van maken. Het is al vijfentwintig jaar dat we daarover zaniken. In 2012 blijft het beroepsonderwijs de laatste fase van de zogenaamde “cascade”. Een tweede sterke kant van onze economie is, en dat zullen sommige leden van Unizo niet graag horen, bepaalde regelgevingen bijvoorbeeld voor het milieu, voor de voedselveiligheid. We zijn daarin zeer vooruitstrevend. Hun invoering bracht veel frustraties mee voor het bedrijfsleven, maar vandaag, enkele jaren verder, staan onze ondernemingen hierdoor sterker in de internationale concurrentie. Ik voeg er meteen aan toe dat de reglementeringen te administratief en betuttelend zijn, maar hun strengheid bezorgt Vlaanderen een competitief voordeel. De derde troef vandaag is de ondernemerszin van de Vlaming. Ondanks het gegeven dat het aantal startende ondernemingen daalt, bemerk je op stap in Vlaanderen hoeveel mensen zin hebben om een bedrijf te stichten, (zucht) daarom doen zij het weliswaar niet altijd. Ook binnen de ondernemingen zijn onze mensen ondernemend, dat is ook een troef. Ten vierde dwingt een kleine regio, met dus een kleine thuismarkt, onze bedrijven tot exporteren en daarin zijn wij beter dan de Nederlanders. (lacht) We zouden niet zo goed praten, alhoewel ik dat fel zie verbeteren. Al zeven jaar ga ik jaarlijks eenmaal mee op economische missie en het deelnemersveld is geëvolueerd van de ons-kent-ons-club van de multinationals naar zendingen gedragen door de familiale, middelgrote ondernemingen. Onze familiale bedrijven ervaren in het buitenland steeds sterker dat zij goede en populaire producten hebben. Het is toch fantastisch als je in China het bier van Corsendonk ziet schuimHandicaps
De omgeving om te ondernemen is hier goed en niet goed, vindt Karel Van Eetvelt: ‘De perceptie van het ondernemen is nog altijd negatief. Tot in 2010 zag ik een positieve tendens, maar die is sedert de start van 2011 omgedraaid naar negatief. De jaloezie wordt gepredikt. Een voorbeeld daarvan was de website van het ACV tijdens de recente staking over het regeerakkoord. Een slag onder de gordel. Voorts is het fiscaal en parafiscaal geen zegen om hier te ondernemen, zeker niet in vergelijking met de buurlanden. De beslissingen van de regering-Di Rupo hebben de lasten vergroot. Het is moeilijker hier dan in het buitenland om een bedrijf uit te bouwen, om kosten te doen aanvaarden, wat de investeringscapaciteit van een ondernemer vermindert. Dat is een federale bevoegdheid, maar de Vlamingen zitten er mee. Grenzen werden overschreden. Te veel Vlaamse reglementjes zijn in het leven geroepen om een ondernemer het leven lastig te maken. Ik denk aan een bouwaanvraag, de vraag om een onderneming uit te breiden, dat sleept jaren aan. Ik ben opgeleid door een prominente kabinetsmedewerker van Gaston Geens. Hij was een grote voorstander van de hervorming van de Vlaamse administratie, van haar autonomisering, van de verzelfstandigde agentschappen. Nooit zal ik vergeten, hoe hij mij maanden na zijn pensioen opbiechtte: “Karel, ik heb mij vergist, dat hadden wij nooit mogen doen, de ambtenaren kunnen de verantwoordelijkheid niet aan”. In de Vlaamse ambtenarij met haar goed opgeleide mensen is er iets grondigs mis in de verhouding tussen politiek en administratie. Ik pleit niet voor de tijd van vroeger toen je bij de minister moest zijn om een bouwvergunning te regelen, maar wij zijn doorgeslagen naar de andere kant. ’t Is dus niet verbazingwekkend dat Vlaamse ondernemers jaloers kijken naar Wallonië en de PS-staat, met zijn administratie van de oude stijl. Onze ondernemers hebben het gevoel dat ze daar vooruit worden geholpen. Met Unizo Limburg, vergezeld van lokale parlementariërs, hebben wij Limburg getoetst en Luik. In het (lacht) verderfelijke Luik werden de mensen echt geholpen.’
Beleid
Karel Van Eetvelt werkt al twintig jaar voor Unizo, eerst bij de aangesloten sectororganisatie van de bouwondernemers en sedert zeven jaar voor de koepel van Unizo. ‘In die twintig jaar heeft het Vlaamse beleid over alle partijen heen altijd respect gehad voor het ondernemen. Men begrijpt dat de ondernemers belangrijk zijn. Dat uit zich in het beleid, in de aandacht voor de ondernemers. Het geloof in innovatie van de Vlaamse regeringen is groot en men doet inspanningen om de onderzoeksbudgetten te behouden of te verhogen. Er worden wel te weinig keuzes gemaakt. Wil men iedereen te vriend houden? Beter is de sommen te richten, te selecteren wie of wat gesteund wordt. Een nadeel van het Vlaamse beleid is het gevoel dat diensten gratis moeten zijn. Zoiets heeft een dubbel effect: het leidt tot misbruiken en tot een verworven recht. De cijfers van De Lijn, met een verhouding van 1 euro eigen inkomsten tegen 9 euro subsidie, kun je niet volhouden. Door dergelijke uitspattingen ontbreken middelen die je elders veel en veel beter kunt inzetten. Zijn dat rechtse keuzes? Neen. Dat zijn verstandige en logische keuzes.’
‘Een voorbeeld van fout Vlaams beleid is de kindpremie. Goed is dat je sociaal actief bent voor je burgers, maar nu duiken om partijpolitieke redenen extraatjes op die in feite onnodig zijn. Bestudeer toch eerst hoe je de kinderbijslag die naar de gewesten komt, inpast in je beleid, in plaats van er nu al een zakje bij te zetten. Het Vlaamse arbeidsmarktbeleid kan na de jongste staatshervorming een eigen weg inslaan, en de vakbonden doen mee. Federaal wordt de wetgeving voor de 50-plussers strenger, maar die federale beslissing hadden wij niet nodig, Vlaanderen is die richting al vroeger ingeslagen.’
‘De laatste onderwijshervorming is tot nu toe een goede modernisering. De implementatie onder academici loopt stroef maar het zal lukken. In het technisch en beroepsonderwijs zitten wij echter mijlen achter op Duitsland en Frankrijk. We vinden niet de slimme handen die wij nodig hebben. Onze stichting Onderwijs en Ondernemen (www.onderwijsenondernemen.be ) telt tien voltijdse mensen die onder meer het ondernemerschap in de onderwijspakketten promoten. De stichting brengt de technische en de beroepsvakken positief in de aandacht. Echter, als ten gronde het systeem niet verbetert dan is dit emmers water dragen naar de zee.’
Regeerverklaring?
‘Positief is dat men binnen het arbeidsmarktbeleid en het sociale beleid kiest voor meer activering, met ministapjes, wat de vakbonden ook beweren. Die stapjes zijn te klein om een gezond sociaal beleid te voeren voor de volgende generaties, maar er is een trendbreuk. Wat ik wel blijf missen is de responsabilisering binnen de sociale zekerheid. Het tweede positieve punt is dat een deeltje van het arbeidsmarktbeleid wordt geregionaliseerd.
Wat ik verwacht, is dat deze beslissing druk zal uitoefenen op het sociaal overleg. Er zal een nieuwe soort sociaal overleg ontstaan, met minder werk voor de federalen en meer werk voor de regionale sociale partners. Bij de Groep van Tien heb ik meteen gezegd en herhaald: “je moet wat er nu beslist is, afstemmen met de regionale vertegenwoordigers.” De Vlamingen bekijken nu hoe zij sociaal zullen onderhandelen met Brussel en Wallonië en hoe de federale structuur dat kan ondersteunen. Ach, menselijk is dat ook federale Vlamingen tegenstribbelen.en?!’

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties